Geschiedenis Werkplaats 3e ed - Hoofdstuk 5 - Monniken en ridders oefentoetsen & antwoorden

a) Gebied van edelman of klooster. b) Godsdienstig leider (geestelijkheid: alle geestelijken). c) (feodalisme) bestuurssysteem met leenheren en leenmannen. d) Arabische vorst. e) (heilige strijd) 1. innerlijke strijd om een goed moslim te zijn en de strijd om de islam te verdedigen. 2. plicht van moslims om hun godsdienst te verspreiden, zo nodig met geweld. f) Iemand waarvan wordt gezegd dat hij niet het goede geloof heeft. g) (vazal) edelman die een gebied bestuurt in opdracht van een leenheer. h) Lage geestelijke die de leiding heeft over een groep gelovigen.i) Iemand die voor de eigenaar een domein beheert.j) Verovering door christenen van islamitisch gebied in Spanje en Portugal.   a) Kalifaatb) Abtc) Erfelijkd) Stande) Sultan a. Frankrijk en België.b. Karel de Grote. Hij werd door de Paus gekroond tot keizer in 800.  1.De oude Romeinse wegen waren verwaarloosd. 2. Steden uit de Romeinse tijd waren grotendeels verdwenen. Toelichting:Het rijk was enorm groot (bijna heel Europa) en in die tijd was er nog geen telefoon of internet, dus berichten moesten ter paard overgebracht worden. Hiervoor waren goede wegen heel belangrijk.   Wanneer Karel een graaf tot bestuurder van een gebied benoemde was de edelman de leenman en Karel was de leenheer.   a) Het voordeel voor Karel de Grote was dat hij hulp kreeg met besturen en hij kreeg soldaten geleverd voor het leger. Het voordeel voor de edelman was dat hij de inkomsten van het gebied zelf mocht houden b)  1. rechtspraak  2. veiligheid   a) De Vikingen. b) Dorestad. a) Zorgen voor orde en veiligheid. Het waren militairen te paard.b) In de Middeleeuwen waren ridders waren soldaten uit het leger van edelen.Vanaf 1100 konden alleen edelen ridder worden. Zij werden door de vorst tot ridder geslagen.c) Moedig, trouw en rechtvaardig zijn.     Een maliënkolder.     a. De Franken.b. Zij zagen de missionarissen als indringers die de Franken hielpen hen te onderwerpen.Toelichting:Frankische vorsten waren christelijk en stuurden soldaten om de missionarissen te helpen bij hun missie het christendom te verspreiden in Europa.   Dinsdag → Tiwaz Woensdag → Wodan Donderdag → Donar Vrijdag → Freya   De leider van een klooster.   a) Een domein.b) Dat is een gebied van een edelman of van een klooster, dus van de adel en de geestelijkheid (kerk). c) Het hof, een kerk, een molen, een bierbrouwerij en voorraadschuren.    a. Arbeid die een horige boer gratis voor een edelman moest doen. Bijvoorbeeld werken op zijn akkers, hekken maken, bomen kappen, hout sprokkelen. b. Privilege/voorrecht.    a) zij die werken → boeren zij die vechten → adel zij die bidden → geestelijkheid b) Een stand    a. De vlucht van Mohammed van Mekka naar Medina in 622.  b. Hier vertelde Mohammed voor het eerst over de boodschap die hij van Allah via een engel had gekregen.c. Het Islamitische rijk/het gebied waar de Islam de belangrijkste godsdienst was.d. Omdat zij allemaal in dezelfde God geloofden.  - Frankische Rijk viel in steeds kleinere stukjes uit elkaar. Leenmannen waren niet trouw aan de zwakke koningen en zagen het land steeds meer als hun eigendom. Zij gingen zelf ook leenmannen benoemen en die waren trouw aan hun eigen leenheer en bestuurden namens hem een kleiner gebied. Zo raakte het rijk steeds meer verdeeld. - Er was veel politieke verdeeldheid: er waren veel conflicten tussen koningen, hoge adel en lage adel.     a. Allebei de geloven hebben meerdere Goden die de natuurkrachten verklaren.b. Omdat sommige elementen van de Germaanse cultuur werden vermengd met de nieuwe christelijke cultuur. Christelijke feesten als Kerstmis en Pasen op dezelfde momenten werden gevierd als oude Germaanse feesten, zoals het lentefeest en het midwinterfeest. Zo maakte de kerk de overgang naar het christendom makkelijker voor de Germanen.     a. Omdat hij niet zomaar een domein mocht verlaten. Hij was dus een deel van zijn vrijheid verloren. b. De rentmeester was de belangrijkste man op een domein. Hij woonde in het gebouw wat het hof werd genoemd. Vandaar de naam hofstelsel.c. De adel en de geestelijkheid hadden speciale rechten. Zo hoefden zij geen belasting te betalen waardoor zij ook rijker en machtiger werden dan gewone mensen en boeren. Zijn rijk besloeg ongeveer hetzelfde gebied als de Europese Unie nu.   Alleen geestelijken konden lezen en schrijven. Gewone mensen konden dus zelf nooit weten wat er in de bijbel stond.   1) De eerste stand was de geestelijkheid. Deze stand had het meeste aanzien en bestond uit alle kerkleiders, priesters, monniken en nonnen bij elkaar. Zij moesten bidden voor de mensen. de paus in Rome was de hoogste geestelijke.2) De tweede stand bestond uit de adel. Zij bezaten grond en moesten de mensen beschermen/strijden.3) De derde stand werd gevormd door de boeren. Zij bewerkten het land en zorgden voor voedsel. Deze derde stand was veruit de grootste, maar had ook het minste aanzien. Als je als boer was geboren, was het vrijwel onmogelijk om over te stappen naar één van de andere standen. Het bouwwerk heet de Kaäba. Mohammed keerde in 630 terug naar Mekka en verwoestte alle godenbeelden in de Kaäba. Hij zei dat dit nu de heiligste plek op aarde was. Toelichting: Elke moslim zou één keer in zijn leven op pelgrimstocht (hadj) naar Mekka moeten gaan en dan 7 rondes moeten lopen om de Kaäba. Dit is één van de 5 zuilen (verplichtingen) van de Islam.   Bij het schilderij hoort het begrip Reconquista. Dit betekent herovering. In 1492 hadden de christenen heel Spanje en dus Europa herovert op de moslims. De sultan Mohammed XII Abu Abdallah vluchtte dat jaar uit Granada naar Marokko.