Biologie voor jou MAX (release 8.2) deel B - Thema 5 - Erfelijkheid en evolutie oefentoetsen & antwoorden

a) Het genotype is de combinatie van alle genen samen (bevat alle erfelijke informatie). b) 46 c) 23 Tip: bij meiose ontstaan er geslachtscellen d) Wat is crispr-cas? (§6)   a) Charles Darwin b) 4,6 miljard jaar geleden   a) Een gen is een stukje DNA wat staat voor één erfelijke eigenschap (bijvoorbeeld oogkleur), een allel is een genvariant (bijvoorbeeld bruin of blauw). b) Als er twee aparte eicellen elk bevrucht worden door een aparte zaadcel.  a) Ja b) Bruin c) 47 Tip: bij het syndroom van Down heb je één extra chromosoom in elke lichaamscel.  d) Hetzelfde   a) Als de radioactieve straling bij de geslachtscellen van de ouders is gekomen kunnen daar mutaties in voorkomen. Als daaruit een kind wordt geboren heeft het kind die mutatie in alle cellen zitten.  b) Een goedaardige tumor blijft op één plek zitten, deze is relatief makkelijk te verwijderen. Een kwaadaardige tumor die uitgezaaid is kan in tegenstelling tot een goedaardige minder goed behandelt worden want dan zitten er al kankercellen in het bloed/lymfe en kunnen er overal in je lichaam nieuwe tumoren ontstaan.  Tip: een goedaardige tumor blijft in één weefsel. Een kwaadaardige tumor kan zich door verschillende weefsels verplaatsen door het lichaam.  a) Het gaat niet altijd om het sterkste of gezondste organisme, maar bij natuurlijke selectie gaat het er meer om dat je goed aangepast bent op de omgeving.  b) Als er geen mutaties zijn kan een soort zich niet veranderen, en dus niet aanpassen.  c) Langzamer, dan is er genoeg eten voor iedereen en hoeven de dieren zich minder aan te passen.  d) A Alleen in jonge gesteentelagen Tip: zijn de organismen op aarde sinds het begin van het leven steeds simpelder geworden of steeds ingewikkelder?   a) In de cel wordt het DNA afgelezen en daarvan worden eiwitten gemaakt. Die eiwitten bepalen je uiterlijk.  b) Je uiterlijk (fenotype) wordt niet alleen bepaald door je genotype maar ook door het milieu. Als je bijvoorbeeld weinig eet zal je bijvoorbeeld niet heel lang worden.  a) D Een eicel of een zaadcel Toelichting: Alle geslachtscellen hebben 23 chromosomen. Zowel een eicel als een zaadcel kan één -chromosoom in zich hebben.  b) E Zaadcel of een lichaamscel Toelichting: Een Y-chromosoom komt altijd maar 1x voor per cel.  De enige cel waar het niet in kan zitten is een eicel omdat die altijd een X-chromosoom bevat.   Vader 3, het kind het de helft van de genen van moeder geërfd en de helft van vader. Op het moment dat je een gen ziet bij het kind wat de moeder niet heeft moet hij dit wel van vader hebben gekregen.    a) D Geen van beide heeft gelijk b) B David heeft gelijk c) A Beide hebben gelijk   a) Pleistoceen & plioceen b) Mioceen c) Hengst, twee verschillende chromosomen als laatste paar. d) In elke geslachtscel zit een verschillende combinatie van genen   a) 20 miljoen jaar geleden b) Gorilla’s  c) Apen van de oude wereld   Als je beschadigde genen uit een bevruchte eicel knipt en vervangt door een ‘gezond’ gen en je doet bij alle kinderen, dan verdwijnt de ziekte helemaal uit de populatie.