De Geo 9e ed - Hoofdstuk 4 - oefentoetsen & antwoorden

a) Bedrijf met vestigingen in verschillende landen. b) Groep mensen die al eeuwenlang samenwoont en dezelfde cultuur heeft. c) Land met lage arbeidskosten. d) Iemand die op de vlucht is en erkend wil worden als vluchteling.   De stoommachine.   Arbeid, kapitaal, natuur.   Een natuurlijke grens loopt langs een natuurlijk obstakel, zoals de zee, een rivier, of een gebergte. Een kunstmatige grens is een grens die door mensen is bepaald en is aangegeven met borden en grenspalen.   Diffusie.    Mogelijke antwoorden zijn: In een kapitalistisch systeem heeft een vrijemarkteconomie terwijl een communistisch systeem een planeconomie heeft. In een kapitalistisch systeem wordt productie geleid door particuliere ondernemers, in een communistisch systeem doet de overheid dit. In een kapitalistisch systeem bepalen ondernemers wat er wordt geproduceerd en hoeveel er wordt geproduceerd, in een communistisch systeem doet de overheid dat.   Lage lonen (voor Europese begrippen) en werknemers zijn goed geschoold.   Een vluchteling vlucht voor een onveilige situatie zoals oorlog, een economische vluchteling gaat op zoek naar meer welvaart.   Mogelijke antwoorden zijn: Europa is een continent waar vrede heerst (terwijl in omliggende gebieden veel onrust is). Europa is welvarend (terwijl in omliggende gebieden vaak meer armoede is). Oorzaak: De lonen in Groot-Brittannië zijn te hoog geworden. Gevolg: Bedrijven zijn plekken gaan zoeken waar ze voor minder geld kunnen produceren.   Zware industrie is afhankelijk van zware grondstoffen die lastig te vervoeren zijn. Hightechindustrie houdt zich vooral bezig met onderzoek en ontwikkeling, daar is locatie minder belangrijk voor.   Oorzaak: Door ontwikkelingen in de technologie gaat communicatie met andere gebieden veel sneller. Gevolg: Cultuurelementen kunnen zich via nieuwe media veel sneller verspreiden.   Burgeroorlog of politieke onrust / instabiliteit.   Oorzaak: Oost-Europa is minder welvarend dan West-Europa. Gevolg: Mensen ontvluchten de armoede (pushfactor) om een beter bestaan op te bouwen in een ander land.   Argument voor: De lonen zijn in Oost-Europa een stuk lager dan in de rest van Europa. Argument tegen: De lonen zijn in andere gebieden (bv. Zuidoost-Azië) nog een stuk lager.   Door hulp en voorlichting kunnen de landen waar migranten vandaan komen zich (economisch) ontwikkelen. Hierdoor kan de reden om te migreren voor sommige mensen wegvallen.   De meeste migranten komen uit Afrika en West-Azië. Als deze migranten naar Europa gaan, komen ze aan in Zuid-Europese landen. Waardoor in deze landen verreweg de meeste vluchtelingen worden opgevangen. a) steenkool. b) Steenkool is zwaar, en het was in die tijd niet mogelijk om de steenkolen over grote afstanden te vervoeren. Bron: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Cotton_field_kv17.jpg.    a) Hier zijn vooral kunstmatige grenzen. Dat kan je zien aan de vorm van de grenzen (veel grenzen zijn kaarsrecht). b) De grenzen zorgen voor grotere kans op burgeroorlog, omdat volken hierdoor verspreid zijn over meerdere landen / omdat in één land vele volken wonen. c) In Zuid-Afrika. Natuurlijk argument: Zuid-Afrika is veel makkelijker bereikbaar door de ligging aan zee. Economisch argument: Zuid-Afrika is (veel) rijker en dus hebben mensen sneller toegang tot bronnen om andere culturen te leren kennen (bv. social media). Bron: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Africa_map_political-fr.svg.    a) 1. Door de toetreding tot de Europese Unie is migratie (naar een andere lidstaat) makkelijker geworden. 2. De landen in Oost-Europa zijn relatief arm. 3. Veel mensen zullen gemigreerd zijn van een Oost-Europees land naar een West-Europees land (waardoor in het oosten een duidelijk vertrekoverschot zal zijn). b) Mogelijke antwoorden zijn: Stedelijke gebieden, dichtbevolkte gebieden, gebieden met veel werkgelegenheid, welvarende gebieden.   Kaart van migratie in Europa. Blauw betekent dat er meer mensen zijn vertrokken dan dat zich daar hebben gevestigd. Rood betekent dat er zich meer mensen hebben gevestigd dan dat er zijn vertrokken. Bron: https://www.flickr.com/photos/54545503@N04/22144031138.  Als iemand migreert zijn er in het vertrekgebied meer of zwaarwegende pushfactoren, maar bijvoorbeeld de aanwezigheid van familie in het vertrekgebied zal een pullfactor kunnen zijn van het vertrekgebied.   De vluchtelingen moeten een lange en zware reis maken om in Europa te komen. Via de telefoon kunnen ze contact houden met familie en mensen die hen kunnen helpen om de reis te maken (bijvoorbeeld mensensmokkelaars).