Trabitour 4e ed/ FLEX deel A + B
- Kapitel 6 - Reiselust
oefentoetsen & antwoorden
4e editie
Klas 3|Vwo
Toets Duits
Trabitour 4e ed/ FLEX deel A + B
Online maken
Toets afdrukken
a) das Gepäck
b) der Zielort (der Ort → der Wohnort, der Urlaubsort, der Zielort, der Ferienort)
c) die Geschwindigkeit ( “mit Lichtgeschwindigkeit” = met de snelheid van het licht. Met “Schallgeschwindigkeit” = met de snelheid van het geluid)
d) die Zusammenarbeit
e) die Aufmerksamkeit (--keit, dus vrouwelijk)
f) die Autobahn
g) die Konkurrerenz (ook mogelijk: der Wettbewerb)
h) körperlich (der Körper = het lichaam)
a) de overeenkomst, de afspraak (Voor “afspraak” heb je in het verleden geleerd: “der Termin”)
b) het omroepbericht, de aankondiging (via luidsprekers, bijv. op station, in stadion, in een warenhuis)
c) het doel
d) liftend (liften = “per Anhalter fahren” of “trampen”. Weet je überhaupt was liften is? Hierbij ga je op goed geluk langs de snelweg en je hoopt dat iemand je meeneemt (in de richting van) waar je naar toe moet. Tegenwoordig niet meer heel populair, want niet ongevaarlijk, maar het is een voordelige manier om te reizen)
e) het bondgenootschap
f) het verhaal, de geschiedenis
g) de uitdaging (--ung, dus vrouwelijk)
h) de bergweide (voor wie wel eens in Oostenrijk gaat skiën: je kent vast de eetgelegenheden die “Sonnenalm”, “Blumenalm”, “Rossalm”, “Milchalm”, “Almhof” heten)
a) noodzakelijk
b) omslachtig, ingewikkeld
c) in plaats daarvan
d) slechts, alleen maar
e) vandaag de dag, tegenwoordig
f) allemaal, enkel en alleen (ihr Kind schreibt lauter tolle Noten = haar kind heeft allemaal goede cijfers.)
a) die Fahrgäste (mannelijk: “+e) (de passagier bij rijdende of varende voertuigen; bij een vliegtuig heet het “Fluggast”))
b) die Bahnhöfe (mannelijk: “+e) (het station Let op: HET station, DER Bahnhof - dit gaat vaak mis)
c) die Jobvermittler (mannelijke en onzijdige woorden op -el/-er/-en veranderen niet in het meervoud) (de arbeidsbemiddelaar, dit is bijvoorbeeld een uitzendbureau; een ander aan werk helpen)
d) die Brücken (vrouwelijk +(e)n) (de brug - zoals zo veel woorden op --e: vrouwelijk)
e) die Verhältnisse (de verhouding, de relatie - in de breedste zin van het woord)
a) meevallen (“het weer viel gelukkig mee, zodat we naar het strand konden”)
b) oplossen
c) mislukken (synomiem: misslingen)
d) uitvinden
e) uitwisselen
f) instellen, annuleren (kijk hier daarom altijd bijzonder goed naar de context, want het dit zijn heel verschillende betekenissen)
g) einen Abstand zurücklegen
h) nörgeln
i) behalten
j) verwirklichen
k) sich verfahren (weet je nog hoe je wederkerende werkwoorden vervoegt? “Ich verfahre mich nie” )
a) Wir treffen uns mit unserem Gepäck um fünf Uhr am Bahnhof.
sich treffen ← wederkerend werkwoord
mit +3e , Gepäck = onzijdig. Kijk in je schema bij de “ein-groep” bij 3e naamval onzijdig. Daar vind je uitgang -em / unser-em
an +3e (wo treffen wir uns?) = an dem ⇒ am Bahnhof
b) Ich werde morgen Abend mit den öffentlichen Verkehrsmitteln zum Fußballspiel kommen. of
Ich komme/fahre morgen Abend mit den öffentlichen Verkehrsmitteln zum Fußballspiel.
Je kunt “gehen” hier niet gebruiken, want dat doe je te voet. Met auto/bus/tram etc. moet je rijden/fahren.
c) Wollen wir am Mittwoch zum Festival am Badesee (gehen)?
Bij een vragende zin vertaal je:
zullen we → wollen wir
zal ik → soll ich
op (de) woensdag (in het Duits hoort er altijd een lidwoord bij de dagen van de week) → an (+3e, wann?) dem Mittwoch;
zu +3 → zu dem → zum Festival
an (+3e, wo?) an dem → am Badesee
a) Mein Bruder bringt mich am Freitag zum Bahnhof. Wollen wir dich abholen?
Mein Bruder (1e naamval/hij) bringt mich (4e naamval/lijd. vw) am Freitag (zie 6c) zum Bahnhof (zie 6c). Wollen wir (zie 6c) dich (4e/lijd. vw) abholen?
b) Wie teuer ist ein Tisch für neun Personen bei Ihnen? OF
Wie viel kostet ein Tisch ……
Wie teuer (standaard woordenkennis) ist ein Tisch (1e naamval/onderwerp) für neun (kun je alle getallen nog schrijven?) Personen bei (+3) Ihnen (zie schema persoonlijk voornaamwoorden) OF
als je “teuer” niet meer weet, kun je de zin herformuleren met “hoeveel kost”.
c) An der dritten Ampel fahren Sie (nach) rechts, gegenüber der Sportanlage liegt/ist die Haltestelle. Sie sind ungefähr noch zwei Minuten unterwegs.
An (+3e; wo?) der dritten (zie schema bijvoeglijk naamwoorden) Ampel (v) fahren (gehen zou kunnen als de meneer/mevrouw te voet is; zit hij/zij op de fiets of in de auto, dan moet je fahren gebruiken) Sie (nach) rechts, gegenüber (+3) der Sportanlage (v) liegt/ist die Haltestelle. Sie sind ungefähr (basiswoordenschat) noch zwei Minuten unterwegs.
a) ich sprang
b) ich trank
c) sie haben genommen
d) sie flog (de hij/zij/het-vorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd heeft geen uitgang)
e) ihr habt gegessen
de klinkerwissel in de verleden tijd - ich laufe → ich lief
het voltooid deelwoord eindigt niet op een -t, maar op -en. ich habe geschrieben
der:
dies-
jed-
manch-
solch-
all-
welch-
Raadpleeg indien mogelijk het schema
a) welchem schnellen
b) dieses alte
c) einer alten
d) den netten
e) meinen lieben Kindern
f) Ihre neue
Zie het schema hieronder voor de vindplaats van de juiste vorm.
1. De der-groep
De bijvoeglijke naamwoorden, die bij een zelfstandig naamwoord uit de der-groep (dies-, jed-, manch-, welch-, solch-, all-) horen, worden volgens onderstaand schema vervoegd:
naamval
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e
der gute Mann
die alte Frau
das kleine Kind
die netten Kinder
2e
des guten Mannes
der alten Frau
des kleinen Kindes
der netten Kinder
3e
dem guten Mann
der alten Frau
dem kleinen Kind
den netten Kindern
4e
den guten Mann
die alte Frau
das kleine Kind
die netten Kinder
2. De ein-groep
De bijvoeglijke naamwoorden, die bij een zelfstandig naamwoord uit de ein-groep (kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer-, ihr-, Ihr-) horen, worden volgens onderstaand schema vervoegd:
naamval
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e
ein guter Mann
eine alte Frau
ein kleines Kind
keine netten Kinder
2e
eines guten Mannes
einer alten Frau
eines kleinen Kindes
keiner netten Kinder
3e
einem guten Mann
einer alten Frau
einem kleinen Kind
keinen netten Kindern
4e
einen guten Mann
eine alte Frau
ein kleines Kind
keine netten Kinder
a) Unser Raumfahrzeug erreichte gestern Abend die höchstmögliche Geschwindigkeit: 40.215 Stundenkilometer!
b) Findest du das auch eine schöne Tragetasche?
c) Ich habe hautnah miterlebt, wie gefährlich das Reisen per Anhalter sein kann. Es ist zwar wie ein spannendes Abenteuer, aber gleichzeitig nicht sehr empfehlenswert.
a) vergaß
b) lief
c) fandest/fandst (kan allebei)
d) gefahren (let op: werkwoorden die een beweging van de ene naar de andere plaats weergeven, worden met “sein” als hulpwerkwoord vervoegd: ich bin gefahren / ich bin gelaufen / ich bin geflogen)
e) getragen
a) eine Arbeitserlaubnis
b) keine Konkurrenz
c) einer Beobachtung
d) eine Durchsage
e) die Notwendigkeit
blijven over: die Begrenzung, die Aufmerksamkeit
TIP: Maak eerst de zin die je wilt gaan vertalen
a) stap 1: ik ben met de fiets gegaan (rijden!), omdat het ov altijd te laat is.
stap 2 = vertaling: Ich bin mit dem Fahrrad gefahren, weil die öffentlichen Verkehrsmittel immer zu spät sind.
b) stap 1: In plaats daarvan nemen we de volgende trein.
stap 2: Anstattdessen nehmen wir den nächsten Zug.
c) stap 1: Deze apotheek is alleen in het weekend open.
stap 2: Diese Apotheke hat nur am Wochenende geöffnet. / … ist nur am Wochenende offen / ….. hat nur am Wochenende geöffnet.
a) meinen billigen/günstigen Rucksack.
b) der furchtbaren Reise
c) die aufwendige Geschichte
d) ihrem kalten Zug
e) ihre ungewöhnlichen Verhältnisse
1. De der-groep
De bijvoeglijke naamwoorden, die bij een zelfstandig naamwoord uit de der-groep (dies-, jed-, manch-, welch-, solch-, all-) horen, worden volgens onderstaand schema vervoegd:
naamval
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e
der gute Mann
die alte Frau
das kleine Kind
die netten Kinder
2e
des guten Mannes
der alten Frau
des kleinen Kindes
der netten Kinder
3e
dem guten Mann
der alten Frau
dem kleinen Kind
den netten Kindern
4e
den guten Mann
die alte Frau
das kleine Kind
die netten Kinder
2. De ein-groep
De bijvoeglijke naamwoorden, die bij een zelfstandig naamwoord uit de ein-groep (kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer-, ihr-, Ihr-) horen, worden volgens onderstaand schema vervoegd:
naamval
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e
ein guter Mann
eine alte Frau
ein kleines Kind
keine netten Kinder
2e
eines guten Mannes
einer alten Frau
eines kleinen Kindes
keiner netten Kinder
3e
einem guten Mann
einer alten Frau
einem kleinen Kind
keinen netten Kindern
4e
einen guten Mann
eine alte Frau
ein kleines Kind
keine netten Kinder
a) Er ist das ganze Wochenende geschwommen. Er hat (eine Strecke) von achtzig Kilometer zurückgelegt.
Er ist (zie 13d) das ganze Wochenende (4e naamval, tijdsaanduiding zonder voorzetsel staat in 4e naamval) geschwommen. Er hat (eine Strecke von) (dit kan toegevoegd worden, mag ook weggelaten worden) achtzig (ken je alle getallen nog?) Kilometer zurückgelegt.
b) Wir sind mit unserem Fahrzeug über die neue Brücke gefahren.
Wir sind (zie 13d) mit (+3e) unserem Fahrzeug (o) über (+4; 2/7-regel) die neue Brücke gefahren.
c) In ihrem nächsten Vortrag wird die Gesandtschaft sagen, dass sie eine Vereinbarung mit ihren Mitgliedern machen müssen.
In (+3; wo?) ihrem (het is Die Gesandtschaft, dus als je daarnaar verwijst, moet je “haar” gebruiken) nächsten Vortrag (m) wird die Gesandtschaft sagen, dass sie eine Vereinbarung mit (+3) ihren Mitgliedern (denk aan de -n) machen müssen (het vervoegde werkwoord gaat in de bijzin naar achteren).
d) Mit (+3) einer großen Geschwindigkeit (v) fuhr der Zug (1e naamval/onderwerp) zum (zie 6c) Zielort.
a) stap 1: Alle vroege treinen worden geannuleerd en bovendien is het station maar tot zes uur ‘s avonds open.
stap 2: Alle frühen Züge werden eingestellt und außerdem/darüber hinaus ist der Bahnhof nur bis sechs Uhr abends geöffnet.
b) stap 1: Is een retourtje goedkoper dan een enkeltje? OF Kost een retourtje minder dan een enkeltje? OF Wat is voordeliger? Een enkeltje of een retourtje?
stap 2: Ist eine Hin- und Rückfahrt billiger als eine Einzelfahrt?
Kostet eine eine Hin- und Rückfahrt weniger als eine Einzelfahrt
Was ist günstiger? Eine Hin- und Rückfahrt oder eine Einzelfahrt?
c) stap 1: Het is een uitdaging om alle nieuwe trams op tijd te laten rijden.
stap 2: Es ist eine Herausforderung, um alle neuen (zie schema: all- behoort tot de “der-groep”) Straßenbahnen (Straßenbahn = vrouwelijk, meervoud krijgt over het algemeen +en) pünktlich/rechtzeitig fahren zu lassen (twee infinitieven aan het eind van een beknopte bijzin worden in het Duits omgedraaid).
TIP 1 woordenschat:
Steeds meer woordjes (ook uit oude hoofdstukken) behoren inmiddels tot je basiswoordenschat. Vooral woordjes zoals vandaag, gisteren, nooit, soms, vaak, meestal, de dagen van de week, maanden van het jaar, getallen, goed, leuk, maar ook vaak voorkomende werkwoorden, bovendien, ooit, de mensen (zie opdracht 3!) zullen steeds weer blijven terugkomen. Ook nadat dit hoofdstuk afgerond is.
TIP2 vertaalzinnen:
Bij (langere) vertalingen werk je via een stappenplan:
Eerst noteer je alle woordjes die je kent in het Duits.
noteer de werkwoorden als infinitief (het hele werkwoord)
lidwoorden etc. laat je nog even open (noteer alleen de eerste letter en laat daarachter wat ruimte over)
zet bij zelfstandig naamwoorden erbij of het m/v/o/mv is (mannelijk/vrouwelijk/onzijdig/meervoud)
staan er voorzetsels in? Zet daar meteen bij welke naamval erbij hoort (+2, +3, +4)
daarna ga je alles aanvullen/invullen (pak het schema/Spick-o-thek/Spickzettel erbij)
staan alle woordjes erin (vooral tijdsaanduidingen en bijwoorden worden nog wel eens vergeten)
TIP 3 - Indien je het “schema” (de uitgangen en naamvallen) tijdens de toets erbij mag houden, zorg dan dat je weet hoe je ermee werkt.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.