Memo 4e ed
- Hoofdstuk 1 - Democratisering van Nederland 1848-1919
oefentoetsen & antwoorden
4e editie
Klas 4|Vmbo-kgt
Toets Geschiedenis
Memo 4e ed
Online maken
Toets afdrukken
a) alleen mensen die een bepaald bedrag aan belasting betalen, mogen stemmen.b) de verdeling van Kamerzetels naar verhouding van het totale aantal stemmen.c) document waarin de grondrechten van alle burgers en de regels over het besturen van een land staan.d) politieke ruzie over de vraag wie het bijzonder onderwijs moest betalen.e) grondrechten die in 1848 zijn vastgelegd, ze zorgen dat Nederland een democratie is en burgers in vrijheid kunnen leven (vrijheid van godsdienst, onderwijs, van meningsuiting zijn hier voorbeelden van).Toelichting: Bij klassieke grondrechten mag de regering/politiek zich niet bemoeien met het grondrecht, ze mogen hier geen beperkingen aan stellen.f) elke minister moet aan het parlement uitleggen hoe hij zijn werk doet en hoe het geld van zijn ministerie besteedt. Toelichting: De ministeriële verantwoordelijkheid houdt in dat ministers, gezamenlijk en afzonderlijk, verantwoording aan het parlement afleggen voor hun beleidsdaden. Zij alleen zijn (politiek) verantwoordelijk voor wetgeving en beleid. De Koning , die tevens deel uitmaakt van de regering, is dat niet. Voor de grondwetswijziging van 1848 was de koning verantwoordelijk, hij is vanaf dat moment onschendbaar. g) de verdeling van de samenleving in groepen met een eigen politieke of godsdienstige overtuiging (protestanten, liberalen, katholieken en socialisten).h) het recht om wetten te maken, te wijzigen of goed te keuren. Toelichting: Deze rechten hebben de leden van de 1e en 2e Kamer. De leden van de 1e Kamer mogen wetten alleen goed- of afkeuren. Ministers mogen wetten maken, maar deze moeten wel door de 1e en 2e Kamer worden goedgekeurd. De wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht zijn in Nederland gescheiden (Trias Politica).i) recht om de uitgaven van de staat (begroting) te controleren en deze als wet goed- of af te keuren (1e en 2e Kamer).j) recht om wetsvoorstellen te wijzigen (2e Kamer). nummer 1, 3 en 6 Grondrecht 1 is een klassiek grondrecht. Grondrecht 2 is een klassiek grondrecht. Grondrecht 3 is een klassiek grondrecht. Grondrecht 4 is een sociaal grondrecht. Grondrecht 5 is een sociaal grondrecht.Toelichting: bij klassieke grondrechten mag de overheid zich niet bemoeien (vrijheid) bij sociale grondrechten moet de overheid voor zorgdragen (recht). Tevens zijn klassieke grondrechten ouder dan sociale grondrechten. C Voorbeelden van juiste antwoorden zijn (één van de volgende): Hij was (een van) de belangrijkste schrijver(s)/ontwerper(s) van de nieuwe Grondwet van 1848. Hij heeft de staatsinrichting van Nederland (mede) gevormd. Hij was een grondlegger van de parlementaire democratie in Nederland. Toelichting: De grondwet van Thorbecke was de start van toename van invloed van het volk op het bestuur van het land en de afname van de macht van de koning. Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende):Er bestond (nog) geen algemeen kiesrecht/alleen censuskiesrecht / slechts een klein deel van de bevolking had (toen) invloed op de politiek. Er was een hoge leeftijdsgrens om te mogen stemmen / om gekozen te worden. Vrouwen hadden (nog) geen kiesrecht (actief noch passief).Toelichting: alleen rijke mannen (die een bepaald bedrag aan belasting betaalden → census) hadden invloed op het bestuur van het land. naam van de wet: het Kinderwetje (van Van Houten) Toelichting: Op initiatief van de liberale politicus Samuel van Houten wordt de eerste wet in Nederland aangenomen die een einde moet maken aan kinderarbeid. Het is wel opmerkelijk dat een liberaal deze wet heeft ingediend omdat liberalen als uitgangspunt hebben zich zo min mogelijk te bemoeien met de samenleving. De wet moest overmatige arbeid en verwaarlozing van kinderen tegengaan.Deze wet bepaalde dat kinderen onder de twaalf jaar niet in fabrieken mogen werken. De uitvoering van de wet wordt alleen nauwelijks gecontroleerd, waardoor het inzetten van jonge kinderen in de fabrieken gewoon doorgaat. recht van het Tweede Kamerlid: (het recht van) initiatief Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende): Belastingbetalers zouden (omdat zij alles betalen) (meer) invloed moeten hebben op de politiek(e besluitvorming). Niet-belastingbetalers droegen weinig bij aan de Nederlandse welvaart/economie. Tot dan toe bepaalde vooral de koning de politiek. / Doordat er nu (census)kiesrecht kwam, hadden meer burgers (via de Tweede Kamer) inspraak in het beleid. D CToelichting: De confessionele partijen wilden graag financiering van het bijzonder onderwijs, de socialisten wilden graag algemeen (mannen) kiesrecht. Door samen te werken werden beide doelen bereikt. Tussen de socialisten en confessionelen werd ‘vrede’ (pacificatie) gesloten om hun doelen te bereiken. CToelichting: De bron gaat duidelijk over de slechte arbeidsomstandigheden (sociale kwestie) van arbeiders. De liberalen waren van mening dat iedereen voor zichzelf moest zorgen en dat de regering hier niet voor moest zorgdragen. Naar aanleiding van dit onderzoek kwamen ze hierop terug. Socialisten waren al van mening dat de overheid de helpende hand moest bieden aan de arbeiders. Voorbeeld van een juist antwoord is: Een Tweede Kamerlid heeft de wetgevende macht Deze machten zouden gescheiden moeten zijn om te voorkomen dat één persoon misbruik maakt van zijn positie (belangenverstrengeling) / te veel macht krijgt (of een voorbeeld daarvan) / zijn eigen regels bepaaltOpmerking Het tweede antwoord moet inhoudelijk over de scheiding der machten gaan of een voorbeeld daarvan geven. Toelichting: In onze democratie zijn de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht gescheiden dit is belangrijke voorwaarde voor een goed werkend democratisch bestuur (Trias Politica). (Abraham) Kuyper Toelichting: Abraham Kuyper (1837-1920) was theoloog, journalist en politicus. Hij heeft aan het einde van de negentiende eeuw de Anti-Revolutionaire Partij, de ARP (protestanten), opgericht, de eerste politieke partij in Nederland. Kuyper was van 1901 tot 1905 Minister President van Nederland. De katholieken en protestanten waren confessionelen, (geloof was het uitgangspunt van deze partijen. BToelichting: Voor een basisinkomen hoef je niet te werken, dus bestaanszekerheid en het is een sociaal grondrecht omdat de regering daarvoor moet zorgdragen. Voorbeeld van een juist antwoord is: De feministe wilde duidelijk maken dat Nederland (internationaal) achterloopt (op het gebied van vrouwenemancipatie) Haar politieke doel is dat ook in Nederland vrouwenkiesrecht wordt ingevoerdToelichting: In Nederland kregen vrouwen in 1917 passief kiesrecht en in 1919 actief kiesrecht. DUitwerking: het recht van leden van de 1e en 2e kamer waarin een minister ter verantwoording wordt geroepen voor een besluit of afspraak. Dit is een onderdeel van de controlerende taak van het parlement. BToelichting: In de spotprent moet de minister verantwoording afleggen aan de koning. Na 1848 komt hier verandering in door de nieuwe grondwet dan moet de minister verantwoording afleggen aan het parlement. In ruil daarvoor wordt de koning onschendbaar en is de minister verantwoordelijk (ministeriële verantwoordelijkheid). Uit het antwoord moet blijken dat: het socialisme opkwam voor emancipatie/gelijkheid van de arbeiders / de (werk)omstandigheden van arbeiders wilde verbeteren / de positie van arbeiders (wettelijk) wilde beschermen. in de bron staat dat er lange werkdagen waren / er sprake was van kinderarbeid. Uit het antwoord moet blijken dat het gaat over de uitbreiding van het kiesrecht (of een voorbeeld daarvan) / het Caoutchouc artikel.Toelichting: Caoutchouc artikel of ‘rubberen artikel’ is een artikel in de grondwet wat het mogelijk maakt de eisen om te mogen stemmen steeds verder kunnen worden opgerekt (rubber) De voorwaarden werden in de loop der jaren verschillende keren aangepast. Het censuskiesrecht werd pas in 1917 vervangen door het algemeen kiesrecht voor mannen. Vrouwen kregen passief kiesrecht. In 1919 kregen vrouwen ook actief kiesrecht. FeminismeToelichting: Het feminisme komt op voor vrouwenbelangen en streeft naar gelijkheid op alle vlakken voor de vrouw. Godsdienst, traditie en wetten zorgden ervoor dat dit niet zo was. In de eerste feministische golf werd gestreden voor vrouwenkiesrecht, in de tweede feministische golf werd voornamelijk gestreden voor gelijke kansen.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.