Memo 4e ed
- Hoofdstuk 2 - De Eerste Wereldoorlog 1914-1918
oefentoetsen & antwoorden
4e editie
Klas 4|Vmbo-kgt
Onderwerpen: Moordaanslag in Sarajevo, de loopgravenoorlog, België getroffen en Nederland neutraal, het einde van de oorlog, onderzoek doen, examenopdrachten, wat moet je kennen en kunnen?
Toets Geschiedenis
Memo 4e ed
Online maken
Toets afdrukken
a) censuur- Dit betekent dat de overheid de pers controleert en toezicht houdt op alle berichten via radio, kranten en andere massamedia. (2)Toelichting: Door deze controle kon de vijand negatief worden afgeschilderd. Slecht nieuws over het eigen land/leger werd verdoezeld om ervoor te zorgen dat de bevolking/het leger niet oorlogsmoe zou worden. De informatie was dus eenzijdig en vaak onbetrouwbaar.b) communisme - Systeem waarbij een samenleving wordt nagestreefd waarin iedereen gelijk is en grond, grondstoffen en fabrieken eigendom zijn van de staat. (4)c) distributiesysteem - Systeem waarin je alleen met bonkaarten producten kunt kopen. (3)Toelichting: Bonnen waren nodig voor allerlei eerste levensbehoeften, door het distributiesysteem konden ook arme mensen noodzakelijke goederen kopen.d) geallieerden- Bondgenootschap van Frankrijk, Engeland, Rusland (tot 1917) en de Verenigde Staten (vanaf 1917) dat vocht tegen de Centralen. (1)e) handelsbelemmeringen - Problemen waardoor het handeldrijven gehinderd wordt. (3)Toelichting: Bijvoorbeeld de ‘onbeperkte duikbotenoorlog’ hierdoor was handel met andere Europese landen voor Nederland (en andere landen) niet mogelijk. Voor Nederland als exportland had dit grote impact.f) nationalisme - Een grote voorliefde hebben voor eigen land en volk en streven naar een eigen staat. (1)g) Von Schlieffen Plan - Een geheim plan van de Duitsers om eerst snel Frankrijk te verslaan en pas daarna tegen Rusland te vechten. (2)Toelichting: België raakte in de eerste wereldoorlog betrokken omdat de Duitsers via België Frankrijk wilden aanvallen. Wanneer het plan lukte werd een tweefrontenoorlog vermeden.h) loopgraven - Diep greppels die soldaten hadden gegraven om beschut te zitten tegen beschietingen. (2) i) modern imperialisme - Periode tussen 1870-1914 waarin Europese landen grote delen van Azië en Afrika veroverden en die tot kolonies maakten. (1)Toelichting: De Duitse wens van modern imperialisme was bedreigend voor grootmachten als Frankrijk en Engeland. Hierdoor liep de spanning in Europa op.
j) gifgas- Gifgas is giftig gas dat als wapen werd gebruikt. In het begin mosterdgas en later chloorgas. (2) Eerst 5, dan 3, daarna 1, vervolgens 4 en ten slotte 2. D 3 en 5 Voorbeeld van een juist antwoord is (twee van de volgende):tanks vliegtuigenonderzeeërsvlammenwerpers gifgas mitrailleurs Uit het antwoord moet blijken dat de Nederlandse neutraliteit hierdoor geschaad zou kunnen worden. Toelichting: Door het bezoek van de prins aan de Duitse soldaten laat hij blijken bevriend te zijn met de Duitsers en aan hun kant te staan. Uit het antwoord moet blijken dat de reden voor het geschenk was dat Belgische vluchtelingen/militairen door de Nederlanders/(het neutrale) Nederland opgevangen waren tijdens de Eerste Wereldoorlog. Voorbeeld van een juist antwoord is: Veel Duitsers waren enthousiast om oorlog te voeren, omdat het nationalisme ervoor gezorgd had dat ze trots waren (geworden) op hun eigen land. Die trots bleek ook uit het militarisme, zoals een sterk Duits leger en het militaire aanvalsplan/Von Schlieffenplan. Het enthousiasme en het zelfbewustzijn om ten strijde te trekken werden versterkt door het vormen van een bondgenootschap met andere landen, waardoor de bevolking verwachtte/erop vertrouwde dat Duitsland de oorlog snel zou winnen. Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende combinaties): militarisme, want oorlog werd gezien als een middel om conflicten op te lossen. nationalisme, want de opvatting dat een volk beter zou zijn dan andere volken/vaderlandsliefde moest wel tot conflicten leiden met andere landen/zorgde voor een bereidheid te vechten. kolonialisme/imperialisme, want uitbreiding van het koloniaal bezit zorgde voor conflicten tussen de (Europese) landen onderling. moderne (wapen)technieken, want het leger voelde zich sterk/had vertrouwen in de militaire kracht. bondgenootschappen, want een conflict tussen twee landen leidde tot een conflict waar ook de bondgenoten bij betrokken waren / dat zorgde ervoor dat landen zich sterk voelden en niet wilden toegeven. Voorbeeld van een juist antwoord is (één van de volgende combinaties): geallieerde soldaten / oorlogsvrijwilligers, want die zouden de Duitsers in de rug kunnen aanvallen / de Geallieerden kunnen helpen; spionnen, want die zouden de tegenstanders/de Geallieerden informatie kunnen geven over de situatie aan het front;deserteurs, want die zouden zich kunnen onttrekken aan hun verplichting als soldaat (door te vluchten); smokkelaars, want die zouden de tegenstanders van eten en drinken kunnen voorzien. C
Toelichting: In de spotprent zie je de leiders van de Europese landen, allemaal willen ze een stuk van China (Azië) als kolonie.
Uit het antwoord moet blijken dat de Volkenbond (een nieuwe) oorlog zou moeten voorkomen / de internationale rechtsorde moet helpen handhaven.Toelichting: De hond in de spotprent stelt de oorlog voor, de Volkenbond is de muilkorf die moet voorkomen dat de hond gaat bijten (oorlogvoeren). Omdat belangrijke landen geen lid waren van de Volkenbond en de Volkenbond geen eigen leger bezat had de Volkenbond weinig macht en kon ook niet voorkomen dat er een Tweede Wereldoorlog startte. AToelichting: Iedereen wilde graag in dienst omdat de algemene mening was dat hun land het beste was en dus snel zou winnen. De oorlog zou dus maar kort duren overwinning was zeker (nationalisme). In Engeland was er geen dienstplicht en om je aan te melden voor het leger moest je minimaal 18 jaar zijn. Veel Engelse jongemannen logen over hun leeftijd zodat ze mee konden. Voorbeeld van een juist antwoord is: De propagandaboodschap is: de Verenigde Staten/de Geallieerden komen er aan/zullen de oorlog winnen / de Duitsers moeten bang gemaakt worden / Duitsland/de Centralen wordt/worden verslagen / Europa wordt bevrijd Dat is te herkennen aan de grote hoeveelheid Amerikaanse soldaten (die in Frankrijk aan land komen) / het Vrijheidsbeeld / ‘De eerste miljoen’ (er zullen er dus nog meer volgen) Voorbeeld van een juist antwoord is: De prentbriefkaart is uit 1916, want (één van de volgende): − Rusland is (nog) lid van het bondgenootschap (en na 1917 niet meer). De Verenigde Staten zijn (nog) geen lid van het bondgenootschap (en na 1917 wel). CToelichting: De centralen danken hun naam aan het feit dat ze centraal in Europa liggen (Duitsland en Oostenrijk-Hongarije). Op de kaart is ook Turkije donker gekleurd omdat ze in het begin van de oorlog de kant van de Duitsers kozen. De tekenaar geeft een negatieve boodschap over de keizer, want de (militaristische) keizer wordt afgebeeld als iemand die veel doden op zijn geweten heeft / die blijkbaar niet veel geeft om de vele doden / die het zinloze sterven verheerlijkt/beloont met medailles / die dood en verderf zaait. Uit het antwoord moet blijken dat het gaat om de moordaanslag op de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije (Frans Ferdinand in Sarajevo op 28 juni 1914). De moordaanslag op Frans Ferdinand door de Serviër Gavrilo Prinzip was de aanleiding voor de start van de Eerste Wereldoorlog. BToelichting: Duitsland kreeg (onterecht) de schuld van de Eerste Wereldoorlog, als verliezer had Duitsland geen keus om de vredesvoorwaarden te accepteren hoewel ze het hier niet mee eens waren. Voorbeeld van een juist antwoord is: Het bord geeft een negatief beeld van de revolutiepoging, omdat (één van de volgende): de Oranjeboom/het koningshuis centraal staat. de revolutiepoging wordt vergeleken met het kwaad (waarmee men een ander ‘slaat’). het leger (dat zorgde voor handhaving van orde en rust) positief wordt afgebeeld / de arbeiders negatief worden afgebeeld (onrustig en wanordelijk).
Toelichting: Door de Russische Revolutie van 1917 waren communisten in Europa (en dus ook in Nederland) ervan overtuigd dat overal in Europa communistische revoluties zouden uitbreken. In Nederland dat de leider van arbeiderspartij, Pieter Jelles Troelstra, dat ook en op 9 november 1918 riep hij in Nederland de revolutie uit. Dat werd een grote mislukking: de revolutie kreeg nauwelijks steun van de bevolking. De mislukte revolutie werd later ‘de Vergissing van Troelstra’ genoemd.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.