Stepping Stones 6e ed/ FLEX
- Chapter 3 - Art & Design
oefentoetsen & antwoorden
6e ed
Klas 4|Vwo
In deze oefentoets worden de volgende onderwerpen behandeld:
Vocabulary & Language Help
Chapter 3
Grammar
past simple + past perfect + past perfect continuous + past continuous
adjectives + adverbs
Writing
idiomatic expressions
writing a review
giving your opinion
informal linking words
Toets Engels
Stepping Stones 6e ed/ FLEX
Online maken
Toets afdrukken
Collect/gatherworthwhilebleakmouldperceivedremarkableaffectpristine aanbevelingonderzoekonderzoekentonen, zichtbaar makenbeleidomvattenbelachelijkongemak graduallysolutionappealdefyrevealbenefit immunetargetboastspecificevokeperil past perfect continuouspast perfectpast simplepast continuouspast simplepast perfect continuous This might come in handy.This is right up my alley.He thinks outside of the box.It ticks all the right boxes. A. First of all → time sequenceB. Clearly/obviously → emphasisC. Consequently/So/As a result → cause-and-effectD. as well as → additions An adjective tells us something about a noun (what is the subject like?) and an adverb about a verb (how does the subject do something?).
Tip en uitleg: Een ‘adjective’ vertelt iets over een zelfstandig naamwoord (noun). Dus bijvoorbeeld: de mooie kat, de snelle auto, de aardige oma. Een ‘adjective’ hoeft niet altijd voor het zelfstandig naamwoord te staan, het kan ook later in de zin staan, dan ziet het er zo uit: de oma is aardig, de auto is snel, de kat is mooi. Stel jezelf de vraag: vertelt dit woord iets over het onderwerp zelf? Dan is het een adjective.
Een ‘adverb’ vertelt je iets over hoe het onderwerp iets doet. Het hoort dus altijd bij een werkwoord. Bijvoorbeeld: de kat loopt stilletjes, de auto rijdt snel, de oma vertelt zachtjes, hij opende de deur luidruchtig. Stel jezelf dan de vraag: vertelt het iets over hoe de persoon is of hoe de persoon iets doet? Een adverb kun je ook vaak herkennen aan de spelling (-y) op het einde, zoals bij: ‘the cat walked quietly’ in plaats van ‘the cat is quiet’.
Yes, that is a very good point. I disagree with your views on….I am afraid you’re wrong about…Tip! Check ‘language help’ (p. 57) voor meer zinnen. A nice girl zegt iets over hoe het meisje is, dus een adjective.Deze is iets lastiger. Het hoort officieel bij het werkwoord (smell), maar het hoort bij een zintuig (ruiken). In het Engels gebruik je dan een adjective. Je kunt het ook zien aan dat er geen -y achter staat. Het zegt iets over de auto zelf en niet over hoe de auto iets doet, daarom ook een adjective.Het zegt hier iets over hoe de jongen speelde (furiously), daarom een adverb. Je kunt het ook herkennen aan de -y aan het einde.Het vertelt iets over hoe we iets doen (sing), daarom een adverb. Ook een -y aan het einde.Het vertelt iets over de familie is en niet over hoe ze iets doen, daarom een adjective.
Tip: Stel jezelf steeds de vraag: zegt het iets over de persoon/onderwerp zelf? Dan is het een adjective. Zegt het iets over hoe de persoon/onderwerp iets doet? Dan is het een adverb (het woord ‘verb’, werkwoord, zit hier ook in verwerkt, dus het zegt iets over het werkwoord). -y aan het einde, zoals bij ‘excellently, smartly’ etc. Dit is echter niet altijd zo. Bijvoorbeeld bij ‘good’ gebruik je geen ‘goodly’. Dan wordt het ‘well’, zoals bij ‘he sings very well’. Ook bij woorden als ‘fast’ komt er geen -y achter, zoals bij ‘he drove fast’. reason (soms ook wel cause-and-effect)contrastcontrastadditionadditiontime/sequenceillustrationemphasiscause-and-effectcontrast
Tip: Linking words (signaalwoorden) lijken misschien niet zo belangrijk, maar dat zijn ze wel. Bij het centraal examen gaan de examinatoren namelijk toetsen of jij ze heel goed begrijpt. Antwoorden bij het centraal examen kun je daarom vaak in de buurt van signaalwoorden vinden en er komen ook vragen of je het goede signaalwoord kunt invullen. Bij schrijfteksten maakt het je tekst vaak stukken beter en leraren vinden het fantastisch als je dit goed kunt gebruiken bij presentaties of schrijfteksten. Probeer daarom minimaal drie signaalwoorden in je schrijfteksten of presentaties te gebruiken. Het scheelt als je ze nu al goed uit je hoofd weet en ze kunt herkennen in teksten. Er wordt vaak gevraagd of je kunt zien wat een signaalwoord aangeeft, en daar gaat deze opdracht ook over.
De past simple gebruik je als iets in het verleden is gebeurd en het heeft geen effect meer: ‘wij liepen naar school vorige week’. We walked to school last week. De past perfect gebruik je meestal bij langere zinnen over het verleden, waarin je wil aangeven dat je iets hebt gedaan in het verleden en er daarna iets gebeurde. ‘Ik had al koekjes gegeten, toen Jake binnenkwam’. In het Engels: ‘I had eaten some cookies, when Jake entered the room’.De past continuous geeft aan dat je iets aan het doen was in het verleden toen er op dat moment ook iets anders gebeurde. Dus bijvoorbeeld: ‘ik was aan het wandelen, toen er opeens een kat overstak’. In het Engels: ‘I was walking, when a cat suddenly crossed the road’. Past perfect continuous: ‘I had been walking’. Je geeft hiermee aan dat je iets al een hele tijd aan het doen was, toen er iets anders gebeurde. Je gebruikt het dus vaker ook in langere (samengestelde) zinnen. Bijvoorbeeld: I had been waiting for a very long time, when Jake finally arrived. She left → er staat geen effect meer in de zin. defeated → er staat geen verder effect meer in de zin.I was watching → ik was iets aan het doen, toen er ook iets anders gebeurde.ate / had eaten kunnen beide. Meer wordt de past simple gebruikt, omdat het verder geen effect in de zin aangeeft. Simpelweg de volgorde.had departed → de trein was net al vertrokken. He was driving → hij was iets aan het doen toen er iets gebeurde.Didn’t → staat geen effect meer bij.Wept → ze huilde toen ze het nieuws hoorde. Geeft een volgorde aan en niet een effect. I had been writing → ik was al heel lang aan het schrijven toen er iets gebeurde.had eaten → ze had al te veel gegeten toen er ook nog pizza kwam.
Tip: Kijk goed naar de rest van de zin, hierin zitten woorden die aangeven welke werkwoordsvorm je moet gebruiken. Sommige mensen kunnen dit goed op gevoel, soms heb je trucjes nodig om te herkennen welke je moet gebruiken. Als je het lastig vindt, stel jezelf dan de volgende vragen of zet even op een blaadje (dit kan ook aan het begin van je toets):Is het in het verleden gebeurd en geen effect? Past simple → I walked.Had je in het verleden iets gedaan en gebeurde er daarna iets anders? → past perfect → I had walked. (Zie ezelsbruggetje met ‘had je iets gedaan’). Was je in het verleden iets aan het doen toen er iets anders plotseling gebeurde? → past continuous → I was walking. (zie ezelsbruggetje). Was je iets in het verleden heel lang aan het doen toen er ook iets anders gebeurde? → past perfect continuous → I had been walking. had → geen effect meer, past simplecouldn’t come → geen effect meer, past simplewas → geen effect meer, past simpledidn’t expect → geen effect meer, past simplethought→ geen effect meer, past simplehad already celebrated /already celebrated → we hadden iets al gedaan, geen effect meer. Kan een past simple of past perfect om te benadrukken dat je iets al hebt gedaan.said → → geen effect meer, past simplewas driving → je was iets aan het doen toen er iets gebeurde. called→ geen effect meer, past simplegot→ geen effect meer, past simplehad been cooking → voor een lange tijd in het verleden, dus een past perfect continuous.walked → geen effect meer, past simplejumped→ geen effect meer, past simplehad been waiting → benadrukken dat ze al lang aan het wachten waren in het verleden, dus past perfect continuous. was having/had → kan beide. ‘Terwijl ik koffie aan het drinken was’ of ‘terwijl ik koffie drink’. Je gebruikt de eerste sneller omdat je wil aangeven dat je iets aan het doen was terwijl er iets anders gebeurde. She is always late. Bij ‘is’ komt het er na. Zij is altijd te laat.They eat early every morning. ‘early’ is zo’n woordje dat na het werkwoord komt.The house is completely finished / finished completely. Het komt na ‘to be’.Finally, my dog listens to me / My dog finally listens to me. Maxwell slowly opened the door of his car / opened the door of his car slowly. Geeft aan ‘hoe’ iemand iets doet en komt voor het hoofdwerkwoord (behalve bij ‘to be’).
Tip: Bij ‘to be’ komt het woord er (vrijwel) altijd achter. Het is een kwestie van veel zinnetjes oefenen, op een gegeven moment gaat dit automatisch goed.
Terrible → zegt iets over een ‘noun’ (cook) dus adjective. terribly/wonderfully/excellently/well → hoe ze kookt, dus adverb.well → hoe hij zingt dus adverb.good / terrible / wonderful → zegt iets over een ‘noun’ (painter, dus adjective.excellent / easy. Zegt iets over job, dus een adjective.angrily → vertelt iets over hoe de hond blafte. Adverbterribly / sadly / angrily. Vertelt iets over hoe hij zich gedroeg, adverb.carefully / easily / angrily. Vertelt iets over hoe ze de deur opende, adverb.wonderful / good. Zintuig, dus adjective. well / excellently / terribly. Hoe ze zingt. Adverb.easily → hoe ze leren, adverb.easy → over de taal zelf, adjective.sad / angry. Vertelt iets over hoe de persoon er uit ziet, adjective. Tips:Gebruik een signaalwoord om aan te geven waar je mee gaat beginnen. ‘To begin with, I have chosen the third photograph, about a….’. First of all, I am going to express my first reaction to this artwork…’. Probeer gecombineerde zinnen te maken door een linking word toe te voegen, zoals ‘I don’t like this work of art, because ….’ of ‘It is a very interesting piece of art, since I have never seen anything like it before…’, of ‘On the one hand, I like this work of art, because it is very creative, on the other hand, it is quite scary’. You can use the idioms like ‘the artist thinks outside of the box, his piece of art is very creative’. Of: ‘This is a great work of art, because it ticks all of the right boxes: it makes you think about it, it is well-designed and it appeals to a lot of people’. Ze kijken hier ook of je het signaalwoord er uit kunt halen en het verband. Als je iets moet invullen, lees je de zin voor het gat en de zin na het gat. Je ziet daar de zin ‘and yet…’. Yet geeft een tegenstelling aan, maar het is een positieve zin. De zin er voor is ook positief. Dus je zoekt eigenlijk een negatieve zin er tussen. Dat komt het meest overeen met antwoord D. De zin er voor vertelt over de ‘main task’ van een kunstenaar die de game heeft ontworpen. Hij moest een mooie en realistische omgeving maken voor de game. De zin die hier daarom ook het beste op aansluit, is C, want daarin wordt uitgelegd dat ‘he succeeded with flying colours’. ‘He’ verwijst dan terug naar de artiest.Je zoekt hier een afsluitende zin die samenvat wat de schrijver hiervoor heeft verteld. In het algemeen is de recensie erg positief, dus je zoekt een zin waarin dit overeenkomt. De schrijver heeft veel verteld over hoe mooi de game is, dus dat zoek je er ook in. Dan kom je uit op antwoord A.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.