Biologie voor Jou MAX (release 8.1) deel A - Hoofdstuk 1 - Verbranding en ademhaling oefentoetsen & antwoorden

a) = Zuurstof  b) = Brandstof  c) = Koolstofdioxide  d) = Water   b) Licht. Een auto licht niet ineens op als hij brandstof verbrandt.  Neusholte, keelholte, luchtpijp, bronchiën, luchtpijptakjes, longblaasjes    Middenrif    Het strotklepje sluit de luchtpijp af tijdens het slikken, zodat er geen voedsel in de luchtpijp komt. Longhaarvaten   a) = Zuurstof  b) = Koolstofdioxide Tip: Het zuurstof wordt opgenomen uit de lucht en naar de cellen in het lichaam gebracht. Het koolstofdioxide die is ontstaan tijdens de verbranding in de cellen wordt aan de lucht afgegeven tijdens het uitademen. Gaswisseling    Middenrif, Tussenribspieren en buikspieren   a) = Omlaag b) = Kleiner c) = Groter d) = Inademen Smog bestaat (vooral) uit fijnstof. De kans op smog is het grootste bij weinig wind, omdat er dan weinig beweging zit in de lucht. Het fijnstof kan dan niet goed worden afgevoerd.   a) = Water b) = Koolstofdioxide  c) = Glucose  d) = Zuurstof   a) Overdag Tip: Voor fotosynthese is energie nodig, dit haalt een plant uit zonlicht. Omdat er ’s nachts geen zonlicht is, kan een plant ’s nachts niet aan fotosynthese doen.   Waar. Dit onstaat bij de onvolledige verbranding van tabak in de sigaret. Door het afdekken van de kaars komt er geen zuurstof meer bij de kaars. Zuurstof is nodig voor verbranding.  Zonder zuurstof gaat de kaars dus uit. Tip: Bekijk nog eens wat je nodig hebt bij een verbranding en wat er ontstaat. a) In de cellen van zijn hart vindt verbranding plaats, want dat gebeurt altijd in elke cel.b) In de cellen van zijn benen vindt verbranding plaats, want dat gebeurt altijd in elke cel. Als je door je neus ademt wordt de lucht bevochtigd en verwarmd Het slijmvlies kan eventuele ziekteverwekkers tegen houden  En ondertussen kun je de geur van de lucht waarnemen (stel dat er brand is, ruik je dat meteen). Als je je verslikt komt er een stukje voedsel in de luchtpijp (of neusholte) in plaats van in de slokdarm. Dit blokkeert dan tijdelijk even je luchtpijp waardoor je minder goed lucht krijgt.  De oorzaak hiervan is dat de huig en strotklepje de neusholte en luchtpijp niet goed afgesloten, daardoor kon het stukje in de luchtpijp of neusholte komen. Tip: Kijk nog eens goed naar de verschillende onderdelen van het ademhalingsstelsel en de functies. De lucht die je uitademt bevat meer koolstofdioxide omdat er door de stofwisseling in de cellen zuurstof wordt opgenomen en koolstofdioxide ontstaat bij het omzetten van glucose in energie.  Deze koolstofdioxide komt in je bloed terecht en gaat naar je longen, waar het via de longblaasjes wordt opgenomen uit het bloed. Vervolgens wordt deze lucht weer uitgeademd. c) Tussenrib spieren/ spannen aan Als je in een vol klaslokaal zit neemt de hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht toe ten opzichte van de hoeveelheid zuurstof. Hierdoor kan je last krijgen van concentratieverlies, hoofdpijn en vermoeidheid. Dit kan je voorkomen door goed te ventileren. De mitochondriën zijn celorganellen die glucose omzetten in energie en koolstofdioxide met behulp van zuurstof. Deze energie kan dan gebruikt worden. Stofwisseling is nodig voor het maken van energie.  Zonder energie kunnen je cellen in je lichaam niet blijven werken en leven.    De behoefte aan nicotine wordt steeds groter, waardoor de gebruiker steeds meer gaat verlangen naar een sigaret. De gebruiker raakt zo geestelijk verslaafd aan de sigaret. Klaas kan een kaarsje aansteken en kijken hoe snel deze uitdooft. Hoe langer de kaars brandt, hoe meer zuurstof er in de lucht zit. Als de kaars in het potje met de lucht van bovenaan de piste eerder uitgaat dan de kaars in het potje met lucht uit Nederland, dan weet je dat er minder zuurstof in de lucht bovenaan de piste aanwezig is. c) De luchtpijp afsluit Buikademhaling: Dit is de enige ademhalingsvorm waarbij het middenrif meedoet. Doordat de longblaasjes knappen, blijven er minder longblaasjes over.  Omdat gaswisseling plaatsvindt in de longblaasjes, wordt de gaswisseling minder.  Het teer veroorzaakt dus een vermindere gaswisseling, een verlaagde longcapaciteit. Juist in spiercellen zitten heel veel mitochondriën omdat deze cellen vaak veel energie nodig hebben. Mitochondriën zetten glucose om in energie.  Als de mitochondriën worden aangetast heeft dit dus vooral een effect op de spieren.  Omdat deze mitochondriën niet goed meer werken wordt er minder energie geproduceerd en kun je last krijgen van spierzwakte, spierverlies en spiervermoeidheid. Omdat er een tekort is aan energie.    De effecten van cannabis zijn onder andere een vertraagd reactievermogen, slaperigheid, verminderde concentratie, angst en duizeligheid. Dit is allemaal erg gevaarlijk in het verkeer.