Op Niveau 3e ed/LRN-line deel A+B
- Hoofdstuk 9 - Taalverzorging 4
oefentoetsen & antwoorden
LRN-line
Klas 1|Vmbo-gt/havo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen:
Grammatica
Voorzetsel
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Werkwoordstijden
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
Spelling
Persoonsvorm
Voltooid deelwoord
Samenstellingen
Bezitsvorm
Afkortingen
Formuleren
Signaalwoorden
Stijlfiguren
Taalbewustzijn
Woordvorming
Samenstellingen
Afleidingen
Toets Nederlands
Op Niveau 3e ed/LRN-line deel A+B
Online maken
Toets afdrukken
a) Onjuist. Dan is het een persoonlijk voornaamwoord.b) Onjuist. “Jou” is een persoonlijk voornaamwoord. c) Juistd) Onjuist. Het voorzetsel staat nooit los in de zin.e) Juist Een zin staat in de voltooide tijd als er een vorm van de werkwoorden hebben of zijn als hulpwerkwoord is en er een voltooid deelwoord in de zin staat. Een zin staat in de onvoltooide tijd als er geen hulpwerkwoord van hebben of zijn in de zin staan. D. bij werkwoorden waarbij iets voor iemand bestemd is Een bijwoordelijke bepaling zegt iets over het gezegde of over de hele zin. Bijwoordelijke bepalingen geven vaak antwoord op vragen als: wanneer, waar, hoe, hoeveel, waarom, waarheen, waardoor, waarmee. a) plaatsb) tijdc) plaatsd) reden A. vtt (heb staat in de tegenwoordige tijd en er komt een voltooid deelwoord achteraan -> voltooid tegenwoordige tijd)B. ott (ik ben er op dit moment nog mee bezig en er staat geen voltooid deelwoord in de zin -> onvoltooid tegenwoordige tijd.C. vvt (had is verleden tijd en bekeken is een voltooid deelwoord -> voltooid verleden tijd.D. ovt (verleden tijd zonder voltooid deelwoord -> onvoltooid verleden tijd. Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan wie de bezitter is en staat direct voor het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. (Bijvoorbeeld: Dit is mijn gitaar). Het kan zelfstandig voorkomen, bijvoorbeeld in deze zin: Dit is de mijne. a) Job heeft de hond geaaid.Hww: heeft (altijd hww)Zww: geaaid (Voltooid deelwoord = zww)b) De zoon van de buren heeft veel taart gegeten.Hww: heeft (altijd hww)Zww: Gegeten (Voltooid deelwoord = zww)c) Tijdens de hardloopronde heeft Karin een blessure opgelopen.Hww: heeft (altijd hww)Zww: opgelopen (Voltooid deelwoord = zww)d) De buren hebben veel aandacht besteed aan het buffet.Hww: hebben (altijd hww)Zww: besteed (Voltooid deelwoord = zww)e) Hij heeft zich altijd geschaamd voor zijn bril.Hww: heeft (altijd hww)Zww: geschaamd (Voltooid deelwoord = zww)Tip: het belangrijkste werkwoord in de zin is altijd het zelfstandig werkwoord. Je kunt dit controleren met de VIP-methode.V: Het Voltooid deelwoord is het belangrijkste werkwoord,I: Het Infinitief (hele werkwoord) is het op één na belangrijkste werkwoord. Staat er dus geen voltooid deelwoord in de zin, dan is het infinitief het belangrijkste werkwoord. Staan er meerdere infinitieven in een zin, dan is altijd het laatste infinitief het belangrijkst.P: Staat er maar één werkwoord in de zin, de pv, dan is deze het belangrijkste werkwoord. a) Ik heb mijn pen graag in mijn zak.Ik = pers. Vnw. (Persoonlijke voornaamwoorden noemen (meestal) personen zonder ze bij naam te noemen. Ze staan ook weleens in plaats van een dier of ding in de zin.)Mijn = bez. Vnw. (de pen is mijn bezit)Mijn = bez. Vnw. (de zak is mijn bezit)b) Wij schudden elkaar de handWij = pers.vnw. (Persoonlijke voornaamwoorden noemen (meestal) personen zonder ze bij naam te noemen. Ze staan ook weleens in plaats van een dier of ding in de zin.)c) Zij heeft zich erg vergist in hem.Zij = pers.vnw. (Persoonlijke voornaamwoorden noemen (meestal) personen zonder ze bij naam te noemen. Ze staan ook weleens in plaats van een dier of ding in de zin.)Hem = pers. Vnw. (Persoonlijke voornaamwoorden noemen (meestal) personen zonder ze bij naam te noemen. Ze staan ook weleens in plaats van een dier of ding in de zin.) Een bijwoordelijke bepaling.De bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen die beginnen met de vraagwoorden. a) met de camper (waarmee?)/ naar Spanje (waarheen?)b) Met goed weer (wanneer?) / altijd (wanneer?) / in de Waal (waar?)c) Vroeger (wanneer?) / vaak (wanneer?) / op straat (waar?)d) Let op: in deze zin zit geen bwb.e) In verband met het onderzoek (waarom?) / met hekken (waarmee?) Zin:PVWWGONDLVMVBWBKim gaf Pieter een boek in het park.gaf (verandert in geeft als je de tijd verandert.)gaf Kim(wie gaf?)Een boek(wat gaf Kim?)Pieter(aan wie gaf Kim een boek?)In het park (waar?)Heb jij pap gebeld?Heb (Ww vooraan de vraagzin)Heb gebeldJij (Wie ?)Pap (Wie heb jij gebeld?)--Na het eten hebben wij onze gasten een heerlijke wijn geserveerd.Hebben (verandert in geeft als je de tijd verandert.) Hebben geserveerdWij (wie hebben geobserveerd?)Een heerlijke wijn (Wat hebben wij geserveerd?)Onze gasten (aan wie hebben wij geserveerd?Na het eten(wanneer?)Op de A2 heeft een enorm ongeluk plaatsgevonden.Heeft (verandert in geeft als je de tijd verandert.)Heeft plaatsgevondenEen enorm ongeluk (wat heeft plaatsgevonden?)--Op de A2 (waar?)Fedde schijn ik vorig jaar mijn pen geleend te hebben.Schijn (verandert in geeft als je de tijd verandert.)Schijn geleend te hebbenIk (wie schijnt geleend te hebben?)Mijn pen (wat schijn ik geleend te hebben)Fedde(aan wie schijn ik mijn pen geleend te hebben?)Vorig jaar (wanneer?) We geven hieronder een voorbeeld van een mogelijk antwoord. Er zijn verschillende zinnen mogelijk. Controleer of je het verschil tussen een mv en een bwb hebt begrepen.1. Ik heb eten voor de kat gehaald. (het eten is bestemd voor de kat)2. Het speeltje rolt voor de kat langs. (geeft een plaats aan) 1. Het is een persoonlijk voornaamwoord als het onderwerp of lijdend voorwerp van een zin is en dus een apart zinsdeel.2. Het is een lidwoord als het voor een zelfstandig naamwoord staat en als het een deel van een zinsdeel is.Voorbeeld: Het / is / al laat. Het = onderwerp dus persoonlijk voornaamwoordWeet / je / het / al? Het = lijdend voorwerp dus persoonlijk voornaamwoordHet kleine meisje / steekt / zomaar / over. Het staat voor een zn dus het = lidwoord We geven hieronder een voorbeeld van een mogelijk antwoord. Er zijn verschillende zinnen mogelijk. Controleer of je werkwoordstijd goed begrepen hebt.Ik wandel veel. (Wandel nu nog steeds en zonder voltooid deelwoord -> ott) Meerdere antwoorden mogelijk. Hieronder geven we een voorbeeld van een goed antwoord. Zorg ervoor dat je ‘rekenen op’ figuurlijk gebruikt hebt.‘Ik reken op jou morgen in de wedstrijd tegen Liverpool’ Een samenstelling is een combinatie van twee of meer woorden die elk ook los kunnen voorkomen. De laatste deel van een samenstelling is meestal het belangrijkst voor de betekenis. Een valkuil is bijvoorbeeld een kuil waarin je kunt vallen en een winterjas is een jas voor in de winter. Meestal schrijf je een afkorting met punten en kleine letters. Als het een afkorting is die je eigenlijk alleen maar kent als afkorting en niet als uitgeschreven worden dan schrijf je vaak alleen letters (zoals vwo, dvd en gps). Bij benamingen schrijf je de afkorting vaak met alleen hoofdletters zonder punten. Een combinatie van hoofdletters en punten komt maar heel weinig voor. Maar het best kan je even in het woordenboek kijken of op het internet opzoeken hoe je een afkorting moet schrijven. Als je uitspraakproblemen wilt voorkomen. Dit gebeurt soms bij:Meervoud VerkleinwoordAchtervoegsels bij afkortingenWeglaten van letters Eigen antwoord, maar hieronder vind je een voorbeeld bij beide.Tussenletters -en: plant + pot = plantenpot(Je gebruikt -en als tussenletters in een samenstelling als het eerste deel van het woord een meervoud heeft op -en. )Tussenletter -s: schilder + kwast = schilderskwast (Je gebruikt -s als tussenletter in een samenstelling als je deze hoort in de uitspraak. ) a) Koens skateboard (standaardregel = s eraan vast)b) Mijn tantes horloge (standaardregel = s eraan vast)c) Oma’s huis (Je schrijft een apostrof voor de s na een lange klinker of een y.)d) Kees’ fiets. (Het zelfstandig naamwoord eindigt op een sisklank. Je schrijft dan alleen een apostrof)e) Levy’s bidon (Je schrijft een apostrof voor de s na een lange klinker of een y.) a) groentesoep (twee meervoudsvormen)b) apetrots (versterking, figuurlijk)c) zonnebank (één zon)d) pannenkoek (meervoud op -en)e) stationsstraat (stationsbord)f) woordenlijst (meervoud op -en)g) kinderfiets h) staatsschuld (staatsgeld)i) beregoed (versterking)j) gedachtegang (je schrijft geen tussen-n, wanneer het woord een meervoud op -en en -s heeft) a) berekend (vt → stam = bereken + d)b) verhuisden (vt en mv → stam = verhuiz + den), geverfd (volt.dw. → stam = verv + d)c) aanvaardde (vt → stam = aanvaard + de)d) weerhoudt (tt → stam = weerhoud + t)e) Gestolen (Voltooid deelwoord. Sterk werkwoord verandert van klank. Dit is een leerwoord. Er zijn geen regels voor de vervoeging) a) z.g.a.n.b) bijv.c) i.i.g.d) blz.e) incl.f) a.u.b.g) zzp Een stijlfiguur is een ‘vaste vorm’ om iets onder woorden te brengen op een bijzondere manier, met de bedoeling nog meer nadruk te leggen op wat je wilt zeggen. Zoals kruiden het eten op smaak brengen, zo brengen stijlfiguren een tekst op smaak. Reclamemakers hopen klanten aan zich te binden door te spelen met bepaalde gevoelens. Humor in een reclame zorgt er bijvoorbeeld voor dat consumenten een positief gevoel bij een product of dienst oproepen. Omgekeerd is natuurlijk ook het geval. Stijlfiguren zijn hierbij een nuttig hulpmiddel om de boodschap beter, duidelijker of ‘met meer smaak’ over te brengen. a) Redenb) Redenc) Opsommingd) Redene) Tegenstelling a) Opsomming. Je noemt een aantal dingen op die over het pretpark gaan.b) Overdrijving. Alle fouten op de wereld kan natuurlijk niet, maar dit geeft op spottende wijze aan dat het proefwerk gewoon slecht gemaakt is.c) Tegenstelling. Weinig en te veel is een schijnbare tegenstelling, want het is wel degelijk mogelijk dat een kleine hoeveelheid alcohol al voor problemen zorgt.d) Herhaling. Woorden worden letterlijk herhaald. Een Amerikaanse vrouw is al twee jaar 99 jaar oud op Facebook. Eigenlijk is ze 104, maar die leeftijd is onmogelijk in te voeren op de sociale netwerksite. Volgens Fox News is de 104-jarige Marguerite Joseph uit Michigan een enthousiaste gebruikster van de site.Terwijl de vrouw blind is en slechthorend, blijft ze op de hoogte van de ontwikkelingen in haar omgeving doordat haar kleindochter Gail de berichten voorleest.Het invoeren van de juiste geboortedatum gaat alleen niet. Als ze namelijk 1908 proberen in te voeren, verandert Facebook dat naar 1928. Daarom hebben ze het maar op de oudst mogelijke leeftijd gehouden. De kleindochter denkt dat het een foutje is in de systemen van de site.Facebook heeft nog niet gereageerd op de berichtgeving. Je kunt een samenstelling maken door twee of meer worden samen te voegen.Je kunt een woord afleiden van een ander woord. Er treedt dan vaak een verandering van woordsoort op. a) samenstellingb) afleidingc) samenstellingd) afleidinge) geen van beidef) samenstellingg) afleidingh) afleidingi) geen van beidej) geen van beide a) brekenb) communicatie of communicerenc) slapend) waardee) achteruitf) stadg) vlamh) berg
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.