Integraal in Balans 2e ed - Economie thuis
- Hoofdstuk 2 - Werk en inkomen
oefentoetsen & antwoorden
2e editie
Klas 2-3|Havo/vwo
Deze toets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: op zoek naar werk, werk en werkloosheid in Nederland, aan het werk, koopkracht bruto- en nettoloon en inkomensverschillen.
Toets Economie
Integraal in Balans 2e ed - Economie thuis
Online maken
Toets afdrukken
a) De de primaire sector bestaat uit landbouw en visserij.b) De secundaire sector bestaat uit industrie, bouw en energie.c) De tertiaire sector is de commerciële dienstverlening en de quartaire sector is de niet-commerciële dienstverlening.d) Ondanks de sterk gestegen productie in de primaire sector en de secundaire sector is de werkgelegenheid in deze sectoren gedaald. De reden hiervoor is de door mechanisatie, automatisering en robotisering sterk gestegen arbeidsproductiviteit. Wetten en regels waaraan een individuele arbeidsovereenkomst gebonden is:Proeftijd en opzegtermijnBinnen de afgesproken proeftijd mogen werkgever en werknemer de overeenkomst op elk moment opzeggen. De maximale proeftijd is wettelijk vastgesteld. De wet schrijft een minimale opzegtermijn voor.Gelijke behandelingVolgens de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) mag een werkgever geen onderscheid maken (discrimineren) vanwege iemands godsdienst, levensovertuiging, politieke overtuiging, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, handicap, chronische ziekte, leeftijd, arbeidsduur (voltijd- of deeltijdwerk) of soort contract (vast of tijdelijk). Dit geldt bij het werven en selecteren van personeel, maar ook voor mensen die al aan het werk zijn. Alle werknemers binnen een organisatie moeten bij gelijk werk een gelijke beloning krijgen.MinimumloonIn Nederland hebben alle werknemers vanaf 21 jaar recht op het wettelijk minimumloon. Dit is het loon dat je minimaal moet ontvangen als je werkt. Een werkgever mag niet minder loon dan het minimumloon betalen, wel meer.MinderjarigheidJe bent minderjarig als je nog geen 18 jaar oud bent. De overheid schrijft voor welke werkzaamheden minderjarigen wel en niet mogen uitvoeren en hoeveel uur je per week mag werken. Als een minderjarige jonger dan 16 jaar werkt zonder toestemming van zijn ouders, moet de arbeidsovereenkomst worden ontbonden.ArbeidsomstandighedenwetDe Arbeidsomstandighedenwet (of kortweg Arbowet) regelt de bevordering van gezondheid, veiligheid en het welzijn van werknemers en werkgevers. De Arbowet is een kaderwet. Dit betekent dat hierin geen concrete regels staan maar algemene bepalingen en richtlijnen over het arbobeleid in bedrijven.Arbeidstijdenwet en vakantiedagenDe regels voor arbeidstijden en rusttijden van werknemers van 18 jaar en ouder zijn geregeld in de Arbeidstijdenwet. Het wettelijke aantal vakantiedagen per jaar is minimaal vier keer het aantal werkdagen per week.ZiekteWanneer je ziek wordt – en niet kunt werken – heb je volgens de ziektewet twee jaar lang recht op doorbetaling van meestal 70% van je loon. Tijdens ziekte kun je niet worden ontslagen. Je moet dan wel samen met je werkgever meewerken aan je re-integratie (terugkeer in het arbeidsproces).OntslagDe arbeidsovereenkomst kan op verschillende manieren eindigen:als werkgever en werknemer dit overeenkomen;bij overlijden van de werknemer;als de werknemer de overeenkomst wil beëindigen: meestal geldt dan een opzegtermijn;als de werkgever de overeenkomst wil beëindigen. Bij opzegging door de werkgever (ontslag) geldt meestal dat hiervoor toestemming nodig is van het UWV of de kantonrechter. a) De werkzame beroepsbevolking is de beroepsbevolking – geregistreerde werkloosheid. Dus 7.454.545 personen – 410.000 = 7.044.545 personen.b) Het aantal werkloze personen (350.000) is gelijk aan 4,5% van de beroepsbevolking. Dus is de omvang van de beroepsbevolking 350.000 personen / 4,5 x 100 = 7.777.778 personen.c) Voorbeelden van verborgen werkloosheid: mensen die wel een baan zoeken, maar zich niet laten inschrijven bij het UWV WERKbedrijf omdat ze denken dat er toch geen werk is.Huisvrouwen en -mannen, die wel een baan zoeken maar zich niet laten inschrijven. Jongeren die wel een baan zoeken, maar doorstuderen om de kans op werk te vergroten. a) De loonheffing uit:De loonbelasting. Hoe hoger je inkomen, hoe hoger het te betalen belastingpercentage.De premies volksverzekeringen. Deze premies worden op het loon ingehouden om de sociale uitkeringen waarop iedere burger in Nederland recht heeft, te kunnen betalen. Bijvoorbeeld de Algemene OuderdomsWet (AOW), De Algemene nabestaandenwet (Anw), de Wet langdurige zorg (Wlz) en in de Algemene KinderbijslagWet (AKW)De inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) wordt vanaf je 18e op je salaris ingehouden om daarmee deels het Nederlandse zorgstelsel te kunnen betalen.b) De werkgever betaalt nog een extra bedrag aan pensioenpremie, een extra inkomensafhankelijke zorgpremie, en de sociale premies voor de werknemersverzekeringen zoals de werkloosheidswet (WW) en de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) worden grotendeels door werkgever betaald.c) Nettosalaris 2023: € 34.000 × 1,01 × 0,72 = € 24.724,80. Procentuele stijging: (€ 24.724,80 - € 24.140) / € 24.140 × 100% = 2,4%.d) het reële loonindexcijfer is nominaal netto loonindexcijfer / consumentenprijsindexcijfer x 100. Dus 102,4 / 107,5 x 100 = 95,26.e) De koopkracht van mevrouw Temmink is gedaald met 100 – 95,26 = 4,74%. a) Hoe meer arbeidsinkomen iemand heeft hoe meer hij/zij kan sparen, dus hoe groter de rente over het vermogen (spaargeld). Hoe meer arbeidsinkomen iemand heeft hoe meer hij/zij kan beleggen in bijvoorbeeld aandelen, dus hoe groter de winst (dividend) over het aandelenvermogen.b) De naam “overdrachtsinkomen” is te verklaren uit het feit dat mensen met een inkomen uit arbeid en vermogen, belasting en premies voor de sociale verzekeringen afdragen. Een deel van dit geld wordt door de overheid gebruikt om mensen die weinig of geen inkomen hebben te steunen. Zo krijgen werklozen een WW-uitkering, ouderen ontvangen AOW en arbeidsongeschikten een WIA-uitkering. Voor studenten is er studiefinanciering, huurders met een laag inkomen hebben recht op huurtoeslag en iemand zonder inkomen of sociale uitkering heeft in Nederland altijd nog recht op een bijstandsuitkering. Deze inkomens krijgen mensen zonder tegenprestatie.c) Oorzaken van verschillen tussen inkomens:Schaarste op de arbeidsmarkt. Als de vraag naar personeel groter is dan het aanbod van arbeidskrachten, stijgen meestal de lonen.Productiviteit en prestatie. Hoe groter de productie per werknemer hoe hoger zijn inkomen.Opleiding en scholing. Een geschoolde marketingmanager verdient meer dan een ongeschoolde havenarbeider.Verantwoordelijkheid. De directeur/eigenaar is verantwoordelijk voor zijn bedrijf. Hij verdient meer dan een productiemedewerker.Leeftijd en ervaring. Een jonge, onervaren schoolverlater verdient minder dan zijn oudere, ervaren collega op dezelfde afdeling.Risico, zwaarte, en (on)aangenaamheid van het werk. Zwaar, onaangenaam of risicovol werk wordt heel verschillend betaald.Aanleg/talent. Mensen met bijzondere talenten, zoals bekende voetballers en artiesten, worden vaak rijkelijk beloond.Arbeidstijd. Fulltimers verdienen meer dan parttimers.Vermogensbezit. Als je veel geld en huizen bezit, ben je vermogend. Je huizen leveren huur op.d) Situatie 1: denivellering. Vóór belasting en premieheffing heeft persoon A 2x zoveel als persoon B. Na belasting en premieheffing heeft persoon B 2,3x zoveel. De inkomensverschillen zijn groter geworden. (zie onderstaande figuur)Situatie 2: geen van beide. Vóór belasting en premieheffing heeft persoon A 2x zoveel als persoon B. Na belasting en premieheffing heeft persoon B nog steeds 2x zoveel. De inkomensverschillen zijn gelijk gebleven. (zie onderstaande figuur)Situatie 3: nivellering. Vóór belasting en premieheffing heeft persoon A 2x zoveel als persoon B. Na belasting en premieheffing heeft persoon B 1,9x zoveel. De inkomensverschillen zijn kleiner geworden. (zie onderstaande figuur)e) Bij situatie 3 is er sprake van een progressief belastingsysteem. Bij een progressief belastingsysteem worden de procentuele of relatieve verschillen tussen hoge en lage inkomens kleiner wordt.Of: Bij een progressief belastingsysteem betalen hoge inkomens relatief of in verhouding meer belasting dan lage inkomens.Let op: zorg ervoor dat in jouw antwoord duidelijk blijkt dat de procentuele of relatieve verschillen tussen hoge en lage inkomens kleiner worden. Een antwoord als: “bij een progressief tarief betalen rijke mensen meer belasting dan arme mensen” is fout.f) Twee andere manieren voor de overheid om het inkomen te herverdelen zijn:Herverdeling door in te grijpen op het minimumloon of op de tarieven. Om het verschil tussen hoge en lage inkomens te verkleinen, kan de overheid het minimumloon verhogen. Er is dan sprake van nivellering. De overheid kan de inkomens denivelleren door het minimumloon te verlagen. Door maximumtarieven voor handelingen vast te stellen voor bijvoorbeeld de vrije beroepen (notarissen, advocaten en medisch specialisten) kan de overheid de inkomens nivelleren.Herverdeling door in te grijpen in de inkomensoverdrachten De sociale uitkeringen en voorzieningen (WW-uitkering voor werklozen en een WIA-uitkering voor arbeidsongeschikten), huurtoeslag (voor als de huur in verhouding tot het inkomen hoog is), zorgtoeslag (lager betaalden krijgen een zorgtoeslag als zij in verhouding tot hun inkomen hoge premies voor hun zorgverzekering moeten betalen). en studiefinanciering (studenten kunnen onder bepaalde voorwaarden geld krijgen of lenen om te kunnen studeren, ongeacht het inkomen van hun ouders) werken nivellerend. a) De conclusie van de werknemer klopt niet. De reiskostenvergoeding hoort bij de secundaire arbeidsvoorwaarden.b) Algemeen verbindend verklaren wil zeggen dat in de betreffende bedrijfstak geen enkele individuele arbeidsovereenkomst mag worden afgesloten die in strijd is met de cao.c) Verschillen tussen een CAO en individuele arbeidsovereenkomst:De overeengekomen CAO geldt voor elke werknemer in die bedrijfstak, (dus ook voor werknemers die geen lid zijn van een vakbond), een individuele overeenkomst niet.Een CAO wordt voor de werknemer afgesloten door werkgevers- en werknemersorganisaties, individuele overeenkomst moet de werknemer zelf afsluiten met zijn werkgever. a) De participatiegraad geeft aan de verhouding tussen de beroepsbevolking en de beroepsgeschikte bevolking.b) 0,709 x 12.371.000 = 8.771.039 personenc) Het verschil tussen de bruto en de netto participatiegraad is het aantal werklozen. Dus (0,709 – 0,658) x 12.3710.000 = 630.921 personen. Of: = 8.771.039 – (0,658 x 12.371.000) = 630.921personen.d) 70,9 – 65,9 = 5 procentpunt. Dit is 5 / 65,9 x 100 = 7,6%e) De participatiegraad van vrouwen is sterk toegenomen. Reden daarvoor zijn:vrouwen krijgen minder kinderen en zijn hoger opgeleid dan vroeger,de toegenomen vrije tijd van een eventuele partner,kinderopvang steed beter geregeld,meer deeltijdwerk,minder duurzame relaties.f) De verklaring van het “ontmoedigingseffect” aan de hand van voorbeelden:minder mensen die al een werkende partner hebben bieden zich aan op de arbeidsmarkt.studenten studeren langer door. a) Bas voldoet aan de wekeneis en de jareneis. Bas krijgt de verlengde uitkering. Voor de eerste 10 jaar arbeidsverleden krijgt Bas één maand per jaar arbeidsverleden. Voor het 11e en 12e jaar arbeidsverleden komt er per jaar een halve maand bij. Bas heeft recht op 10 x 1 maand + 2 x 0,5 maand = 11 maanden uitkering.b) Anke voldoet aan de wekeneis, maar niet aan de jareneis. Zij moet in de laatste 5 kalenderjaren voordat zij werkloos werd ten minste 4 kalenderjaren gewerkt hebben. Zij heeft slecht 3,5 jaar gewerkt. Anke heeft dus recht op 3 maanden uitkering.c) Doordat Cato met zwangerschaps- en bevallingsverlof ging kijkt het UWV verder terug dan de laatste 36 weken. Over de periode vóór en ná haar verlof heeft Cato meer dan 26 weken gewerkt. Zij voldoet hiermee aan de wekeneis. Zij voldoet niet aan de jareneis. Cato heeft dus recht op 3 maanden uitkering.d) Werklozen hebben minder inkomen en kunnen dus minder kopen. Dit betekent dat bedrijven minder afzet hebben. Bedrijven gaan minder produceren, waardoor er minder werk is. Doordat er minder werk is krijg je meer werkloosheid.e) Omdat werklozen minder verdienen, ontvangt de overheid bij een toenemende werkloosheid minder belastingen en sociale premies. En dat terwijl er juist dan meer mensen gebruik moeten maken van sociale uitkeringen en voorzieningen. Het overheidstekort neemt zo toe.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.