Integraal in Balans 2e ed - Economie thuis
- Hoofdstuk 3 - Het huishouden
oefentoetsen & antwoorden
2e editie
Klas 2-3|Havo/vwo
Deze toets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: ontvangsten en uitgaven, sparen en beleggen, lenen, huren of kopen en verzekeren.
Toets Economie
Integraal in Balans 2e ed - Economie thuis
Online maken
Toets afdrukken
a) Er zijn vier spaarmotieven:Sparen uit voorzorg. Je spaart om wat geld achter de hand te hebben. Je gebruikt dit spaargeld bijvoorbeeld voor onverwachte uitgaven.Sparen voor de aanschaf van duurzame producten. Je gebruikt dit spaargeld voor dure producten die je in de toekomst wilt kopen.Sparen voor de rente. Rente is het bedrag dat je van de bank ontvangt als vergoeding voor het geld op je spaarrekening.Sparen om een inkomstendaling op te vangen. Voor als je wordt ontslagen of minder gaat werken, maar ook sparen voor als je met pensioen gaat.b) Ruilen over de tijd of intertemporele substitutie is het verplaatsen van geld in de tijd. Door nu te sparen, kun je nu minder uitgeven, maar in de toekomst kun je juist meer besteden.c) Een nadeel van het vastzetten van geld voor langere tijd is dat je opnamekosten of boeterente moet betalen als je je geld eerder opneemt dan afgesproken.d) Aandelen kunnen op twee manieren voordeel bieden: dividend en koerswinst. Veel bedrijven keren een deel van de bedrijfswinst uit aan de aandeelhouders. Deze winstuitkering heet dividend. Bij een goed winstgevend bedrijf kan dat een hoger percentage zijn dan het rentepercentage dat de bank voor je spaargeld geeft. Je kunt aandelen kopen, maar deze aandelen ook weer verkopen. De prijs van een aandeel is de aandelenkoers. Deze aandelenkoersen veranderen elke dag. Aandelen waar veel vraag naar is, stijgen in koers. Als je een aandeel koopt en tegen een hogere prijs verkoopt heb je koerswinst.Een obligatie is een lening aan een bedrijf of aan de overheid waarvoor je een vaste rentevergoeding ontvangt. Je ontvangt elk jaar een vast rentebedrag.De opbrengst van een obligatie bestaat behalve uit rente ook uit koerswinst.e) De koersschommelingen bij een obligatie zijn kleiner dan bij een aandeel, omdat de renteopbrengst bij een obligatie in tegenstelling tot het dividend bij aandelen vaststaat. Het beleggersrisico is bij obligaties daarom kleiner dan bij aandelen. a) Een consumptief krediet is een lening zonder onderpand. Een consumptief krediet is voor de aankoop van consumptiegoederen (auto, elektronica, reizen). De rente is relatief hoog, want de bank heeft weinig zekerheid. Een hypothecair krediet is een lening met onderpand. Een hypothecaire krediet is voor de aankoop van een huis/bedrijfspand. De rente is relatief laag, want de bank heeft onderpand (huis/bedrijfspand) als zekerheid.b) Bij een persoonlijke lening ontvang je in één keer het geleende bedrag voor een vaste periode (die je zelf mag kiezen). Bij een doorlopend krediet krijg je een kredietlimiet en mag je vrij opnemen tot de limiet.Bij een persoonlijke lening wordt er maandelijks rente en aflossing betaald. Bij een doorlopend krediet wordt er alleen rente betaald over opgenomen bedragen.c) Bij koop op afbetaling is de koper is meteen (juridisch) eigenaar.Bij huurkoop is de koper is pas (juridisch) eigenaar na betaling van de laatste termijn. Als de koper zich niet aan de betalingsverplichting houdt, kan de verkoper het product terugvorderen. a) Door inflatie wordt de reële rente lager dan de nominale rente. Als de nominale rente 1,5% is en de inflatie 2%, daalt de koopkracht van het spaargeld omdat goederen en diensten gemiddeld 2% duurder zijn geworden. In dit voorbeeld is de reële rente negatief. De reële rente geeft aan met hoeveel procent de koopkracht van het spaargeld verandert.b) Als je meer dan € 100.000 spaargeld hebt, is het slim om dit geld bij twee verschillende banken onder te brengen en niet bij één bank. Als die twee banken gaan fuseren staat al jouw spaargeld bij die ene bank. Bij een eventueel faillissement van die bank raak je het spaargeld boven de € 100.000 kwijt, omdat de De Nederlandsche Bank per rekeninghouder per bank een betaling van maximaal € 100.000 garandeert. Dit raakt vooral mensen die niet snel van bank kunnen wisselen, omdat het spaargeld voor langere tijd vast staat. Geschat besteedbaar inkomen Arbeidsinkomen: bruto jaarsalaris inclusief vakantiegeld en vergoedingenInkomen uit bezit Bruto primair inkomen Belastingen, premies en overige inhoudingen Netto primair inkomenOverdrachtsinkomenSociale uitkeringen € 2.592Overige (toeslagen) € 2.052Totaal overdrachtsinkomen€ 24.596€ 50€ 24.646€ 3.072€ 21.574 € 4.644 Vrij besteedbaar inkomen € 26.218 Geschatte uitgaven Huishoudelijk uitgavendagelijkse boodschappenVaste lastenWoonlasten huurhuisGas, water en lichtInternet abonnementGemeentelijk belastingZorgverzekeringInboedelverzekeringContributieIncidentele uitgavenIncidentele uitgaven zijn gemiddeld € 11.960 € 7.200€ 1.932€ 1.068€ 840€ 1.320€ 250€ 1.440 € 1.200 Totale uitgaven € 27.210b) Op veel uitgaven kun je niet bezuinigen, zoals de huur, de belastingen en verzekeringen. Er is geen informatie waaruit de incidentele uitgaven bestaan (kleding of aanschaf van keukenapparatuur?). Daar valt dus niets over te zeggen. Bij de huishoudelijke uitgaven zou er meer op acties en aanbiedingen gelet kunnen worden of op zoek gaan naar een goedkopere winkel. Misschien gebeurt dit al. Bezuinigen op de contributie van de sportclub en het abonnement internet lijkt het meest logisch. Probleem hierbij is dat sporten ook heel belangrijk is en internet is nodig voor werk en school. Een abonnement op internet kan echter wel goedkoper dan een prijs van € 89 per maand. Op gas, water en licht kun je ook bezuinigen hoewel het termijnbedrag al vastligt en op langere termijn voordeel oplevert. a) De verhuurder mag de huur opzeggen als de verhuurder de woonruimte zelf dringend nodig heeft. Dit valt onder de dwingende rechtsregels van de overheid.b) De erfgenamen kunnen de huurder niet op straat zetten met als reden de woning te willen verkopen. Dit valt onder de dwingende rechtsregel “dood breekt geen huur”. Als de verhuurder overlijdt, nemen zijn erfgenamen de rechten van de verhuurder over. De huurder mag in de woning blijven wonen.c) De verhuurder kan eisen dat de muur er weer in wordt gezet, omdat de huurder de woning moet achterlaten zoals hij deze ontvangen heeft, tenzij anders afgesproken is. Dit valt onder de aanvullende rechtsregels van de overheid.d) Alleen huurders van een sociale huurwoning kunnen recht hebben op huurtoeslag. Huurders in de vrije sector hebben geen recht op huurtoeslag.
Kanttekening: huurders van woningen in de vrije sector kunnen vanaf 2024 ook in aanmerking komen voor huurtoeslag.
Dit staat in het nieuwe wetsvoorstel van minister Hugo de Jong (volkshuisvesting).e) Voordelen van het huren ten opzichte van kopen:Goedkoper voor een korte periode.Je kunt gemakkelijk verhuizen; je hoeft niet te wachten tot je huis is verkocht.Groot onderhoud is voor rekening van de verhuurder.Het gaat vaak sneller dan het kopen van een huis en ook minder “papierwerk”.f) Nadelen van het huren ten opzichte van kopen:Je bent niet vrij in het verbouwen van je huis.Je bouwt geen vermogen op, zoals bij een huis.Je kunt niet profiteren van een stijging van de waarde van de woning, waardoor je nog meer vermogen hebt.Er is minder keuze op de woningmarkt. a) Jaarpremie: 0,9‰ x € 320.000 = € 288.Maandpremie € 288/12 = € 24Poliskosten € 12 € 36Assurantiebelasting 21% x € 36 = € 7,56Te betalen op 1 februari € 43,56b) Maandpremie € 24
Assurantiebelasting 21% x € 24 = € 5,04
Te betalen op 1 maart € 29,04c) De opstalverzekering keert € 10.000 uit.d) Zonderindexatieclausule zou Jasper onderverzekerd zijn. Dan geldt de onderverzekering breuk voor het berekenen van de uitkering:verzekerde waarde / werkelijke waarde x schade = uitkeringDus € 320.000 / (1,17 x € 320.000) x € 10.000 = € 8.547,01 a) Als je het aantal maanden per jaar vermenigvuldigt met 0,25% kom je uit op 3%. Bij samengestelde interest krijg je “rente op rente”, hierdoor kom je hoger uit dan 3% en zal de keuze ten gunste van samengestelde interest uitvallen.b) € 5.000 x 1,059= € 7.756,64 (zie tijdlijn hieronder)
c) € 10.000 x 1,056 x 1,044 = € 15.667,22 (zie tijdlijn hieronder)
d) € 500 x 1,046= €632,66;€ 632.66 - 400 = € 232,66;€ 232,66 x 1,0156 = € 254,40.(zie onderstaande tijdlijn)
e) € 50.000 x (1,03)−7 x (1,035)−4 = € 35.428,11Of: € 50.000 / (1,03) 7 / (1,035) 4 = € 35.428,1 (zie onderstaande tijdlijn)
Tip: het is aan te raden om bij samengestelde interest berekeningen een tijdlijn te maken. Dit voorkomt telfouten in het aantal periodes. a) De effectieve rente is het percentage rente + percentage kosten dat je per jaar werkelijk betaalt over het geleende bedrag. betalen. Banken zijn verplicht naast het rentepercentage ook het jaarlijkse kostenpercentage te vermelden.b) (€ 52,69 x 48 maanden )- € 2.000,- = € 529,12.c) (€ 47,92 x 24 maanden )- € 1.000,- = € 150,08. a) Grafiek 1 behoort bij een lineaire hypotheek en grafiek 2 behoort bij een annuïteitenhypotheek. Een lineaire hypotheek heeft een vast bedrag aan aflossing per jaar en de rente neemt lineair af. Bij een annuïteitenhypotheek wordt een vast bedrag per jaar betaald. Dit bedrag bestaat uit rente en aflossing. Door af te lossen wordt de schuld kleiner en neemt de te betalen rente ook af. Doordat de rente daalt moet de aflossing met hetzelfde bedrag stijgen. b) Bij een hypothecaire lening is de bank (de geldgever) de hypotheeknemer. De persoon die het geld leent (de geldnemer) en zijn huis als zekerheid aan de bank geeft, is de hypotheekgever. Dit laatste wil zeggen dat de bank je huis kan laten verkopen als blijkt dat je de rente en de aflossing niet betaalt. Dit recht van de bank heet het hypotheekrecht.c) Aflossing € 2.500,-. Interest 7% van € 200.000 - (9 x € 2.500) = € 3.106,25. Totaal € 5.606,25.d) € 200.000 - (20 x € 2.500) = € 150.000.e)JaarSchuld begin van het jaarInterestAflossingSchuld eind van het jaar1€ 300.000€ 24.000€ 2.648,23€ 297.351,77Toelichting: interest is 8% van € 300.000 = € 24.000; de aflossing is annuïteit – interest, dus € 26.648,23 - € 24.000 = € 2.648,23. De schuld aan het eind van jaar 1 is schuld begin jaar 1 – aflossing, dus € 300.000 - € 2.648,23 = € 297.351,77.f) Bij een lineaire lening wordt in de eerste jaren meer afgelost waardoor de schuld sneller afneemt en dus ook de interestkosten. a) Claimen:Fleur daalt naar trede 1. De premie is € 2.500 - 10% = € 2.250. Hier komen € 5 poliskosten bij. Dan zit je op € 2.255. Tenslotte wordt bij dit bedrag 21% assurantiebelasting opgeteld € 2.255 x 1,21 = € 2.728,55.Bij claimen moet ze € 500 eigen risico betalen. De kosten bij claimen zijn dan€ 2.728,55 + € 500 = € 3.228,55.Niet claimen:Fleur stijgt naar trede 5. De premie is € 2.500 - 50% = € 1.250. Hier komen € 5 poliskosten bij. Dan zit je op € 1.255. Tenslotte wordt bij dit bedrag 21% assurantiebelasting opgeteld € 1.255 x 1,21 = € 1.518,55.Bij niet claimen betaalt zij de schade zelf. De kosten bij niet claimen zijn dan€ 1.518,55 + € 2.000 = € 3.518,55.
b) Na drie jaar vallen de kosten van niet claimen lager uit dan claimen. Bij claimen duurt het een aantal jaren voordat je weer een hoge(re) korting hebt opgebouwd, terwijl je bij niet claimen na drie jaar hoog in de bonus/malus ladder zit.c) Dit gedrag heet moral hazard of moreel wangedrag. Hiermee wordt bedoeld dat sommige mensen minder voorzichtig zijn als ze verzekerd zijn. Ze zetten hun fiets niet op slot omdat ze denken dat de fiets verzekerd is. Of nemen minder maatregelen tegen inbraak als ze een inbraakverzekering hebben.d) Twee andere manieren om moral hazard tegen te gaan:Uitsluitingen of extra voorwaarden hanteren. De verzekering keert bij diefstal van een fiets niets uit als blijkt dat de fiets niet op slot stond. Ook kan de verzekeringsmaatschappij eisen dat iemand die verzekerd is tegen brandschade, brandmelders in zijn huis ophangt.Premiedifferentiatie. Bij premiedifferentiatie betaalt iemand die meer risico loopt, een hogere premie. Een autoverzekering is in de Randstad bijvoorbeeld duurder dan in het noorden van Nederland.Instellen van een eigen risico. Als mensen een deel van de schade zelf moeten betalen, zijn ze voorzichtiger.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.