Toets Wiskunde

Moderne Wiskunde B 12e ed/FLEX deel 2 - Hoofdstuk 8 - Logaritmische functies oefentoetsen & antwoorden

12e editie

Onderwerpen: exponentiële en logaritmische verbanden, rekenregels voor machten en logaritmen, grafieken van logaritmische functies, herleiden van logaritmische formules (domein B1)

Moderne Wiskunde B 12e ed/FLEX deel 2
Toets Wiskunde
Moderne Wiskunde B 12e ed/FLEX deel 2
Online maken
Toets afdrukken
$^{g}\log(a) +^{g}\log(b)= ^{g}\log(a \cdot b)$$^{g}\log(a) - ^{g}\log(b)=^{g}\log(\frac{a}{b})$$p \cdot ^{g}\log(a)=^{g}\log(a^p)$ $g^{^{g}\log(a)}=a$$^{g}\log(m)=\frac{^{n}\log(m)}{^{n}\log(g)}$Als $g^y=x$ dan $^{g}\log(x)=y$ Het snijpunt met de x-as krijgen we door $y=0$ te nemen. Dit geeft $0=^{g}\log(ax+b)$. Er geldt dat als $^{g}\log(x)=y$ dan $g^y=x$ In dit geval levert dat $g^0=1=ax+b$.Halen we $b$ naar links en delen we daarna door $a$: $x=\frac{1-b}{a}$.   De functie $f(x)=^{g}\log(ax+b)$ is niet gedefinieerd voor $ax+b\leq 0$.We onderzoeken wanneer $ax+b$ gelijk is aan $0$: $ax+b=0$.Dit geeft $ax=-b$ en dus $x=\frac{-b}{a}$.De verticale asymptoot is dus $x=\frac{-b}{a}$. Exact uitrekenen betekent dat je logaritmen niet mag benaderen met je GR. Een logaritme zonder grondtal heeft altijd grondtal 10.Grondtal is 10 en bij allebei de logaritmen gelijkRekenregels voor logaritmen $^{g}\log(a) + ^{g}\log(b)=^{g}\log(a\cdot b)$Dus $\log(2)+\log(3)=$\log(6) $    Rekenregels voor logaritmen $g^{^{g}\log(a)}=a$Dus $10^{ log(6)}=10^{^{10}\log(6)}=6$Er geldt dat als $^{g}\log(x)=y$ dan $g^y=x$ $^{2}\log(8)=3$ want $2^3=8$$^{2}\log(32)=5$ want $2^5=32$$^{2}\log(8)+^{2}\log(32)=3+5=8$   Er geldt $^{g}\log(m)=\frac{^{n}\log(m)}{^{n}\log(g)}$ (dit geldt twee kanten op)In deze opgave geldt dus dat $b=5$, $a=3$ en $g=7$. Dus 7log(3) $\frac{^{5}\log(3)}{^{5}\log(7)}=^{7}\log(3)$.       Er geldt dat als $^{g}\log(x)=y$ dan $g^y=x$$^{0,5}\log(32)=y$ kan dus worden geschreven worden als $\left ( \frac{1}{2} \right )^y=32$. Het getal $32$ kan worden geschreven als macht van $\frac{1}{2}$: $32=\left ( \frac{1}{2} \right )^{-5}$.De vergelijking die we moeten oplossen is: $\left ( \frac{1}{2} \right )^y=\left ( \frac{1}{2} \right )^{-5}$Hieruit volgt dat $y=-5$ Er geldt dat als $^{g}\log(x)=y$ dan $g^y=x$$^{3}\log(\frac{1}{27})=y$ kan worden geschreven als  geschreven worden als $ 3^y=27$. Het getal $\frac{1}{27}$ kan worden geschreven als macht van $3$: $\frac{1}{27}=\frac{1}{3^3}=3^{-3}$.De vergelijking die we moeten oplossen is: $3^y=3^{-3}$Hieruit volgt dat $y=-3$ Er geldt dat $p \cdot ^{g}\log(a)=^{g}\log(a^p)$$2 \cdot ^{4}\log(8)=^{4}\log(8^2)=^{4}\log(64)$$^{4}\log(64)=y$ kan worden omschreven tot $4^y=64=4^3$Er geldt dus dat $y=3$. Zorg er eerst voor dat de grondtallen gelijk zijn: $^{16}\log(8)=\frac{^{4}\log(8)}{^{4}\log(16)}=\frac{^{4}\log(8)}{2}$.Dit geeft $^{4}\log(a)+\frac{^{4}\log(8)}{2}=^{4}\log(a)+0.5\cdot ^{4}\log(a)=R$.Herleiden geeft $ 1.5 \cdot ^{4}\log(a)=R$. Links en rechts delen door $1.5$ geeft:  $^{4}\log(a)=\frac{R}{1.5}=\frac{2R}{3}$Er geldt dat als $^{g}\log(x)=y$ dan $g^y=x$ dus $4^{\frac{2R}{3}}=a$.We kunnen nog verder herleiden want $4^{\frac{2R}{3}}= \left (  4^{\frac{2}{3}}\right )^R$ en dit is te schrijven als $a=2.52^R$.Conclusie: $a=2.52^R$Beide kanten delen door $2$: $4^{(2x^2-1)}=256$De rechterkant is te schrijven als macht van $4$: $4^{(2x^2-1)}=4^4$,Als $g^a=g^b$ dan $a=b$ dus $2x^2-1=4$De $-1$ naar rechts halen: $2x^2=5$Links en rechts delen door 2: $x^2=2.5$. Conclusie: $x=-\sqrt(2.5)$ of $x=\sqrt(2.5)$Breng eerst de 8 van links naar rechts: $2^{x-3}=9$Er geldt dat als $^{g}\log(x)=y$ dan $g^y=x$ en andersom dus $^{2}\log(9)=x-3$.Links en rechts $3$ optellen: $x=^{2}\log(9)+3$. We weten dat  $^{g}\log(x)$ een stijgende functie is voor $g>1$ en dalend voor $0<g<1$. De functie $f(x)$ is dalend. Dus a ligt op het interval $<0,1>$De verticale asymptoot van $\log(x)$ ligt bij $x=0$ want volgens de basisregel is het getal achter de logaritme altijd groter dan $0$, je kunt dus voor $x$ alleen positieve getallen invullen. $\log(x)$ bestaat dus voor alle $x>0$ en heeft een verticale asymptoot bij $x=0$.Hier staat $\log(x-b)$ dus een verticale asymptoot bij $x-b=0$Voor $b=3$ wordt dit $x-3=0$Formule van de verticale asymptoot is dus $x=3$Het nulpunt van $f$ is het snijpunt van $f$ met de $x$-as. Daar geldt dat $y=0$ dus $f(x)=0$. Omdat hier geldt $a=3$ en $b=-3$ geldt dus $^3 \log(x - -3)+2=0$Deze vergelijking oplossen geeft $^3 \log(x+3)=-2$Volgens de definitie geldt als $^a \log(x) = c$ dan is $x= a^c$, dus hier $x+3= 3^{-2}$$3^{-2} = \frac{1}{3^2} = \frac{1}{9}$, dus wordt $x+3= \frac{1}{9}$Dus dan is de $x$-coördinaat van het nulpunt $x=3- \frac{1}{9}= 2 \frac{8}{9}$Conclusie: de $x$-coördinaat van het nulpunt van f is $2 \frac{8}{9}$De grafieken zijn elkaars spiegelbeeld t.o.v. de lijn $y=x$. Met andere woorden, als het punt $A (p,q)$ op de grafiek van $k$ ligt, dan ligt het punt $B(q,p)$ op de grafiek van $m$.     Voorbeeld: $k(4)= 3^4 = 81$, dus het punt $(4,81)$ ligt op de grafiek van $k$.$m(81)= ^3\log (81)= 4$, dus het punt $(81,4)$ ligt op de grafiek van $m$. De afname is $4 \%$ per uur dus na een uur is er nog $96 \%$ overDus de groeifactor is $\frac{96}{100}=0.96$ per uurDe hoeveelheid na $2$ uur is $0.96 \cdot 0.96=0.96^2$ van de oorspronkelijke waarde en de hoeveelheid na $t$ uur: $0.96 \cdot …\cdot 0.96=0.96^t$.Minder dan $50 \%$ over na $t$ uur: dan geldt: $0.96^t < 0.5$Eerst uitrekenen $0.96^t = 0.5$ (gebruik hierbij de regel $^{g}\log(x)=y$ dan en slechts dan als $g^y=x$.$t = ^{0.96} \log (0.5)= 16.98$ uurDus na $16$ uur $+0.98 \cdot 60$ minuten is er precies $50 \%$ over (gebruik een kruistabel)$1$ uur$60$ minuten$0.98$ uur? Conclusie: Na $16$ uur en $59$ minuten is er minder dan $50 \%$ over. Als $N=8$ dan $\log(W)=0.075\cdot 8 +0.4=1$Er staat geen grondtal bij de logaritme dus het grondtal is gelijk aan $10$We hebben dus $^{10}\log(W)=1$Er geldt dat $^{g}\log(x)=y$ dan $g^y=x$ en andersomDus $W=10^1=10$.Als $W=1500$ dan $^{10}\log(1500)=0.075N8 +0.4$$^{10}\log(1500)= 3.17609…=0.075N+0.4$Links en recht $0.4$ afhalen: $2.77609…=0.075N$Links en rechts delen door $0.075$ geeft: $N=37.01$Als er geen grondtal staat is het grondtal $10$ dus $^{10} \log(W) =0.0075N +0.4$Volgens de definitie geldt: $^{10} \log(W)= c$ dan is $W=10^c$Hier dus $W=10^{0.0075N + 0.4}$Volgens de rekenregel voor machten $x^{a+b}=x^a \cdot x^b$ geldt dan $W=10^{0.0075N} \cdot 10^{0.4}$Volgens een andere rekenregel voor machten $x^{ab} = (x^a)^b$ geldt dan $W=(10^{0.0075})^N \cdot 10^{0.4}$Kijkend naar de gewenste vorm van de formule van de opgave draai je de volgorde van de vermenigvuldiging om: $W=10^{0.4}  \cdot (10^{0.0075})^N$Dan geldt $b=10^{0.4}$ en $g=10^{0.0075}$Afronden op 1 decimaal geeft dan $b=2.5$ en $g=1.2$ Het domein van een functie $f(x)$ geeft aan welke mogelijke waarden je in de functie kunt invullen voor $x$. Voor $f(x)= \log(x)$ kun je voor $x$ alleen positieve getallen invullen. In deze functie staat echter niet $\log(x)$ maar $\log(2x-1)$. Dit betekent dat $2x-1$ dus positief moet zijn.Hier geldt dus $2x-1>0$ en deze ongelijkheid moet je oplossen.$2x > 1$, dus beide kanten van de ongelijkheid delen door $2$. Dit geeft $x >0.5$.Dus het domein is $D_f$: $x > 0.5$In de opgave staat dat je exact moet oplossen dus je mag hier niet de ongelijkheid oplossen met behulp van je GR. (Tip: je mag wel je antwoord controleren met de GR)Een ongelijkheid oplossen doen we altijd in drie stappen: Stap 1: Los de vergelijking opStap 2: Maak een schets van de grafiekenStap 3: Lees af. Eerst stap 1:$f(x)=3$ invullen in het functievoorschrift geeft $^3 \log(2x-1) +4= 3$Links en rechts $4$ aftrekken geeft: $^3 \log(2x-1) = -1$Er geldt dat $^{g}\log(x)=y$ dan en slechts dan als $g^y=x$. Je kan bovenstaande dan herschrijven: $2x-1= 3^{-1}$$3^{-1}$ is volgens de definitie $\frac{1}{3^1} =\frac{1}{3}$, dus dan wordt dit $2x-1= \frac{1}{3}$$2x-1= \frac{1}{3}$, want $3^{-1}$ is volgens de definitie $\frac{1}{3^1} = \frac{1}{3}$Beide kanten van de vergelijking plus $1$ wordt dan $2x= 1 \frac{1}{3} =\frac{4}{3}$Beide kanten delen door $2$ geeft dan $x=\frac{2}{3}$Stap 2: Plot $Y_1 = f(x)$ en $Y_2 = 3$ op je GR, Venster: $0 \leq x \leq 10$ en $0\leq y \leq 10$ Stap 3: Aflezen: In het schets zie je dat $f(x)$ rechts van $x=\frac{2}{3}$ groter is dan $3$, omdat rechts van $\frac{2}{3}$ de grafiek van $f$ boven de lijn $y=3$ ligtConclusie: $f(x) > 3$ als $x> \frac{2}{3}$ Omdat in bak 1 vier keer zoveel larven zitten als bak 2 kun je wiskundig de vergelijking opstellen: $A_1 = 4 \cdot A_2$Verder geldt $B_1=B_2$ omdat we met een gelijk aantal beginnenHet invullen in de formules geeft dan de vergelijking: $B_1\cdot 2^t=4\cdot B_1\cdot ^{2}\log(t)$.Links en rechts delen door $B_1$ geeft: $2^t=4\cdot ^{2}\log(t)$Volgens de rekenregel voor logaritmen $p \cdot ^g\log(a) = ^g\log(a^p)$ geldt hier dan $2^t = ^2\log(t^4)$Omdraaien van de vergelijking geeft $^2\log(t^4)=2^t$Er geldt dat $^{g}\log(x)=y$ dan en slechts dan als $g^y=x$, dus hier: $2^{2^t}=t^4$  Deze vergelijking is niet exact op te lossen. Wel groeit $2^{2^t}$ veel sneller dan $t^4$. Bijvoorbeeld bij $t=4$ geldt dat $2^{2^4}=2^16=2^{2\cdot 8}=(2^2)^8=4^8$ en dit is groter dan $4^4$. Bij $t=8$ is het verschil alleen maar meer gegroeid:   $t=8$ geldt dat $2^{2^8}=2^256=2^{4\cdot 64}=(2^4)^64=16^64$ en dit is groter dan $8^4$   Maak dus een tabel met kleine waarden voor $t$$t$$0$$1$$2$ $2^{2^t}$ $2$$4$$16$$t^4$ $0$$1$$16$Dan geldt dus $t=2$ dagen dus $2 \cdot 24=48$ uur, want in een dag zitten $24$ uur.Conclusie: Na $48$ uur zitten er in bak 1 vier keer zoveel larven als in bak 2.Je bent op zoek naar het moment waarop de hoeveelheid in bak 1 hetzelfde is als de hoeveelheid in bak 2 dus dan moet gelden $A_1 = A_2$.$B_1 = 200$, $t=8$ en $A_1 = A_2$ invullen in de formules geeft $200 \cdot 2^8 = B_2 \cdot ^2\log(8)$$2^8 = 256$ en $^2\log(8)=3$ invullen geeft $200 \cdot 256= B_2 \cdot 3$ en dat is hetzelfde als $B_2 \cdot 3 = 200 \cdot 256$Vervolgens delen door $3$ geeft $B_2=200 \cdot \frac{256}{3}=17067$Conclusie: in bak 2 zaten bij aanvang $17067$ larven. $^{5}\log(x^3) - 4 = 3 \cdot \frac{^5\log(\frac{1}{x^2})}{^5\log(125)}$$^5\log(x^3) - 4 = 3 \cdot \frac{^5\log(\frac{1}{x^2})}{3}$, want $^5\log(125) = $$^5\log(x^3) - 4 = ^5\log(\frac{1}{x^2})$, $^5\log(\frac{1}{x^2})$ werd $\cdot 3$ gedaan en gedeeld door $3$.$^5\log(x^3) - ^5\log(\frac{1}{x^2}) = 4$, logaritmen naar links en beide kanten $4$ optellen.$^5\log(\frac{x^3}{\frac{1}{x^2}}) = 4$, want $\log(a) – \log(b) = \log(\frac{a}{b})$$^5\log(\frac{x^3}{x^{-2}}) = 4$, want $\frac{1}{x^2} = x^{-2}$$^5\log(x^5)=4$, want machten delen dus exponenten aftrekken.$x^5 = 5^4 = 625$, want volgens de definitie geldt: als $^g\log(a) = c$ dan is $a = g^c$Deze vergelijking heeft maar één oplossing.Conclusie: $x = 5^e$ machtswortel uit $625$.

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in