Of Course! MAX
- Unit 5 - Global Appetites
oefentoetsen & antwoorden
MAX (2021)
Klas 4|Havo
In deze oefentoets worden de volgende onderwerpen behandeld:
Vocabulary & Expressions
Unit 5
Grammar
Tenses (1)
Auxiliaries (2)
Adjectives, adverbs & comparisons (3)
Indefinite pronouns (4)
Relative pronouns (5)
Writing
Write a short report on an event
Toets Engels
Of Course! MAX
Online maken
Toets afdrukken
domestic violencesurroundingscontainensuremeet your requestcomplainthonourmake a livingrecommendationevident Van onschatbare waardeOngelijkheidSpecerijen, kruidenOngeschiktBenadrukkenOnzeker, onveiligBekeerdBevestigenBegrijpenUittreksel, samenvatting Whilstprevent (belangrijk woord!)fuelverifydefinedenounced Je kunt hier zelf ‘expressions’ gebruiken uit je boek. Leer er een paar uit je hoofd die je goed kunt onthouden voor bij schrijfopdrachten. Probeer hier signaalwoorden bij te gebruiken bij schrijfopdrachten. Bijvoorbeeld: ‘Moreover, it highlights the problem that…’. ClergymanIn the vicinity ofNegotiate (belangrijk woord)EdibleMortgagePersuade (belangrijk woord) Present continuous → het gebeurt nu. Present perfect → heeft nu nog effect.Present continuous → het gebeurt vandaag (nu).Present simple → het gebeurt elke dag.Present simple → het gebeurt elke woensdag.Present perfect → heeft nu nog effect. Auxiliary verbs zijn zogenaamde hulpwerkwoorden. Het zijn meer algemene werkwoorden (zoals kunnen en moeten) en horen bij een hoofdwerkwoord, zoals in deze zin: ik moet werken. Dan is werken het belangrijkste werkwoord wat aangeeft wat je gaat doen en ‘moeten’ is het hulpwerkwoord. In het Engels zijn dit voornamelijk woorden als: can, could, may, might, should, allow. Might (we gaan misschien eten)Would (nettere vorm van ‘want’). Gebruik op toetsen altijd ‘would and could’’ i.p.v ‘want en can’. Could ‘Who’ is an example of a relative pronoun. adverb → zegt iets over hoe iets gedaan is, dus iets over een werkwoord. adjective → zegt iets over een persoon of object, dus over een zelfstandig naamwoord. When an adjective has two or more syllables. Met andere woorden: kun je een woord opbreken in meerdere stukjes? Ca - pa -ble. Of: lo-ving. Out-ra-geous. Pa-ssio-nate. Je moet het hardop uitspreken om dit goed te kunnen horen (of zelfs er bij klappen). Bij de uitspraak van ‘thin’ zul je 1 klap horen. Bij ca-pa-ble hoor je er dus drie. Dan zet je er more of most voor. Adjective: funnyComparative: he is funnier than the other person.Superlative: he is the funniest. B is het goede antwoord. Het gaat hier namelijk om een present simple. Deze gebruik je om aan te geven dat de trein om een vaste tijd vertrekt. De present simple gebruik je als iets regularly, usually, always of never is. De present perfect gebruik je als iets is gebeurd in het verleden, maar dit heeft nu nog effect. Bij de eerste zin kun je bijvoorbeeld zien dat iemand zijn been heeft gebroken waardoor hij nu geen voetbal kan spelen. Heeft iemand in het verleden zijn been gebroken, maar heeft hij er nu geen last meer van en kan hij gewoon voetbal spelen? Dan gebruik je ‘he broke his leg’. Heeft hij er nog last van? Dan ‘he has broken’.Bij de tweede zin zie je staan ‘never’ and ‘before’. Bij woorden als ‘ever’ en ‘never’ in combinatie met ‘before’ gebruik je een present perfect omdat je aangeeft dat je het tot nu toe nog niet hebt gegeten. Zoals je in het Nederlands ook zegt: ik heb nog nooit duif gegeten ipv ik at nog nooit duif. Bij de derde zin zie je dat ze er nog steeds wonen door het woordje ‘since’. Ze wonen er dus nog steeds. Hasn’t started → present perfect, want er staat ‘yet’. Is fixing → present continuous, want het is nu. Tip! Present continuous. Have you ever eaten → present perfect, want er staat ‘ever’. Will → promise to yourself or a prediction (voorspelling).Boils → present simple, want het is een feit. Were walking → past continuous, want wij waren iets aan het doen toen er iets anders gebeurde.Have lost → present perfect, want het heeft nu nog effect (ik kan je nu niet bellen).Have lived → present perfect, want je woont er nog steeds, dus nu nog effect.I am trying –? Present continuous, want het gebeurt nu. Tip: Vind je een bepaalde vorm lastig? Zet dit dan meteen bovenaan je toetsblaadje. Maak ook ezelsbruggetjes, zoals bij sommige vormen hieronder wordt gesuggereerd. Als je even niet meer weet welke vormen er ook al weer allemaal zijn kan het helpen om even in het Nederlands te denken met het woord verven. Dan krijg je ook een rijtje met ‘ik ga verven, ik ben aan het verven, ik was aan het verven, ik had geverfd’ etc. Dan help je jezelf wat op weg, want meestal lijken de Engelse vertalingen hierop, zoals bij ‘ik had geverfd’ → I had painted. We paintedWe were painting (ezelsbruggetje: continuous = ing vorm)We have paintedWe are going to paintWe are paintingWe paintWe had painted Terrible → zegt iets over een ‘noun’ (cook) dus adjective. terribly/wonderfully/excellently/well → hoe ze kookt, dus adverb.well → hoe hij zingt dus adverb.good / terrible / wonderful → zegt iets over een ‘noun’ (painter, dus adjective.excellent / easy. Zegt iets over job, dus een adjective.angrily → vertelt iets over hoe de hond blafte. Adverbterribly / sadly / angrily. Vertelt iets over hoe hij zich gedroeg, adverb.carefully / easily / angrily. Vertelt iets over hoe ze de deur opende, adverb.wonderful / good. Zintuig, dus adjective. well / excellently / terribly. Hoe ze zingt. Adverb.easily → hoe ze leren, adverb.easy → over de taal zelf, adjective.sad / angry. Vertelt iets over hoe de persoon er uit ziet, adjective. that → het slaat direct terug op de ‘car’ en het gaat over een ding, geen persoon.who → het slaat direct terug op ‘my parents’, die hier het onderwerp van de zin zijn (dus je gebruikt hier geen ‘whom’). Als in de bijzin tussen komma’s er een ander onderwerp zou staan (namelijk I), zoals hier: ‘my parents, whom I really love, are leaving’, dan gebruik je ‘whom’. In which → slaat op ‘films’. Which zou hier het beste passen, maar ‘that’ zou ook mogen. Who → slaat terug op een persoon, my mother.for whom → omdat het ‘voor’ iemand is, is dat een lijdend voorwerp (geen onderwerp) en gebruik je ‘whom’. More intelligent (in - tel - li - gent, dat zijn vier syllables. Daarom kiezen we hier voor more.Worst. (bad - worse - worst). Als er ‘the’ voor staat, weet je al dat het een superlative is.Wettest. (Superlative door ‘the’).Better. (good - better - best). The most powerful. (po - wer - ful. Dat zijn drie syllables, dus kiezen we hier voor ‘most’). HerselfMyselfEach otherSomeYouSomeoneNo one Most impressive (im - pres- sive. Drie syllables, daarom most). Driest (uitgang op een -y wordt een -ie).WorstJuicier (uitgang op een -y wordt een -ie). BetterFatterMost surprising (sur - pri -sing. Drie syllables, daarom most). Deze zinnen mag je best wat vrijer vertalen, zolang de strekking maar hetzelfde is. Overleg dit ook met je docent. Zorg er in elk geval voor dat je je - voor de zekerheid - goed aan de vaste woordvolgorde houdt. Mogelijke antwoorden:I would like to emphasise that it is an important advantage that students may decide where they are going for their study trip. I fully agree with professor Campbell, who states that we need to eat more insects in the future, or at least less meat, in order to save the planet. I must say I am not completely satisfied with your customer service. On the one hand, I think they are quite nice, but on the other hand, I have to wait a long time and most of my questions remain unanswered. Have you ever wondered? → present perfect → ever geeft dit aan. Are living → present continuous → at the moment geeft dit aan, het is nu.Has helped → present perfect → since 1934 geeft dit aan. Trains → present simple → ze doen dit op regelmatige basis. Je kunt het ook zien aan de vorm die voor ‘breeds’ is gebruikt. Knows → present simple → feitHas made → present perfect → is in het verleden gebeurd, maar heeft nu effect.Walks → present simple → gebeurt op regelmatige basis (every day).Has changed → present perfect → is in het verleden gebeurd, maar heeft nu effect. had → geen effect meer, past simplecouldn’t come → geen effect meer, past simplewas → geen effect meer, past simpledidn’t expect → geen effect meer, past simplethought→ geen effect meer, past simplehad already celebrated /already celebrated → we hadden iets al gedaan, geen effect meer. Kan een past simple of past perfect om te benadrukken dat je iets al hebt gedaan.said → → geen effect meer, past simplewas driving → je was iets aan het doen toen er iets gebeurde. called→ geen effect meer, past simplegot→ geen effect meer, past simplehad been cooking → voor een lange tijd in het verleden, dus een past perfect continuous.walked → geen effect meer, past simplejumped→ geen effect meer, past simplehad been waiting → benadrukken dat ze al lang aan het wachten waren in het verleden, dus past perfect continuous. was having/had → kan beide. ‘Terwijl ik koffie aan het drinken was’ of ‘terwijl ik koffie drink’. Je gebruikt de eerste sneller omdat je wil aangeven dat je iets aan het doen was terwijl er iets anders gebeurde. that → het slaat direct terug op de ‘car’ en het gaat over een ding, geen persoon.who → het slaat direct terug op ‘my parents’, die hier het onderwerp van de zin zijn (dus je gebruikt hier geen ‘whom’). Als in de bijzin tussen komma’s er een ander onderwerp zou staan (namelijk I), zoals hier: ‘my parents, whom I really love, are leaving’, dan gebruik je ‘whom’. In which → slaat op ‘films’. Which zou hier het beste passen, maar ‘that’ zou ook mogen. Who → slaat terug op een persoon, my mother.for whom → omdat het ‘voor’ iemand is, is dat een lijdend voorwerp (geen onderwerp) en gebruik je ‘whom’. De geiten worden naar het park gebracht om de vegetatie te beperken: “brought to the park last year to help clear vegetation”. Ze komen ook terug voor de entertainment van New Yorkers die graag het park willen bezoeken. Je kunt dit zien aan het signaalwoord “as well as”, wat een andere reden aankondigt: “as well as to provide nature-starved New Yorkers a great excuse to visit the park”. Ze deden hun werk zo goed dat ze niets meer te eten hadden (dus te werken), daarom mochten ze terug naar huis. Begin altijd met de titel, plaatje, eerste zin en laatste zin (bij zo’n korte tekst als deze). Bekijk ook even de bron van de tekst. Begin niet meteen met het opzoeken van woorden in de titel, mogelijk wordt het duidelijk uit de tekst wat een favela precies is, zoals hier. Bij vragen als ‘wat is het doel’ kun je gericht zoeken op woorden als ‘goal, aim, expectations’ bijvoorbeeld. Hier brengt je dat op het volgende antwoord: “where others…”, want het stukje “have aimed to instill pride in the poor by giving these neighborhoods an entirely new, entirely artful appearance” is het precieze stukje wat je zoekt.
Tip: Let op bij deze vragen op ‘citeer’, soms staat er: “citeer de eerste twee woorden van de zin waarin dit voorkomt” en soms staat er “citeer het juiste antwoord uit de tekst” en dan citeer je een zinsgedeelte. Let op: hier moet je goed de vraag lezen. Dus let op dat je niet alleen de eerste twee woorden van de zin citeert, maar alleen het zinsgedeelte met het antwoord er in.
Dan kom je uit op : “a colorful mix of geometric patterns”, want dit is een directe beschrijving van het uiterlijk van de kunstwerken.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.