Biologie voor Jou MAX (release 8.0) Deel A - Thema 1 - Organen en cellen oefentoetsen & antwoorden

Groei Reageren op prikkels, bewegen en waarnemen horen hier ook bij. Stofwisseling, waaronder: voeding, ademhaling en uitscheiden. Voortplanting Bewegen  Baby Peuter KleuterSchoolkind Puber Adolescent Volwassenen Oudere  Een orgaan is een weefsel met één bepaalde functie. Bloedvatenstelsel – verteringsstelsel – ademhalingsstelsel – voortplantingsstelsel – spierstelsel - hormoonstelsel – zenuwstelsel. Cel – weefsel – orgaan – orgaanstelsel – organisme  Tussencelstof Er zijn verschillende types, vloeibaar of hard bijvoorbeeld. Dit hangt af van het type weefsel en hun taak.  1 = celkern 2 = celwand 3 = vacuole 4 = celmembraan b. Het onderdeel dat mist zijn de bladgroenkorrels. Die zijn erg belangrijk voor een plant. Hier vindt namelijk het proces fotosynthese plaats. Had jij cytoplasma ingevuld? Dan is dit ook goed. Cytoplasma is een stroperige vloeistof waar de organellen in liggen. c. celmembraan – celkern – cytoplasma  1. Bladgroenkorrels 2. Kleurstofkorrels 3. Zetmeelkorrels Bladgroenkorrels: in de groene delen van de plant. Zorgen voor de groene kleur.Zetmeelkorrels: zijn kleurloos en hier ligt zetmeel opgeslagen. Komen vooral voor in aardappel. Kleurstofkorrels: geven bloemen en vruchten opvallende kleur. Daar komen ze dus ook vooral in voor.  Chromosomen bestaan uit DNA. De kleur van je ogen is een erfelijke eigenschap. Deze erf je van je vader of moeder en heb je meteen bij je geboorte. Een tatoeage is geen erfelijke eigenschap. Deze heb je niet al bij je geboorte. Een lichaamscel bevat 46 chromosomen. Chromosomen liggen samen in paren. Dus heb je 23 paren. (46 delen door 2)  Van links naar rechts: moedercel – kerndeling – celdeling – plasmagroei – twee dochtercellen.  Mitose  Meiose 23 chromosomenDe chromosomen liggen niet in paren in een geslachtscelEr is een X en een Y geslachtschromosomen.Jongens hebben XYMeisjes hebben XX  A – B – EDe rest hoort bij stofwisseling. Reageren op prikkels kan op veel verschillende manieren. Je zintuigen spelen een grote rol.  1. Luchtpijp 2. Maag 3. Dikke darm 4. Blaas  Ademhalingsstelsel; je ziet de longen en luchtpijp.Verteringsstelsel: je ziet de darmen, lever en maag.  Uitscheidingsstelsel: je ziet de blaas  Kleurstofkorrels door de rode kleur van de tomaatBladgroenkorrels, de stengel is groen. Kleurstofkorrels, de bloemblaadjes hebben kleur. Zetmeelkorrels, deze bonen zitten vol met zetmeel Mike heeft gelijk Chromosomen komen altijd in even aantallen voor in lichaamscellen. Ze liggen namelijk in paren.  Kopiëren Spiraliseren Kerndeling KerndelingCeldeling Celdeling  Door een Y-chromosoom. Dit levert een XY combinatie op, oftewel een jongen.Hierdoor zijn zaadcellen beweeglijker en kunnen ze makkelijk naar de eicel zwemmen. Wanneer ze heel groot zijn ervaren ze veel weerstand en zullen ze met moeite de eicel bereiken.  Dit onderdeel is het hart. Dit is een onderaanzicht. Het hart ligt namelijk meer aan de rechterkant op de afbeelding. Wanneer je van onder kijkt klopt dit. Kijk je van boven, dan ligt je hart aan de linkerkant.  Het antwoord is B. De celwand van planten bestaat uit cellulose. Dit is moeilijk verteerbaar, daarom helpt het micro-organisme ons een handje.  Groeien (opgroeien tot volwassen kikker) Voortplanten (paren)Eten (vliegjes) Waarnemen (gevaar waarnemen) Bewegen (springen)  Meiose is het maken van geslachtscellen. Mitose het maken van lichaamscellen. A, zowel mitose (groeien) als meiose (maken van geslachtscellen, namelijk de vruchten) is zichtbaar in de afbeelding.  Dit is te zien aan paar 19 Je ziet hier een X en een Y chromosoomDit is te zien aan de grootteEen x chromosoom is groter dan een Y chromosoom