Toets Wiskunde

Moderne Wiskunde A 12e ed/FLEX deel 3 - Hoofdstuk 12 - Toegepast rekenen oefentoetsen & antwoorden

12e editie

Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: breuken, relatief, absoluut, afronden, tijden, wetenschappelijke notatie. 

Examendomein: B

Moderne Wiskunde A 12e ed/FLEX deel 3
Toets Wiskunde
Moderne Wiskunde A 12e ed/FLEX deel 3
Online maken
Toets afdrukken
$3:8=0.375$ $0.375\cdot 100=37.5 \%$De $4$. Achter de 4 komen namelijk nog 3 cijfers, en duizend heeft 3 nullen. De komma is 4 plekken naar rechts verschoven. We schuiven hem 4 stappen terug naar links. $2.398\cdot 10^{-4}=0.0002398$ Deze berekening kun je op drie manieren uitvoeren. Manier 1:$\frac{4}{5}$ kunnen we als decimaal getal schrijven. Namelijk $0.8$.$\frac{1}{5}=0.2$, $\frac{4}{5}=4\cdot \frac{1}{5}=4\cdot 0.2=0.8$$\frac{4}{5}$ deel van 985 is $0.8\cdot 985=788$Manier 2: Deel eerst 985 door 5 voor $\frac{1}{5}$ deel, en vermenigvuldig vervolgens met 4.$985:5=197$$197\cdot 4=788$Manier 3: Voer rechtstreeks op je rekenmachine in $\frac{4}{5}\cdot 985$ geeft 788.Voor het vermenigvuldigen van twee breuken zetten we eerst alle helen in de breuk. $\frac{5}{6}\cdot \frac{9}{7}$Vervolgens gebruik je de regel $\frac{teller}{noemer}\cdot\frac{teller}{noemer}=\frac{teller \cdot teller}{noemer \cdot noemer}$$\frac{5}{6}\cdot \frac{9}{7}=\frac{5\cdot 9}{6\cdot 7}=\frac{45}{42}$Haal de helen weer uit de breuk en vereenvoudig zo mogelijk.$\frac{45}{42}=1\frac{3}{42}=1\frac{1}{14}$ Bereken eerst $\frac{3}{8}$ deel van 368. $368:8=46$. Dus $\frac{1}{8}$ van 368 is 46. $46\cdot 3=138$, dus $\frac{3}{8}$ van 368 is 138.138 appels zijn niet goed meer.De koopman kan nog $368-138=230$ appels verkopen$230\cdot 0.45=103.5$Hij kan nog €103,50 aan de appels verdienen. Relatief, dus we gaan de toename in procenten berekenen. De absolute toename is 8.327−8.252=0.0758.327-8.252=0.0758.327−8.252=0.075 miljoen.Voor de toename in procenten gebruiken we een verhoudingstabel.We willen de toename ten opzichte van 2019 weten, dus het aantal inwoners in 2019 komt onder de 100%. Kruislings vermenigvuldigen geeft: ?=100⋅0.075:8.252=0.909%?=100\cdot 0.075:8.252=0.909\%?=100⋅0.075:8.252=0.909%Het aantal inwoners is met 0.909%0.909 \%0.909% toegenomen. De proportie ongehuwden is 0.506.0506e0.506. 0506^e0.506e deel van 8.2528.2528.252 is:0.506⋅8.252=4.1755120.506\cdot 8.252=4.1755120.506⋅8.252=4.175512 miljoenOftewel in 2019 waren er 4175512 ongehuwden in West-Nederland. Op duizendtallen afgerond is dit 4176 duizend. Duizend heeft 3 nullen dus we moeten drie stapjes naar links. We kijken naar het vierde getal, dit is een 5, we ronden dus af naar boven. $17.53+11.95=29.48$ Afgerond op hele miljoenen is dit 29. Omdat het getal achter de komma, 4, kleiner dan 5 is.$22:3=7.33$. Ook al zouden we als we hier afronden op gehelen door de 3 achter de komma afronden naar beneden, ronden we toch af naar boven. Dit omdat we anders dus een koek te weinig hebben en we dan niet alle leerlingen een koek kunnen geven.$2950:3=983.33$. We ronden af naar beneden, want anders heeft een goodiebag minder kaarsjes. Ze kan dus 983 kaarten verkopen. Bereken eerst de inhoud van het zwembad in liters. Bereken vervolgens hoeveel mililiter dat is. Een zwembad heeft de vorm van een balk dus $inhoud=lengte \cdot breedte \cdot hoogte$ De oppervlakte is $32 \ m^2$ dus het gedeelte $lengte \cdot breedte$ hebben we al. Voor de inhoud vermenigvuldigen we de oppervlakte met de hoogte/diepte.$32\cdot 2=64 \ m^3$. Let op dat je nu over inhoud praat en we dus een kleine 3 boven de m van meter zetten.Bereken de inhoud in liters en daarna mililiters. $dm^3 = liter$, we schrijven dus eerst onze inhoud om naar $dm^3$.$64 \ m^3=64000 \ dm^3$ (let op! 3 nullen per stap door de kleine 3)In het zwembad zit 64000 liter water. $64000 \ L=640000 \ dL= 6400000 \ cL = 64000000 \ mL$Schrijf naar de wetenschappelijke notatie. $6.4 \cdot 10^7$ $64000:2=32000 \ uur$ moet de kraan druppelen om het zwembad vol te krijgen. $32000\cdot 60=1920000 \ minuten$In de wetenschappelijke notatie: De kraan moet $1.92 \cdot 10^6$ minuten druppelen om het zwembad vol te krijgen. $64000 \ L=640000 \ dL= 6400000 \ cL$ water in het zwembad, $0.05$ ml per druppel water. $6400000:0.05=128000000$ druppels water. In de wetenschappelijke notatie: Het zwembad bevat $1.28 \cdot 10^8$ druppels water. $dm^3=L$ reken eerst een druppel water om naar L. $0.05 \ mL = 0.005 \ cL = 0.0005 \ dL= 0.00005 \ L$$0.00005 \ L = 0.00005 \ dm^3$$0.00005 \ dm^3 = 5 \cdot 10^{-5} \ dm^3$ (we schrijven nu eerst naar de wetenschappelijke notatie omdat met zoveel nullen werken erg foutgevoelig is)Elke stap naar links, richting $km^3$ doen we delen door 1000. Van $dm^3$ naar $km^3$ is 4 stappen. Dus we delen door $1000^4=10^{12}$. De komma nog twaalf plekken naar rechts verschuiven geeft $5\cdot 10^{-5-12}=5\cdot 10^{-17}$ Denk logisch na over haar snelheid. De 1 kan niet voor uren staan, aangezien een uur over de 1000 meter nooit voor winst had gezorgd. In 1 seconde 1000 meter schaatsen is onmogelijk, dus staat de eerste 1 voor minuten. Ze doet 1 minuut en $11.84$ seconden over de 1000 meter. Zet de tijd om naar seconden.1 minuut is 60 seconden $60+11.84=71.84$ seconden.Ze doet dus $71.84$ seconden over de 1000 meter. In 1 seconde legt ze dan $1000:71.84=13.9198$ meter af.Ze schaatst $13.9198$ meter per seconde. Reken dit om naar uren. (reken door met je onafgeronde antwoord bij a)$13.9198…\cdot 60=835.1893…$ per minuut$835.1893…\cdot 60=50111.3585…$ per uur. (niet tussendoor afronden)Ze rijdt dus $50111.3585…$ meter per uur. Dit rekenen we om naar kilometers. $50111.3585…$ meter $=5011.13585…$ dam $=501.113585…$ hm $= 50.1$ km. Jutta rijdt op de $1000$ meter $50.1$ km/u. Jutta doet $37.14$ seconden over $500$ meter. Dus per seconde legt ze dan $500:37.14=13.4626$ meter af. Het verschil in snelheid is $13.9198-13.4626=0.46 m/s$Reken eerst naar meters. $44.05$ km/u is $440.5$ hm/u, $4405$ dam/u, $44050$ m/u. Reken vervolgens naar seconden. $44050:60=734.166…$ m/minuut$734.166…:60=12.236$ m/sAls Jutta $12.236$ meter per seconde rijdt, hoeveel seconden doet ze dan over 3000 meter?$3000:12.236=245.1759$ secondenWe weten nu hoeveel seconden ze over de 3000 meter doet. We halen de hele minuten eruit. $245.1759:60=4.086$ minuten. We kunnen er dus 4 hele minuten uit halen. 4 minuten zijn $4\cdot 60=240$ seconden $245.1759-240=5.1759$ seconden

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in