KERN Nederlands Taal & Cultuur
- Hoofdstuk C: 1 t/m 9 - Communicatie: Inhoud en opbouw
oefentoetsen & antwoorden
1e editie
Klas 4-5|Havo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: onderwerp en hoofdgedachte; tekstsoorten; opbouw van een tekst: inleiding, kern, slot; tekststructuren en alineaverbanden.
Toets Nederlands
KERN Nederlands Taal & Cultuur
Online maken
Toets afdrukken
Dit vind je vaak terug in de inleiding, maar vooral in het slot. Toelichting: In de inleiding introduceer je het onderwerp en geef je zelfs al vaak je mening daarover. In het slot ga je goed in op wat de beweegredenen zijn voor jou om de tekst te schrijven en dat staat synoniem met de hoofdgedachte. Een heel enkele keer is de hoofdgedachte alleen terug te vinden in een kernzin uit de kern, maar dat komt zelden voor. Je kunt de aandacht trekken door: een anekdote aan te halen; een vraag te stellen; de actualiteit erbij te betrekken. Toelichting: Als je de aandacht van de lezer wil vasthouden moet je in de inleiding direct met iets interessant komen. Misschien heeft er iets grappigs op de sociale media gestaan, of is er iets dat zo grappig is dat je dat hier neer kunt zetten en dat meteen met jouw onderwerp te maken heeft, of je stelt een vraag die bij de lezer ook vragen oproept, of hen nieuwsgierig maakt. Je gaat altijd op zoek naar signaalwoorden omdat die het tekstverband aangeven. Als je het tekstverband weet, is dat ook vaak het alineaverband. Toelichting: Het gaat natuurlijk om het belangrijkste signaalwoord, want in een alinea staan vaak meerdere signaalwoorden. Hoe weet je of een signaalwoord belangrijker is dan de ander? Een belangrijk signaalwoord staat vaak in de kernzin, of direct na de kernzin. Een bron is betrouwbaar als hij niet te oud is. Twee à drie jaar is niet te oud tot vijf jaar. Oudere bronnen zijn in feite achterhaald;Daarnaast is een bron ook betrouwbaar als er feiten worden genoemd naast argumenten die te controleren zijn;Een bron is ook betrouwbaar als een expert aan het woord is. Sterker wordt het als er meerdere experts aan het woord zijn.Toelichting:Een bron is na vijf jaar achterhaald omdat nieuwe inzichten kunnen zijn verkregen en recentere onderzoeken de situatie kunnen doen veranderen;Als een bron alleen een mening is, of zelfs een drogreden, zoals een aanval op de persoon, dan geeft dat weinig vertrouwen. Ook in een betoog, of een debat bouw je je argumenten op met feiten;Experts op het gebied van je onderwerp natuurlijk, want anders heb je met een autoriteitsdrogreden te maken. Zeker als je meerdere experts jouw bevindingen maat bevestigen is een bron geloofwaardig. Het belangrijkste doel van een beschouwing is dat de lezer aan het denken wordt gezet. Toelichting: Doordat er geen standpunt wordt ingenomen, maar meerdere meningen worden gegeven gaat de lezer zelf zijn mening vormen, zijn opinie. Hij wordt daarmee niet gestuurd, maar aan het denken gezet. Dit probeert een schrijver te bereiken door verschillende experts aan het woord te laten over datzelfde onderwerp. Toelichting: Een betoog wordt ook vaak toegelicht met experts als feitelijke onderbouwing, maar het verschil met een beschouwing bestaat eruit dat bij een beschouwing de experts objectiever zijn en niet een standpunt hebben ingenomen, of dat verschillende standpunten evenveel aandacht krijgen. Deze tekst is vooral een probleem-oplossingstructuur.Toelichting: In de inleiding wordt een probleem gesteld en in de daarop volgende alinea’s wordt een situatieschets gegeven en oplossingen geboden. Zie voor toelichting opdracht 6. De voor- en nadelenstructuurToelichting: Er worden argumenten voor en tegen het adverteren op internet genoemd en ook worden er twijfelgevallen benoemd. In de inleiding wordt een probleem gesteld: “het effect van advertenties zakt steeds verder weg” .Toelichting: Er worden oplossingen hiervoor gegeven en er wordt uitgebreid stilgestaan bij argumenten voor of tegen het adverteren op internet. Er zijn zoveel variabelen dat de impact per impressie enorm kan verschillen” (alinea 5);Verschillende online platformen hanteren elk hun eigen definities van een succesvolle impressie (alinea 7); Je weet als adverteerder niet of je advertentie door een mens of een 'bot' is bekeken (alinea 7).Toelichting: Het is dus niet te voorspellen of een advertentie succesvol is omdat het van zoveel verschillende factoren afhangt of het een succes is of niet;Platformen scheppen dus op over hun succes en het is moeilijk na te gaan hoe eerlijk ze daarover zijn; Het aantal hits op een advertentie kan dus ook misleidend zijn omdat het ook bots kunnen zijn. De inleiding bestaat uit alinea 1 en 2;De kern bestaat uit alinea 3 tot en met 7;Het slot bestaat uit alinea 8.Toelichting: De eerste twee alinea’s zijn een introductie op het onderwerp. Daarna begint de kern. Tot en met alinea 7 wordt er nog steeds iets nieuws ingebracht dus weet je dat dan nog niet het slot kan zijn begonnen. Blijft alinea 8 over als slotalinea. De inleiding bestaat uit alinea 1;De kern bestaat uit alinea 2 tot en met 5;Het slot bestaat uit alinea 6.Toelichting: De aanleiding wordt genoemd in alinea 1 en die wordt afgesloten met een vraag. Die vraag zal wellicht in de kern beantwoord worden. In vijf komt nog nieuwe informatie, dus is alleen zes het slot. tekst 3C is niet betrouwbaar omdat het slechts een mening is en bovendien valt ze iemand aan. Dit is een drogreden: aanval op de persoon. Toelichting: Drogredenen moeten altijd worden afgekeurd. Zomaar iets roepen zonder goede onderbouwing is geen goed argument. Net als alleen maar een mening geven niet onderbouwend is. Het standpunt van tekst 2 is: Leerlingen moeten zelf kunnen bepalen/kiezen of ze tijdens online lessen hun camera aan- of uitzetten. / “Camera aan of uit, dat bepaal ik zelf wel” .Toelichting: Je kunt hiervoor makkelijk het stukje tekst zetten: ik vind dat. Bovendien worden er daarna argumenten genoemd die steeds terugverwijzen naar het standpunt. Argumenten die pleiten voor en tegen het gebruik van de camera bij online lessen. In de inleiding van tekst 2 wordt een actualiteit aangehaald: de online lessen tijdens de lockdown. Daarna wordt er afgesloten met de vraag: Wanneer leerlingen hun camera weigeren aan te doen op een school waar dat verplicht is, naar wie moet er dan worden geluisterd? Dit is om je aan het denken te zetten.Toelichting: De actualiteit van de lockdown ligt iedereen nog vers in het geheugen. Ook alle problemen die dat met zich meebracht. Hiermee haal je de actualiteit van die periode binnen en zet je de toon. De vraag stellen is de lezer prikkelen. Die gaat nadenken over zijn, of haar eigen standpunt hierin en wil graag weten wat de schrijver te zeggen heeft. Het verband is opsommend. Toelichting: zie antwoord vraag 8CDaarnaastToelichting: het signaalwoord daarnaast is van opsomming, waardoor je weet dat alinea 5 een opsomming bevat van wat er in alinea 4 is gestart. De nadelen van online cameragebruik worden hier benoemd. Voor veel leerlingen zijn de vele starende ogen op de computer uitputtend. Een camera die steeds aanstaat, is een inbreuk op de privacy van de leerling.Daarnaast zijn er leerlingen die om culturele redenen hun camera niet willen aanzetten.Toelichting: Hier worden de nadelen opgesomd die het de leerlingen ongemakkelijk maken. Er wordt verklaard waarom ze die camera liever uitzetten. In alinea 5 staat een nieuw nadeel. Vandaar dat daar een nieuwe alinea voor gebruikt wordt. De tekst is een oproepToelichting: De schrijfster is betogend te werk gegaan om een pleidooi te houden voor het uitzetten van de camera, want in haar slot geeft zij een advies: Camera aan of uit? Laat de keuze over aan de leerling. Het gaat uiteindelijk om de veiligheid van de leerling. Een school hoort een veilige plek te zijn, ook online.Het is een betoogToelichting: In de inleiding wordt de stelling genoemd. In de kern volgen de argumenten en in het slot geeft ze een advies. Het is een overtuigende tekst. Hij is ertegen en nuanceert het standpunt van tekst 2. Als reactie tegen: Een camera die steeds aanstaat, is een inbreuk op de privacy van de leerling. (alinea 4, tekst 2):De privacy even kort of lang als in het klaslokaal;Net als de achtergrond vervangen of blurren zodat je kamer niet in beeld is’.Toelichting: Persoon A licht toe waarom het niet zo zwart-wit is als Puck Rekers in tekst 2 stelt. De reactie van B, D en F zijn tegen Puck Rekers.Toelichting: B ziet de camera aan juist als ondersteunende functie zodat de docent ziet of de leerlingen het wel snappen. D is vooral tegen die bonuspunten en geeft gelijk oplossingen voor de bezwaren waarmee Puck Rekers komt, namelijk de achtergrond aanpassen, je schermpje aanpassen en de hoofddoek dragen omdat een les online als een les op school isF is ook tegen, want hij ziet geen verschil tussen online lessen en analoge lessen qua privacy. Ook vindt hij het hoofddoekargument niet sterk omdat online een openbare plek is en niet echt thuis. De vier tips van E zijn:Even in het begin en soms aan het eind elkaar zien;Werken met online lesapplicaties werken waarin je kunt zien of de leerling iets doet/begrijpt;Klassikaal complimenten geven als er iets goed wordt gedaan;Individueel via de chat feedback geven;Toelichting: In het kort somt E op wat nog beter zou kunnen werken. Dit zijn vooral tips voor de docenten die de online lessen moeten verzorgen. Je zou tip drie en vier ook samen kunnen pakken, maar als je goed kijkt zijn het twee verschillende tips. Tops zijn voor iedereen te horen en tips alleen privé zodat niemand de kritiek meekrijgt, mocht de leerling dit zo ervaren. Individueel via de chat feedback geven. Dat kan alleen in een online setting. Je zou dit kunnen oplossen door de leerling even te laten nablijven en als iedereen de klas uit is, je tips geven. Toelichting: Online kan je chatten met een individuele leerling zonder dat anderen dat meekrijgen. In de klas kan de docent een leerling iets toefluisteren. Dan krijgen de andere leerlingen niet mee waar het over gaat, maar ze zien wel dat er iets met die leerling wordt overlegd. Ook het nablijven valt natuurlijk op. Dat kan ook als onprettig worden ervaren. F is het eens met de bonuspuntentoekenning voor het aanzetten van de camera. Hij vindt ook dat dat onzinnig is;F is het oneens met de privacy van de online lessen;F is het ook oneens met het hoofddoekargument.Toelichting: Hij licht toe dat hij het punten toekennen een onzinnig idee vindt en geeft de schrijfster een compliment;Hij zegt daarentegen ook dat dit niet voor het privacyargument en het hoofddoekargument geldt omdat je elkaar in de klas ook ziet net als online en hij vindt online gaan een vorm van je in het openbaar begeven, dus daar hoort die hoofddoek bij.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.