Toets Economie

LWEO Europa 4e ed - Hoofdstuk 1 t/m 3 - oefentoetsen & antwoorden

4e editie

Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: open economie, exportsubsidie, collectieve dwang, overheidsuitgaven, prijsstabiliteit, inflatie, internationale concurrentiepositie, protectionisme, infant industry, stabiliteits- en groeipact, overheidstekorten, Anticyclisch beleid, ruilen over tijd, economische groei, loonkosten inflatie, meeliftersgedrag, innovaties, rentebeleid, automatische stabilisatoren

Examendomein: A, E, F, H, I

LWEO Europa 4e ed
Toets Economie
LWEO Europa 4e ed
Online maken
Toets afdrukken
WerkwijzeOm te weten wat we bedoelen met een open economie gaan we beide woorden even kort verklarenAls we over de economie van een land praten dan praten we bijvoorbeeld over de handel, productie, werkloosheid, inflatie en dergelijke.In het geval van een open of gesloten economie bedoelen we de handel met het buitenland.Wanneer een land erg veel handelt met andere landen, en dan bedoelen we zowel import als export, dan spreek je van een open economieAls een land best zelfvoorzienend is en weinig handelt met het buitenland dan spreek je van een gesloten economie.Eindantwoord We spreken van een open economie als een land veel handelt met het buitenland, dus met andere woorden dat er relatief gezien veel import en export is. WerkwijzeOm te weten hoe exportsubsidie werk vraagt ons eerst om uit te leggen wat beide begrippen betekenen.Export is de verkoop van producten of diensten aan het buitenland. Het buitenland betaalt het land daarvoor terug.Subsidie is een financiële bijdrage om iets te stimuleren. Door een subsidie wordt iets goedkoper.Als we dit combineren hebben we het antwoord. We moeten dan alleen nog bedenken waarom een land dit zal doen.Eindantwoord Exportsubsidie is een subsidie op de export voor producenten waardoor de producten verkocht kunnen worden voor een lagere prijs aan het buitenland. (Hierdoor blijft een land aantrekkelijk en behoudt een land de werkloosheid.) WerkwijzeOm te weten wat we bedoelen met een collectieve dwang gaan we eerst de twee begrippen kort toelichten.Met collectief bedoelen we iedereen. Dit is dus iets wat voor iedereen geldt, er zijn geen uitzonderingen.Dwang is dat je iets moet doen en je niet kan zeggen dat je dit niet doet. De vraag is wie dit kan opleggen en waarom dit gedaan zal worden.Eindantwoord Collectieve dwang is een maatregel opgelegd door de overheid die voor iedereen geldt en waar iedereen zich aan moet houden. Dit zijn vaak maatregelen die in ieders belang zijn. Dit kan zijn in afspraken, wetten of regelingen. Tip: Collectieve dwang is een begrip dat gebruikt wordt bij de speltheorie. Hierdoor kan de overheid  de uitkomst beïnvloeden door de keuzevrijheid te beperken. WerkwijzeOm voorbeelden van uitgaven van de overheid te benoemen meot je kijken aan welke dingen de overheid geld uitgeeft.De overheid verzorgt voor verschillende dingen in een land.Je kan hier eigenlijk aan van alles denken en dat maakt de beantwoording van deze vraag misschien makkelijker.Denk aan de sociale zekerheid, zorg en onderwijs.De overheidsuitgaven splitsen ze in overheidsbestedingen en overdrachtsuitgavenBij overheidsbestedingen zijn uitgaven met een tegenprestatie: er zijn productiefactoren ingezet. Overheidsuitgaven hebben geen tegenprestatie zoals uitkeringen en subsidiesEindantwoord De overheid heet overheidsbestedingen (zorg, onderwijs) en overheidsuitgaven (uitkeringen, subsidie) WerkwijzeOm te weten wat we bedoelen met handhaven van prijsstabiliteit moeten we eerst kijken wie dit gaat handhaven.Met prijsstabiliteit bedoelen we dat de prijzen niet teveel veranderen zodat de mensen weten wat iets kost.De prijzen zijn uitgedrukt in euro’s. Dit is dus een taak van de bank. En dan met name de Europese centrale bank.De bank wil dus zorgen dat de prijzen niet teveel veranderen.Eindantwoord Met handhaven van prijsstabiliteit bedoelen we dat de (Europese Centrale) Bank de prijzen niet teveel wil laten veranderen.  WerkwijzeOm te weten wat het effect van inflatie op de internationale concurrentiepositie moeten we beide begrippen eerst verklaren.Inflatie is een algemene prijsstijging. Hierdoor worden producten en diensten dus duurder. Voor hetzelfde geld kun je nu minder kopen. Je koopkracht is gedaaldMet de internationale concurrentiepositie bedoelen we de positie die een land inneemt ten opzichte van andere landen. Dit is dan vooral gericht op de handel tussen landen. Dus met andere woorden; waarom landen liever bij jou kopen dan bij een ander (concurrerend) land. Nu moeten we dus gaan uitleggen waarom een stijging van de prijzen beinvloed dat andere landen minder of meer bij jou gaan kopen.Je kan jezelf afvragen wat je normaal zou doen als bij een winkel de prijzen stijgen. Ga je dan nog steeds naar deze winkel? Of ga je op zoek naar andere winkels die vergelijkbare producten of diensten aanbieden.Als je dat snapt dan heb je het antwoord.Eindantwoord Door inflatie stijgen de prijzen en is het voor landen minder interessant om producten of diensten uit jouw land te kopen. Ze moeten hier immers meer voor betalen. Je internationale concurrentiepositie verslechterd dus.  WerkwijzeOm te weten waarom infant industry een argument is voor protectionisme gaan we beide begrippen eerst even uitleggen.Met protectionisme bedoelen we bescherming. Dit is gekoppeld aan de handel. Dus als een land protectionisme hanteert willen ze de eigen productie en werkgelegenheid beschermen en het moeilijker / minder interessant maken om producten uit het buitenland te kopen.Infant industry is het beschermen van nieuwe jonge binnenlandse industrieën. Omdat ze nieuw zijn kunnen ze niet zo goed de concurrentie aan met het buitenland. Door protectiemaatregelen te nemen tegen het buitenland heeft het binnenlandse bedrijf weinig te vrezen van de buitenlandse bedrijven.Als we deze twee dan combineren dan hebben we het antwoord.Eindantwoord Protectionisme is het beschermen van de binnenlandse productie en werkgelegenheid. Het infant industry argument is gericht op nieuwe jonge binnenlandse industrieën. Als je deze niet beschermt dan gaan ze waarschijnlijk de concurrentie met het buitenland verliezen en gaat productie en werkgelegenheid verloren.  WerkwijzeOm te weten wat waarom grote overheidstekorten zouden leiden tot inflatie leggen we beide begrippen even uit.Je spreekt van een overheidstekort als de inkomsten van de overheid lager zijn dan de uitgaven van de overheid. Kortom; ze geven teveel geld uit. Je kan alleen maar meer geld uitgeven als je het geld hebt. Dus de overheid zal hiervoor geleend hebben.Inflatie is een algemene prijsstijging. Dit kan door hogere kosten komen (kosteninflatie) of doordat de bestedingen hoger zijn dan de productie (bestedingsinflatie). Nu is de vraag wat het gevolg is voor de prijzen als de overheid meer geld uitgeeft.Dit heeft niet direct effect op de kosten, maar wel op de bestedingen. Als de overheid meer uitgeeft, is er dus meer vraag naar producten / diensten.Als de vraag groter is dan het aanbod dan kan dit leiden tot (bestedings)inflatie. Eindantwoord Bij grote overheidstekorten geeft de overheid meer uit dan er binnen komt. De vraag naar producten en diensten neemt dus ook toe. Als de vraag groter is dan het aanbod kan het leiden tot stijgende prijzen ( = bestedingsinflatie).Tip: Bij deze vraag is het niet nodig om het stabiliteits- en groeipact uit te leggen omdat dit los staat van de vraag. Dit is dus een inleidend stukje. Zorg dat e altijd duidelijk hebt wat de vraag nu daadwerkelijk is zodat je geen tijd verspilt met de uitleg van zaken die niet relevant zijn. WerkwijzeOm te weten wat anticyclisch beleid is in tijden van hoogconjunctuur leggen we uit aan de hand van beide begrippen.Anticyclisch beleid betekent een beleid wat een bepaalde situatie tegen wil gaan. Dus als de bestedingen te hoog zijn dan probeer je met een anticyclisch beleid de bestedingen te laten afnemen. Als de bestedingen te laag zijn dan probeer je met een anticyclisch beleid de bestedingen te laten toenemen.De overheid kan beleid voeren door de belastingen aan te passen of de eigen uitgaven aan te passen.In tijden van hoogconjunctuur zijn de bestedingen te hoog. Dit leidt mogelijk tot bestedingsinflatie. De productiecapaciteit kan de vraag niet aan en daarom stijgen de prijzen. De overheid wil dan de bestedingen afremmen. Wat kunnen ze doen met de belastingen en de eigen bestedingen om de totale bestedingen af te remmen.Belasting bepaald je besteedbare inkomen. Een belastingverhoging leidt tot minder besteedbaar inkomen, een belastingverlaging leidt tot een hoger besteedbaar inkomen. Eindantwoord In tijden van hoogconjunctuur wil de overheid de bestedingen afremmen. Dit kunnen ze doen door de eigen uitgaven te verlagen en/ of door de belastingen te verhogen. In beide gevallen zal het totaal aan bestedingen afnemen en neemt de druk op de prijzen af.  WerkwijzeOm te weten waarom overheidstekorten een vorm van ruilen over tijd is leggen we beide begrippen kort uit.Overheidstekort zat ook in vraag 8. Daar heb je dit kunnen lezen: “Je spreekt van een overheidstekort als de inkomsten van de overheid lager zijn dan de uitgaven van de overheid. Kortom; ze geven teveel geld uit. Je kan alleen maar meer geld uitgeven als je het geld hebt. Dus de overheid zal hiervoor geleend hebben.”Met ruilen over tijd bedoelen we dat je wisselt van moment. Als je gaat lenen dan geef je nu geld uit en consumeer je wat je in de toekomst nog moet verdienen en ook terugbetalen waardoor je dan minder kan consumeren. Bij sparen is het net andersom. Je verdient nu maar consumeert nu niet, maar in de toekomst kan je dan meer consumeren.Nu moeten we ons afvragen hoe dit zit bij de overheid en een overheidstekort. Een overheidstekort leidt tot leengedrag. En dan hebben we het antwoord.Eindantwoord Als de overheid een tekort heeft moeten ze gaan lenen. Ze halen dan geld naar voren wat in de toekomst binnen gaat komen. Hierdoor moet de overheid in de toekomst dit geld wel terug betalen en kunnen ze in de toekomst minder uitgeven.  WerkwijzeOm te weten waarom de werkgelegenheid negatief beïnvloed kan worden door de loonstijgingen via de loonkosten en de inflatie gaan we proberen uit te leggen door stap voor stap het proces te beschrijven.Als eerst staat er dat er loonstijgingen zijn. Dat betekent dat de mensen meer betaald krijgen. Als je meer betaald krijgt dan kost het de werkgever ook meer geld. Een werkgever wil nog wel steeds winst maken en kan daarom besluiten om de prijzen te verhogen. Dit noem je loonkosteninflatie. Nu moet deze inflatie leiden tot minder werkgelegenheid. Minder werkgelegenheid is als er minder productie nodig is. Minder productie is er als er minder gekocht gaat worden. Hoe kan inflatie nu ervoor zorgen dat er minder gekocht wordt. Als je dat weet dan heb je het antwoord. Eindantwoord Door loonstijgingen heeft een bedrijf meer kosten en deze kosten kan hij doorberekenen in de verkoopprijzen. Deze zullen dan stijgen.  Doordat de prijzen stijgen kan het zijn dat de vraag afneemt. Hierdoor neemt de productie af en daardoor ook de werkgelegenheid.  WerkwijzeOm te weten wat het effect is op de economische groei als er meer hooggeschoolde werknemers uit een land weg gaan moeten we eerst beide onderdelen even kort toelichten.Met hooggeschoolde werknemers bedoelen we werknemers die een hogere opleiding gevolgd hebben. We gaan er meestal vanuit dat deze werknemers ook effectiever kunnen werken dan de mensen zonder of met een lagere opleiding.Met economische groei bedoelen we dat de totale productie in een land toeneemt. We gebruiken hiervoor het bruto binnenlands product. We moeten nu dus kijken waarom de productie anders zou kunnen zijn als er minder hooggeschoolde werknemers zijn. Eindantwoord Wanneer er minder hooggeschoolde werknemers zijn zou het kunnen zijn dat het productie(proces) minder effectief is en dat daarom er minder geproduceerd wordt dan wanneer er wel hooggeschoolde mensen zijn. Hierdoor zou de economische groei kunnen afnemen.  WerkwijzeOm te weten waarom meeliftgedrag logisch is gaan we eerst kijken naar het gedrag van de spelers als reactie op een keuze van een ander.Met meeliftgedrag bedoelen we dat iemand profiteert van de actie van een ander zonder er zelf een bijdrage aan te leveren.In dit geval zou dat dus kunnen zijn dat een land wel betaald en de ander niet.Als we kijken wat de opbrengst is van niet mee doen t.o.v. wel mee doen dan zien we dat in beide gevallen de opbrengst bij niet meedoen voordeliger ( 7,5 ipv 5 en 0 ipv -2,5)Dan is het dus aannemelijk dat iemand niet mee doet.Eindantwoord Je spreekt van meeliftgedrag als iemand profiteert van de actie van een ander zoder er zelf een bijdrage aan te leveren. In dit geval levert niet meedoen ook een voordeligere uitkomst op dan wel meedoen. Daarom is het aannemelijk dat meeliftgedrag ontstaat. Tip: hier zie je dat het beantwoorden van de vraag begint met de uitleg van het begrip. Dit kan je soms helpen om de formulering wat helderder te maken! WerkwijzeOm te weten wat de werking van de automatische stabillisator Sociale uitkeringen is leggen we beide even kort uit.De overheid heeft twee maatregelen bedacht die automatisch in werking treden in het geval van een andere conjunctuur. De sociale uitkeringen werken als volgt: als het niet goed gaat met de economie en mensen hun baan kwijt raken dan dalen de bestedingen nog meer en zou het proces alleen maar verergerd worden. Doordat mensen een uitkeringen krijgen blijven de bestedingen nog redelijk stabiel. Hierdoor “voorkomen” we dus dat de bestedingen enorm afnemen en de economie nog meer in een neerwaartse beweging komt.De overheid hoeft hiervoor geen extra maatregelen te nemen, dit gaat dus vanzelf. EindantwoordBij sociale uitkeringen krijgt iemand een uitkering als hij zijn baan verliest. In tijden van laagconjunctuur en onderbesteding is er minder productie en dus minder inkomen. Om te voorkomen dat mensen dan nog minder gaan besteden en de onderbesteding nog verder oploopt zijn er de sociale uitkeringen. Zodat de bestedingen nog een beetje op niveau blijven.  WerkwijzeOm het effect van renteverlaging op de werkloosheid uit te leggen in situaties van over- en onderbesteding moeten we eerst beide situaties uitleggen.In het geval van onderbestedingen zijn de bestedingen te laag. Er is weinig vraag naar producten. Hierdoor daalt de productie en daalt de werkgelegenheid en dus stijgt de werkloosheid.In het geval van overbestedingen zijn de bestedingen erg hoog. Er is veel vraag naar producten waardoor de productie stijgt, de werkgelegenheid stijgt en de werkloosheid daalt.Wanneer de rente verlaagt wordt stimuleert dit de bestedingen. Sparen levert minder op, lenen is goedkoper. Kortom:EindantwoordDoor de rente verlaging is sparen minder interessant en lenen wel interessant. De bestedingen zullen stijgen. De onderbesteding in Spanje tegen worden gegaan. De bestedingen zullen hier toenemen. Doordat de bestedingen toenemen moet er meer productie zijn en daalt de werkloosheid omdat er personeel nodig is om die productie te maken. De overbesteding in Nederland komt nog meer onder druk te staan omdat de bestedingen toenemen. In Nederland was er al geen of weinig werkloosheid en dit wordt nu nog minder. 

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in