Nieuw Nederlands 7e ed/FLEX
- Cursus 6 - Formulereren
oefentoetsen & antwoorden
7e editie
Klas 2|Vwo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: variatie in woordgebruik, variatie in zinsopbouw, voorbeelden gebruiken, bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort, variëren in zinslengte, verbanden aanbrengen tussen zinnen.
Toets Nederlands
Nieuw Nederlands 7e ed/FLEX
Online maken
Toets afdrukken
Synoniemen zijn verschillende woorden die hetzelfde betekenen, bijvoorbeeld: Dat eten was heerlijk - zalig. Heerlijk en zalig zijn synoniemen van elkaar. Het betekent allebei: heel lekker (eten), maar dat kun je uitdrukken met verschillende woorden.Verwijswoorden zijn woorden die naar iets terug verwijzen in de tekst: een woord of woordgroep. Om variatie in een woordgebruik toe te passen kun je bijvoorbeeld in plaats van de hele tijd een naam te noemen, een persoonlijk voornaamwoord gebruiken: Anna slaapt slecht. Ze wordt telkens wakker. Naast persoonlijk voornaamwoorden kun je ook nog aanwijzende en betrekkelijke voornaamwoorden gebruiken (wie, die, dat, deze, etc.).Naast synoniemen en verwijswoorden kun je de volgende twee strategieën inzetten om variatie in woordgebruik te krijgen:Je kunt woorden gebruiken die ongeveer hetzelfde betekenen, dus niet precies zoals bij synoniemen: mooi - prachtig - aantrekkelijk voor het oog. Deze woorden geven allemaal aan dat iets positief is, maar prachtig benadrukt een hogere mate van schoonheid dan bijvoorbeeld mooi en aantrekkelijk voor het oog.Je kunt herhaalde woorden soms weglaten en de zin herschrijven. Bijvoorbeeld: Ik kocht een appel, zakmes en vijf bananen. Ik ging vervolgens terug naar de auto. Herschreven variant waarbij je ik weglaat: In de supermarkt kocht ik een appel, zakmes en vijf bananen en ging vervolgens terug naar de auto. De zinsopbouw OPA houdt in: onderwerp - persoonsvorm - ander zinsdeel.De persoonsvorm vind je door de tijdsproef te doen: verander de tijd van de zin en het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm: De was is vanmorgen natgeregend → De was was vanmorgen natgeregend. Het onderwerp hangt samen met de persoonsvorm en vind je door het vraagwoord wie/wat + werkwoorden: Wie/wat is natgeregend? De was = het onderwerp.De woorden die overblijven zijn andere zinsdelen.Als je de zinsbouw POA hanteert, krijg je een vraagzin omdat de persoonsvorm vooraan in de zin komt te staan: Is de was vanmorgen natgeregend? Het betekent dat je in een alinea/tekst lange zinnen afwisselt met korte zinnen.Het antwoord bestaat uit twee delen:Een samengestelde zin is een zin met meerdere persoonsvormen. Bijvoorbeeld: De zon scheen heerlijk, dus gingen we naar het strand en bleven daar zo lang dat we de zonsondergang nog konden zien. De persoonsvormen zijn hierin onderstreept en kun je achterhalen door de tijdsproef uit te voeren.Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm. Bijvoorbeeld: De zon scheen heerlijk. We gingen daarom naar het strand. Je moet oppassen met lange zinnen omdat lange zinnen vaak moeilijker te begrijpen zijn en je sneller een taalfout maakt in lange zinnen (bijvoorbeeld incongruentie). Er zijn twee oorzaken waarom deze tekst niet zo prettig leest:De auteur gebruikt overdreven taalgebruik door veel bijvoeglijke naamwoorden te gebruiken: majestueuze, onbetwiste, ongekende, verfijnde, etc. De tekst bevat erg veel beeldend taalgebruik en wordt daardoor lastiger te lezen, ondanks dat het gevarieerd taalgebruik bevat. Teveel variëren kan dus ook. (§6.2)De opbouw van de zinnen is regelmatig hetzelfde (OPA), vaak begint de zin met het onderwerp: Deze onbetwiste monarch, deze tijger, deze grootste der beesten, ze, de tijger. (§6.3) Om tot de juiste zinsopbouw te komen voer je als eerste de tijdsproef uit: verander de tijd in de zin. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm. Vervolgens doe je de vraag wie/wat + persoonsvorm? Het antwoord daarop is het onderwerp. De rest zijn dan andere zinsdelen.
OPAonderwerp = Schrijver Paul van Loonpersoonsvorm = heeftander zinsdeel = voor het kinderboek Meester Kikker een Gouden Boek ontvangen.APOonderwerp = boekenkoepel CPNBpersoonsvorm = meldtander zinsdeel = ditPOAonderwerp = ditpersoonsvorm = isander zinsdeel = zijn eerste prijsAPOonderwerp = Van Loonpersoonsvorm = kreegander zinsdeel = eind septemberOPAonderwerp = hetpersoonsvorm = isander zinsdeel = nu zijn tweede Gouden Boek in een maand tijd.APOonderwerp = de prijspersoonsvorm = werdander zinsdeel = zondagmiddagOPAonderwerp = hijpersoonsvorm = namander zinsdeel = de prijs lachend in ontvangstPApersoonsvorm = geefander zinsdeel = maar hier, haha. Deze stelling is onjuist. Natuurlijk wordt een tekst leuker, maar een tekst wordt ook duidelijker omdat je een moeilijk woord uitlegt of omdat je een situatie verduidelijkt. Het wordt begrijpelijker en daardoor leuker, want de tekst spreekt voor lezer meer tot de verbeeldingen. De stelling is te beknopt geformuleerd en daarom onjuist.Deze stelling is onjuist. Een voorbeeld kan kort zijn, maar ook wat langer, zoals een hele alinea. Wederom is de stelling te beknopt en daarom onjuist.Deze stelling is juist. Je kunt een voorbeeld herkennen aan signaalwoorden die een toelichtend verband aangeven: zoals, bijvoorbeeld, neem nou, zo, als, denk maar aan. Deze stelling is juist, maar er is wel een aanvulling bij: zorg dat ze zo veel mogelijk aanspreken tot de lezer. Een lezer kan niet altijd een getal goed interpreteren. Hoeveel is zoiets? Hoe erg is dat? Door er iets aan toe te voegen, wordt de situatie duidelijker: 25% van de klas had een onvoldoende, dat is dus één op de vier in deze klas. De één op de vier is in dit geval een aanvulling waardoor het getal beter tot de verbeelding spreekt. In deze zin is het scheidbare werkwoord meenemen onnodig gescheiden. De zin kun je verbeteren door meenemen aan elkaar te schrijven: De jongen moet er altijd op maandagochtend aan herinnerd worden dat hij zijn jas op de fiets moet meenemen.In deze zin is er een lange bijvoeglijke bepaling die tussen het lidwoord (de) staat en het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort (klassenvertegenwoordiger): De door de klas gekozen klassenvertegenwoordiger. De zin leest lekkerder als je het zelfstandig naamwoord naar voren haalt en de bijvoeglijke bepaling erachter zet: De klassenvertegenwoordiger die dinsdag door de klas is gekozen, moest vandaag voor het eerst vergaderen in de leerlingenraad.In deze zin staat de persoonsvorm erg ver weg van de andere woorden van het gezegde: worden en opgevangen staan erg ver uit elkaar. Je kunt de zin verbeteren door opgevangen meer naar voren te halen: Ook worden de leerlingen van klas 2 opgevangen door een stagiaire, omdat de leraar een tandartsafspraak heeft gepland tijdens de lestijd. Tekst 3 - aangepastEen dierentuin is een bijzondere plek waar mensen de kans krijgen om een diverse verzameling van dieren te zien. (1) Ze hebben zowel een educatieve als recreatieve functie. Dierentuinen spelen een (2) cruciale rol bij het behoud van bedreigde diersoorten, maar zijn ook belangrijk voor natuurbehoud. Bezoekers kunnen genieten van het observeren van wilde dieren (3) en tegelijkertijd begrip en waardering voor de wilde dieren ontwikkelen.Moderne dierentuinen streven ernaar om het welzijn van de dieren te waarborgen door ruime leefomgevingen te creëren en hun natuurlijke (4) habitat te nabootsen. Hoewel dierentuinen fascinerende en verrijkende ervaringen kunnen bieden, is er bezorgdheid over de ethiek van het in gevangenschap houden van dieren. Hier is de strategie ‘verwijswoorden’ toegepast. Er is voor de dierentuinen een persoonlijk voornaamwoord ingezet in plaats van de zin weer te beginnen met Dierentuinen.Hier is de strategie ‘een woord dat erop lijkt’ toegepast. Tweemaal werd het woord belangrijk genoemd, maar een ander woord voor belangrijk is cruciaal. Echter is cruciaal iets heftiger dan belangrijk, daarom is het geen synoniem.Hier is de strategie ‘weglaten’ toegepast. In plaats van de woorden bezoekers kunnen tweemaal te noemen, kan dat hier prima weggelaten worden.Hier is de strategie ‘synoniemen’ toegepast. Een synoniem voor leefomgeving is habitat. Het betekent hetzelfde, maar is een ander woord. Hieronder is tekst 4 gemaakt als voorbeeld, spiegel jouw tekst met deze. Deze opdracht is lastig na te kijken, want iedereen vertelt over een ander huisdier en gebruikt andere beschrijvingen. Je kunt je eigen werk als volgt nakijken:Varieer je in woordgebruik? Dus zeg je niet steeds de naam van je huisdier, maar noem je persoonlijk voornaamwoorden of synoniemen? Dat zie je bijvoorbeeld in de tweede alinea gemarkeerd met geel. (§6.2)Analyseer jouw eigen zinnen op OPA (onderwerp - persoonsvorm - ander zinsdeel). Hanteer je steeds OPA of doe je ook APO? Variatie is goed! In de derde alinea van onderstaande tekst zie je dat goed:Twee keer per dag krijgt Teddy eten: in de ochtend en avond = APO.Ik laat haar na het eten twee keer per dag uit = OPA.Verschillende plekken bezoek ik regelmatig om haar uit te laten, zoals het park, de stad, het bos en het strand = APO. (§6.3)Noem je twee voorbeelden, bijvoorbeeld bij de verzorging? Je kunt ze in onderstaande tekst herkennen aan signaalwoorden zoals of bijvoorbeeld. Voeg deze zelf ook zeker toe om jouw tekst te verduidelijken. In onderstaande tekst zijn de voorbeelden blauw gemarkeerd en de signaalwoorden roze. (§6.4)Wissel enkelvoudige zinnen af (zinnen met één persoonsvorm) met samengestelde zinnen af (zinnen met meerdere persoonsvormen en voegwoorden). In onderstaande tekst zie je dit goed terug in alinea 3 waar de voegwoorden groen zijn gemarkeerd. (§6.6+§6.7)
Tekst 4 - Teddy de teckel(1) Thuis heb ik één huisdier, namelijk teckel Teddy. In deze tekst ga ik beschrijven hoe ik haar verzorg en hoe ze in mijn huis leeft.(2) Teddy kan op verschillende plekken rusten. Zo rust ze overdag in haar heerlijke mandje met een dik kussen. Ze vindt het bijvoorbeeld ook lekker om op de grond te slapen, als de zon schijnt in het zonlicht en op hele warme dagen voor de deur om een beetje tocht als verkoeling te krijgen. ‘s Nachts slaapt onze viervoeter in de bench, want dat geeft ons hondje een veilig gevoel. (3) Twee keer per dag krijgt Teddy eten: in de ochtend en avond. Ik laat haar na het eten twee keer per dag uit. Verschillende plekken bezoek ik regelmatig om haar uit te laten, zoals het park, de stad, het bos en het strand.(4) Verder moet onze ruwharige teckel twee keer per jaar naar de plukker. We borstelen haar niet, maar de plukker haalt alle dode haren weg. Ze ziet er daarna uit als een kortharige teckel, zo grappig! Hoe lang een plukker daarmee bezig is? Meestal zo’n drie uur, maar dat komt ook omdat Teddy dan uitgebreid wordt gewassen. Ze ruikt heerlijk als ze is geweest en voelt superzacht aan.Bron: Tekst gegenereerd door ChatGPT (OpenAI) en herschreven door de auteur van deze toets.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.