13. De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.
14. De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
17.Het begin van staatsvorming en centralisatie
21. De protestantse Reformatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
22. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse Staat
23. Het streven van vorsten naar absolute macht
24. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
25. Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
Toets Geschiedenis
Geschiedeniswerkplaats Historische Contexten 3e ed
Online maken
Toets afdrukken
Een economie gebaseerd op geld (van oudsher munten, later ook briefgeld)Een lid van een vooraanstaande familieEen samenwerkingsverband van handelssteden aan de Noord- en OostzeeReligieuze beweging in de 14e en 15e eeuw.Voornaamste plaats waar een artikel verhandeld wordtEen gebouw waar kooplieden handel drijvenDe benaming voor het aanpassen van de gehele economie aan militaire belangenHet jaar 1672 toen de Republiek van alle kanten werd aangevallen door buitenlandse legers. Werkwijze: Het is hier belangrijk om jouw antwoord goed te onderbouwen. Het kan mogelijk zijn om zowel voor- als tegenargumenten te bedenken bij een stelling. Bedenk goed welke kant je beter kan onderbouwen. Geef eerst duidelijk aan of je het eens of oneens bent met de stelling en begin daarna met het beargumenteren ervan.Antwoord:Het is hier makkelijker om het eens te zijn met de stelling. Koningen kregen namelijk veel geld voor het verkopen van stadsrechten. Zo kregen ze steun van de stad tegen bijvoorbeeld concurrenten en leidde het verkopen van stadsrechten vaak tot grotere welvaart in hun gebieden.
Je kan ook tegen beargumenteren, namelijk dat koningen macht verloren aan de stad. De stedelingen konden zelf schepenen aanstellen die zowel het bestuur als rechtspraak in handen namen.Je kan het hier alleen met de stelling eens zijn. De kerk was in de middeleeuwen vaak verantwoordelijk voor scholing en armoedebestrijding. Wanneer de steden opkomen, nemen zij vaak deze taken over. Vanaf de 14e eeuw stichtten steden scholen waar zij in de volkstaal onderwijzen, waardoor de geletterdheid van de bevolking toeneemt. Gilden kwamen op en zorgden voor een sociaal vangnet, dus de macht van de kerk nam wel degelijk af.Hier kan je het alleen maar oneens zijn met de stelling. De VOC is in eerste instantie opgericht als handelscompagnie (die geweld niet schuwde), maar de WIC is opgericht als oorlogscompagnie tegen de Spanjaarden. Werkwijze: Bij het geven van het antwoord is het altijd goed om te laten zien dat je de vraag begrijpt. In dit geval is het mooi als je eerst uitlegt wat de stedelijke dynamiek inhoudt voordat je twee redenen geeft waarom de stedelijke dynamiek in Atrecht start. Aangezien je twee redenen moet geven is het verstandig om een opsomming te maken van jouw argumenten.
Antwoord: Met de stedelijke dynamiek wordt de groei/levendigheid/activiteit van een stad bedoeld. Dat dit in Atrecht opkomt heeft te maken met de volgende redenen:Allereerst was de vruchtbare leembodem zeer geschikt voor het verbouwen van tarwe. Hierdoor was er een hoge landbouwproductiviteit mogelijk waardoor de bevolking kon groeien en specialiseren in andere ambachten, terwijl zij wel gevoed werden.Ten tweede werden er schapen gehouden op de onvruchtbare zoute gronden langs de kust. De wol van deze schapen leverde de grondstof voor de lakennijverheid. Werkwijze: Het eerste wat je moet opvallen bij de vraag is het gedeelte over externe factoren. Bedenk welke redenen er, buiten de Republiek om, zijn die ertoe hebben geleid dat de economie van de Republiek werd versterkt. Schrijf deze ook systematisch op. Er worden twee redenen gevraagd dus het is mooi als je een opsomming laat zien in jouw antwoord. Er zijn echter meerdere redenen te benoemen, zoals hieronder blijkt. Antwerpen wordt gezien als externe factor aangezien zij zich met de Unie van Atrecht niet bij de Republiek schaarden.
Antwoord:Een eerste externe factor die heeft bijgedragen aan de sterke economie van de Republiek is de val van Antwerpen. Dit zorgde ervoor dat er meer kapitaal in Amsterdam kwam. De Amsterdamse beurs nam de functie Antwerpse beurs over. Ook werd Amsterdam hierdoor een stapelmarkt, wat leidde tot economische groei.Een tweede externe factor is dat de omringende landen veel te maken hadden met onrust. Hierdoor kon de Republiek de Europese tussenhandel en de wereldhandel beheersen. Een derde externe factor is dat er in redelijke mate sprake was van tolerantie in de Republiek. Hierdoor kwamen er veel arbeidsmigranten die relatief snel konden opklimmen en meer vrijheden kenden dan in eigen land. Hierdoor groeiden de steden enorm snel, wat weer leidde tot meer werkgelegenheid. Werkwijze: Het gaat hier niet om je eigen mening. Probeer dus zo objectief mogelijk te beschrijven wat de hedendaagse discussie is. Wees je ervan bewust dat je hier beide kanten moet belichten om het historische perspectief weer te geven.
Antwoord: Er zijn twee groepen die discussiëren over de term Gouden Eeuw.Enerzijds is er een groep die aangeeft dat de term nog acceptabel is. De Gouden Eeuw heeft namelijk voor Nederland enorm veel groei en bloei gezorgd, waarvan tot op de dag van vandaag nog de vruchten van worden geplukt. Aangezien het een tijd is waarin de Nederlandse cultuur, denk bijvoorbeeld aan de schilderkunst, tot bloei is gekomen kan het bestempeld worden als Gouden Eeuw. Daar mag men best trots op zijn.Aan de andere kant wordt gezegd dat datgene wat hierboven staat ansich klopt, maar dat dit alles mogelijk werd gemaakt door hoge mate van slavernij. Het geld waarmee de groei en bloei tot stand kwam is over de rug gegaan van Afrikaanse mensen die in de slavernij zijn verkocht. Hoe kan je over de Gouden Eeuw spreken als het over de rug van hele bevolkingsgroepen is gegaan? Werkwijze: Bij deze vraag moet je goed nadenken over wat je allemaal gaat opschrijven. Het is namelijk al gauw te veel. Je hoeft hier alleen maar op te schrijven waarin het bestuur van Nederland verschilt met andere landen. Je hoeft dus niet allerlei andere landen te beschrijven. Vertel met name welke bestuursvormen de meeste landen kenden en hoe Nederland daar anders in was.
Antwoord: Het Nederlandse bestuur kende geen centrale regering en geen koning (Republiek), de gewesten droegen zich als zeven aparte staatjes. In andere landen stond een koning aan het hoofd van het bestuur en groeide de macht van die koning vaak. Werkwijze: Dit is een typische historische begripsvraag. Met de onderdelen die je in deze historische contexten hebt geleerd lijkt dit zeker het geval. Door de jaarmarkten konden Italiaanse handelaren de producten uit Atrecht bijvoorbeeld helemaal verhandelen in het huidige Turkije, Israël en Palestina. Het is echter aan jou om de kennis van de gehele geschiedenis toe te passen bij deze vraag. Er staat namelijk geen tijdsaanduiding in de vraag, waardoor de vraag breed kan worden geïnterpreteerd.
Antwoord: Nee, deze stelling klopt niet. Het is inderdaad waar dat de handelscontacten door de jaarmarkten inniger verbonden met elkaar raakten en deze intensiever werden, maar dit is niet de eerste keer in Europa dat deze gebieden met elkaar intensief handelen. Het Romeinse Rijk heeft namelijk over deze gebieden geheerst nog voor de middeleeuwen. Ten tijde van de Pax Romana was er ook een bloeiperiode in de handel die ruim 200 jaar duurde. Vandaar dat het niet de ‘’voor het eerst’’ was. Werkwijze: Het belangrijkste is om eerst na te gaan welke stadsrechten er in de middeleeuwen verkregen konden worden. Deze kan je spiegelen aan de bron. Zorg ervoor dat je overzichtelijk te werk gaat. Het is eenvoudig om een deel van de vragen over te slaan.
Antwoord: Het stadsrecht waar hiernaar wordt verwezen is het recht om een stadsmuur te bouwen. Dit is een belangrijk recht aangezien de stad zichzelf zo beter kon verdedigen tegen vijanden. Voor de heer bij wie het stadsrecht werd gekocht is er dus ook sprake van een tweestrijd. Hij wilt aan de ene kant graag geld om zijn leger te onderhouden, maar aan de andere kant als de stad in opstand komt tegen hem dan is het voor de landheer lastiger om de stad aan te vallen. Werkwijze: Kijk goed naar de bron. Er is iets vreselijks gebeurd bij deze mannen. Dit moet wel een wraakactie van het volk geweest zijn. De gebroeders De Witt waren vooraanstaande mannen, dus waarschijnlijk zijn ze ergens voor ter verantwoording voor geroepen
Antwoord: Het gaat hier over het rampjaar 1672. Wat je op de afbeelding ziet zijn de twee mannen die door het Nederlandse volk verantwoordelijk zijn gehouden voor de enorme nederlagen die Nederland in 1672 had geleden. Zij hadden namelijk de macht in het stadhouderloze tijdperk. Na de nederlagen werd de roep om een stadhouder luider. Werkwijze: Ook hier zijn er meerdere oorzaken te benoemen. Je hoeft er maar één te benoemen dus doe dat dan ook. Ga voor het antwoord dat voor jouw gevoel het meeste klopt. Eén antwoord gaat over sociaal/economische oorzaken en de tweede, die lastiger te vinden is, heeft te maken met centralisatie.
Antwoord:De oorzaak die in het gedicht het meest naar voren komt is dat er economische rampspoed is dat sociale gevolgen heeft, namelijk het niet meer hebben van voedsel waardoor vrouwen en kinderen in nood verkeren. Er is dus sprake van een sociaal/economische oorzaak.De tweede is wat vergezocht, maar je zou een redelijke argumentatie kunnen opbouwen dat er sprake is van centralisatie. Het land wordt vanuit Brussel bestuurd. De gewesten waren tegen centralisatie, waardoor je kan spreken van een politieke oorzaak waardoor de opstand is uitgebroken.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.