Pincode 7e ed/FLEX Katern 4 Ruilen over de tijd
- Hoofdstuk 2 - De overheid ruilt over de tijd
oefentoetsen & antwoorden
7e editie
Klas 4-5|Havo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: directe belastingen, indirecte belastingen, sociale premies, begrotingssaldo, staatsschuld, financieringssaldo, omslagstelsel, kapitaaldekkingsstelsel, sociale verzekeringen, sociale voorzieningen, solidariteitsbeginsel, intergenerationele solidariteit, AOW, dekkingsgraad en privaat pensioen.
Toets Economie
Pincode 7e ed/FLEX Katern 4 Ruilen over de tijd
Online maken
Toets afdrukken
Het verschil tussen overheidsbestedingen en overheidsoverdrachten is dat overheidsoverdrachten uitgaven zijn waar geen directe prestatie tegenover staat, zoals uitkeringen en subsidies en overheidsbestedingen zijn uitgaven waar wel een directe prestatie tegenover staat. Bij overheidsbestedingen maakt de overheid namelijk gebruik van de productiefactoren (natuur, arbeid, kapitaal en ondernemerschap).De twee soorten overheidsbestedingen zijn: overheidsinvesteringen, zoals investeringen in infrastructuur en overheidsconsumptie, zoals ambtenarensalarissen en uitgaven aan onderwijs, gezondheidszorg en defensie.Het verschil tussen directe en indirecte belastingen is dat directe belastingen direct worden betaald aan de overheid, zoals loonbelasting en vennootschapsbelasting en indirecte belastingen worden via een onderneming aan de overheid betaald, zoals BTW, en accijns.De soorten sociale verzekeringen waaruit de overheid premies ontvangt zijn volksverzekeringen, zoals de AOW en de ANW en werknemersverzekeringen zoals de WIA en de WW.Het verschil tussen sociale verzekeringen en voorzieningen is dat over sociale verzekeringen premies worden betaald en sociale voorzieningen worden betaald met belastingen.Sociale voorzieningen zijn bedoeld voor mensen die geen inkomen hebben en geen uitkering krijgen van een werknemersverzekering of volksverzekering. Voorbeelden van een uitkering die onder sociale voorzieningen valt zijn de bijstandsuitkering en de Wajong (voor mensen die voor hun 18e of tijdens een studie een ziekte of handicap hebben en daardoor nooit meer kunnen werken).Andere inkomsten van de overheid zijn winstuitkeringen uit staatsdeelnemingen, aardgasbaten, retributies (leges voor paspoorten) en heffingen (boetes). Het begrotingstekort – de aflossing op de overheidsschuld is het financieringstekort. Dus € 19 miljard - € 5 miljard is € 14 miljard. Het financieringstekort is de toename van de overheidsschuld. De overheidsschuld op 31 december 2021 is dan € 436 + € 14 miljard = € 450 miljard.Door een stijgende overheidsschuld moet er door de overheid meer geld worden geleend en stijgt de vraag naar kapitaal. Bij een stijgende vraag naar kapitaal en een gelijkblijvend aanbod van kapitaal zal de rente stijgen.Door een stijgende kapitaalrente wordt het lenen van geld duurder en zullen de bestedingen afnemen. Door afnemende bestedingen zal de economie minder groeien. Bij de AOW is er sprake van intergenerationele solidariteit. Alle werkenden betalen AOW premie. Deze AOW-premie gebruikt de overheid om de gepensioneerden van nu een AOW-uitkering te betalen. De uitkering is mogelijk door solidariteit tussen jongeren en ouderen, tussen werkenden en niet-werkenden. Hier draait het om bij het omslagstelsel: degene die werkt, betaalt een premie voor degene die nu een uitkering nodig heeft.Problemen die kunnen zich voordoen bij deze vorm van financiering:Er komen steeds meer ouderen en in verhouding minder werkenden. Daardoor moet elke werkende meer premie AOW gaan betalen.De levensverwachting wordt steeds hoger, waardoor ouderen langer een uitkering krijgen.Er is steeds minder instroom van mensen onder de 20 jaar, waardoor er in de toekomst minder werkenden zijn om premie te betalen. Pensioenfondsen maken voor de pensioenopbouw gebruik van het kapitaaldekkingsstelsel. Werknemers betalen premie. De pensioenfondsen beleggen de ingelegde premies voornamelijk in aandelen, obligaties en onroerend goed. De pensioenfondsen proberen de ingelegde gelden te laten groeien door rente-inkomsten of rendement uit beleggingen. Uit dit vermogen krijgt de pensioengerechtigde vanaf zijn pensioenleeftijd een maandelijks pensioenbedrag uitgekeerd.Maatregel 1 valt af, doordat de prijzen meer stijgen dan de lonen, zullen de pensioenen minder betaalbaar zijn als de uitkeringen meestijgen met de inflatie.Casper is al met pensioen. Extra beleggingsrisico betekent ook een grotere kans op verlies. Een eventueel vermogensgat zou niet meer (door Casper) te repareren/compenseren zijn. Hij kan niet zomaar extra verdienen door meer te gaan werken bijvoorbeeld. Uitspraak 1: Onjuist, het verschil tussen directe belastingen en indirecte belastingen is dat directe belastingen direct worden betaald aan de overheid en indirecte belastingen worden via een onderneming aan de overheid betaald.Uitspraak 2: Juist, ambtenarensalarissen zijn een onderdeel van de overheidsconsumptie en de overheidsconsumptie is een onderdeel van de overheidsbestedingen.Uitspraak 3: Juist, het financieringstekort is begrotingstekort – aflossingen op de overheidsschuld. Dus het begrotingstekort is groter.Uitspraak 4: Onjuist, het financieringstekort is gelijk aan de toename van de overheidsschuld. Het financieringstekort is niet hetzelfde als begrotingstekort, behalve als er in een jaar niet op de overheidsschuld wordt afgelost.Op de rijksbegroting staan stroomgrootheden. De geldstromen op een rijksbegroting meet je over een bepaalde periode, in dit geval een jaar.(0,08 − 0,03) × € 10 miljard = € 500 miljoen. In 2011 heeft de overheid een tekort van € 29 miljard. Dit tekort moet worden geleend en hierdoor zou de staatsschuld met € 29 miljard moeten groeien. De staatsschuld is echter gegroeid met € 401 miljard (staatsschuld 2011) – € 379 miljard (staatsschuld 2010) is € 22 miljard. Er is dus € 29 miljard - € 22 miljard = € 7 miljard afgelost.Een overheidstekort kan gezien worden als uitgestelde belastingheffing, omdat het tekort leidt tot een toename van de overheidsschuld die verplichtingen (rentelasten en aflossing) veroorzaakt,welke uiteindelijk met toekomstige belastingontvangsten betaald moeten worden.Let op: beide deel-antwoorden moeten worden genoemd voor een volledig antwoord. De zin: “De Wajong-uitkering wordt door de Rijksoverheid betaald uit de belastingen.”Van 1-1-1999 tot 1-1-2004: aantal Wajong-uitkeringen stijgt met142,4 / 123,6 × 100 − 100 = 15,2% in 5 jaarVan 1-1-2004 tot 1-1-2009: aantal Wajong-uitkeringen stijgt met191,7 / 142,4 × 100 − 100 = 34,6% in 5 jaarOpmerking: Wanneer voor de periode vanaf de invoering WWB zes jaren in de berekening zijn opgenomen (dus tot 1-1-2010) mag het ook worden goed gerekend, mits je hebt aangetoond dat de gemiddelde jaarlijkse stijging groter is dan in de periode vóór de invoering.Het aantal bijstandsuitkeringen na 2005 daalt in samenhang met dalende werkloosheid, die weer het gevolg is van hoogconjunctuur/opgaande conjunctuur, terwijl vanaf 2008 het aantal uitkeringen weer oploopt in samenhang met stijgende werkloosheid, die het gevolg is van laagconjunctuur/neergaande conjunctuur.Indien de gemeenten ook verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de Wajong en dit moeten betalen uit hetzelfde (vaste) budget, hebben zij geen financiële prikkel meer om jongeren van bijstand naar Wajong te verwijzen / door te schuiven. Een werknemer met een met een voorkeur om liever nu te sparen en later teconsumeren, zal kiezen voor de doorsneepremie, omdat dan de pensioenopbouw later relatief lager / de consumptie relatief hoger is vergeleken met het andere systeem. Een stijgende levensverwachting betekent dat pensioendeelnemers langer een pensioenuitkering krijgen waardoor er meer vermogen opgebouwd zal moeten worden (gegeven de gegarandeerde levenslange uitkering).Dit betekent dat gedurende een loopbaan een werknemer een groter percentage pensioenpremie zal moeten betalen dus de lijn verschuift omhoog.Let op: beide deel-antwoorden moeten worden genoemd voor een volledig antwoord.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.