Toets Wiskunde

Getal en Ruimte 12e ed deel 2 - Hoofdstuk 6 - Vlakke figuren oefentoetsen & antwoorden

12e editie

Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: meetkunde

Getal en Ruimte 12e ed deel 2
Toets Wiskunde
Getal en Ruimte 12e ed deel 2
Online maken
Toets afdrukken
We gebruiken de formule: $hellingspercentage=\tan{hellingshoek}\cdot 100\%$$\tan(hellingshoek)= \frac{verticale\ afstand}{horizontale\ afstand}$De verticale afstand is 8, de horizontale afstand is 9, we vullen dit in.$hellingspercentage=\frac{8}{9}\cdot 100\%=88,9\%$Antwoord: 88,9% $\angle A_4=\angle A_2$ omdat het overstaande hoeken zijn.$\angle A_4=\angle B_4$ wegens schuifsymmetrie.$\angle B_4=\angle B_2$ omdat het overstaande hoeken zijn.Antwoord: $\angle A_4=\angle A_2=\angle B_4=\angle B_2$  Arie kan niet door de deur heen kijken. Teken de eerste kijklijn dus langs de deur.Arie kan niet door de struik heen kijken, teken de andere kijklijn dus langs de struik. Antwoord: Arie ziet Christel. Leg de liniaal van de geodriehoek langs één van de twee benen met de 0 op punt $A$.Volg vervolgens het andere been van de hoek en lees de hoek af.De hoek is kleiner dan $90^\circ$, dus we moeten de graden op de binnenrand hebben, deze zijn kleiner dan $90^\circ$.Antwoord: De kijkhoek is $25^\circ$ Een echte mier is kleiner dan 7 dm. We moeten dus delen.1 centimeter in het echt is 140 centimeter op schaal. $7\ dm=70\ cm$ (alle waarden moeten in dezelfde eenheid staan voor je kunt delen, de schaal gaat over centimeters dus zetten we de grootte van het model van de mier ook naar centimeters)$70:140=0,5\ cm$Een mier is dus in het echt 0,5 cm groot. Dit is gelijk aan 5 millimeter.Antwoord: 5 millimeter. Stap 1: Benoem de zijden.De schuine zijden benoem je altijd als eerste. Dit is de zijde tegenover de rechte hoek. Vervolgens kijken we vanuit hoek $A$, want deze weten we.Welke zijde ligt vast aan hoek $A$? Deze noemen we de aanliggende zijde.Welke zijde ligt tegenover hoek $A$? Dit noemen we de overstaande zijde.Stap 2: We gebruiken SOSCASTOA.We willen de schuine zijde weten, en weten de aanliggende zijde. $SOS\red{CAS}TOA$$CAS$ staat voor $\cos(hoek)=\frac{a}{s}$$\cos(\angle A)=\frac{AB}{AC}$$\cos(40)=\frac{12}{AC}$Stap 3: We maken $AC$ vrij.$\cos(40)\cdot AC=12$ (vermenigvuldig beide kanten met $AC$)$AC=\frac{12}{\cos(40)}$ (deel beide kanten door $\cos(40)$)$AC=15,66$Antwoord: $AC=15,66$ We willen de lengte van $AB$ berekenen.Stap 1: We tonen gelijkvormigheid aan.$\angle A$ in driehoek $ADE$ en $\angle A$ in driehoek $ABC$ zijn logischerwijs gelijk.$\angle E$ en $\angle B$ zijn beide rechte hoeken, (een zendmast staat loodrecht) deze hoeken zijn dus ook gelijk.Uit bovenstaande concluderen we dat $\triangle ABC \sim \triangle AED\ (hh)$Stap 2: Bereken zijde $AB$. $DE$ en $BC$ zijn overeenkomende zijden. Zijde $AE$ en zijde $AB$ zijn ook overeenkomende zijden.$\frac{BC}{DE}=\frac{AB}{AE}$ (let op, in de eerste breuk zetten we de zijde van driehoek $ABC$ boven, dan moeten we dat bij de tweede breuk ook doen)Vul in wat je weet.$\frac{300}{0,04}=\frac{AB}{0,5}$Maak $AB$ vrij.Reken de linkerbreuk uit.$7500=\frac{AB}{0,5}$Vermenigvuldig beide kanten met 0,5.$7500\cdot 0,5=\frac{AB}{0,5}\cdot 0,5$$3750=AB$Antwoord: 3750 meter. Na 4 uur is de breedte van de olievlek 25 keer zo groot. De vergrotingsfactor is dus 25 voor de breedtevergroting. Voor een oppervlakte vergroting gebruiken we de formule: $oppervlakte\ vergroting=vergrotingsfactor^2\times oppervlakte origineel$.$oppervlakte\ vergroting=25^2\times 2=1250 km^2$.De inhoud is $inhoud=opp\ grondvlak \times hoogte$De hoogte is in dit geval 2 mm. Om er mee te kunnen rekenen moeten de oppervlakte en de hoogte in dezelfde eenheid staan. We werken ze beide om naar $dm$ en $dm^2$$1250\ km^2=125000000000 dm^2$.$2\ mm=0,02 dm$$inhoud=125000000000\times 0,02=2500000000 \ dm^3$$dm^3=liter$ dus $2500000000\ liter$Antwoord: 2500000000 liter Stap 1: Maak een schets van driehoek $SBD$.Stap 2: We moeten hoek $B$ weten, we kijken vanuit hoek $B$ en benoemen de zijden.De schuine zijden benoem je altijd als eerste. Dit is de zijde tegenover de rechte hoek. Vervolgens kijken we vanuit hoek $B$, want deze willen we weten. Welke zijde ligt vast aan hoek $B$? Deze noemen we de aanliggende zijde.Welke zijde ligt tegenover hoek $B$? Dit noemen we de overstaande zijde.Stap 2: We gebruiken SOSCASTOA.We willen hoek $B$ weten, en weten de overstaande zijde en de schuine zijde. $\red{SOS}CASTOA$$SOS$ staat voor $\sin(hoek)=\frac{o}{s}$$\sin(\angle B)=\frac{19}{28}$$\angle B=\sin^{-1}(\frac{19}{28})=42,7^\circ$Antwoord: $\angle SBD=42,7^\circ$ Stap 1: We tekenen een rechthoek (in dit geval vierkant) strak om de figuur.We zien nu dat de oppervlakte van het blauwe figuur gelijk is aan de oppervlakte van het vierkant min de volgende drie driehoeken.De oppervlakte van het vierkant is gelijk aan $opp\ vierkant=zijde\times zijde$ oftewel $5\times 5=25 cm^2$Stap 2: Bereken de oppervlakte van de driehoeken.De linkerzijde van driehoek I is 1 lang. De andere zijde is 2 lang.$opp\ I=1\times 2:2=1 cm^2$$opp\ II=3\times 3:2=4,5 cm^2$$opp\ III=4 \times 1:2=2 cm^2$Stap 3: Trek de oppervlakte van de driehoeken van de totale oppervlakte van het vierkant af. $opp\ blauw=25-1-4,5-2=17,5 cm^2$Antwoord: $17,5 cm^2$ De vouwlijnen waarbij de twee helften als we de figuur dubbelvouwen precies op elkaar passen zijn symmetrieassen.Antwoord: 2 symmetrie assen.Een figuur is draaisymmetrisch als een figuur na ronddraaien over minder dan $360^\circ$ precies op zichzelf past. Deze figuur past precies op zichzelf als we de figuur op zijn kop zetten.De kleinste draaihoek bereken je als volgt: De figuur past dus twee keer op zichzelf, rechtop, en na hem op zijn kop te zetten.De kleinste draaihoek$=360:2=180^\circ$ Antwoord: De kleinste draaihoek$=180^\circ$  $\triangle ABC$ is gelijkbenig, dus $\angle C=\angle B_1=56^\circ$$\angle B_1$ en $\angle B_2$ zijn overstaande hoeken. Dus ook deze twee hoeken zijn gelijk. $\angle B_1=\angle B_2=56^\circ$In $\triangle BDE$ weten we dat $\angle B_2=56^\circ$. Ook weten door het vierkantje in de hoek dat $\angle D$ een rechte hoek is, dus $\angle D=90^\circ$.We gebruiken de hoekensom. $\angle E=180-\angle D-\angle B_2$$\angle E=180-90-56=34^\circ$Antwoord: $\angle E=34^\circ$ Stap 1: Maak een schets van de situatie. We weten de hoogte van de mast tot de kabel en de afstand van de mast tot het punt waar de kabel vastgezet is. Stap 2: Teken de Pythagorastabel. Je weet zijden $110$ en $270$, de zijden zitten vast aan de rechte hoek, het zijn rechthoekszijden (rhz). Stap 3: Kwadrateer de zijden die je weet en vul ze in. $110^2=12100$$270^2=72900$ Stap 4: Tel de rechthoekszijden op, dit is $sz^2$. $12100+72900=85000$Stap 5: We weten nu de $sz^2$. Het kwadraat werken we weg met de wortel. $sz=\sqrt{85000}=292$Antwoord: De kabel is 292 meter lang. Stap 1: Maak een schets en vul in wat je weet. We bekijken eerst driehoek $AMC$. Als we in deze driehoek $AC$ weten gebruiken we $AB=2\cdot AC$.We weten dat de straal 1,30 m is, $MD$ is de straal van de cirkel, $MD=1,30$. $MC=MD-CD$, dus $MC=1,30-30=1$ m.Stap 2: Teken de Pythagorastabel.Je weet zijde $AM=1,30$ en $CM=1$, zijde $CM$ zit vast aan de rechte hoek, het is een rechthoekszijde (rhz). Zijde $AM$ ligt tegenover de rechte hoek, dit is een schuine zijde (sz).  Stap 3: Kwadrateer de zijden die je weet en vul ze in. $1^2=1$$1,30^2=1,69$Stap 4: We zoeken het ontbrekende getal. Deze vinden we door $1,69-1=0,69$Stap 5: We weten nu de $rhz^2$, oftewel $AC^2$. Het kwadraat werken we weg met de wortel. $rhz=\sqrt{0,69}=0,830…$ (rond niet tussendoor af!)Stap 6: $AB=2\cdot 0,830…=1,66$ (gebruik je antwoord van net in de rekenmachine)Antwoord: $AB$ is 1,66 meter lang. De formule voor de oppervlakte van een cirkel is: $opp\ cirkel=\pi\times straal\times straal$We hebben de diameter inclusief zitrand, terwijl we de oppervlakte zonder zitrand willen berekenen. We trekken dus de zitrand van de diameter af.Let op, de zitrand is in centimeters gegeven, dit rekenen we eerst op naar meters. $20\ cm=0,2 \ m$Aan beide kanten van de diameter zit de zitrand, dus we halen twee keer de zitrand van de diameter af.$3-0,2-0,2=2,6\ m$We hebben nu de straal niet maar de diameter, de straal is de helft van de diameter.$straal=2,6:2=1,3$$opp\ cirkel=\pi\times straal\times straal$$opp\ cirkel=\pi\times 1,3\times 1,3= 5,3 m^2$Antwoord: De oppervlakte van de cirkelvormige plaat moet $5,3 m^2$ zijn.

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in