TrabiTour ed. 2.2 FLEX
- Hoofdstuk 5 - Du hast die Wahl!
oefentoetsen & antwoorden
2.2
Klas 4|Vwo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: naamvallen en vormen der- en ein-Gruppe, gebruik van o.t.t., o.v.t. en volt. dw. bij zowel zwakke als sterke werkwoorden, keuzevoorzetsels, voegwoorden
Toets Duits
TrabiTour ed. 2.2 FLEX
Online maken
Toets afdrukken
gelingenessenschließenempfehlenschlagenwerfentretenziehenbittensehenrufenschießenzwingenbrechen gelingen - ist gelungenessen - hat gegessen schließen - hat geschlossenempfehlen - hat empfohlenschlagen - hat geschlagenwerfen - hat geworfentreten - hat getreten ziehen - hat gezogen bitten - hat gebetensehen - hat gesehenrufen - hat gerufen schießen - hat geschossenzwingen - hat gezwungenbrechen - hat gebrochen der/die/das de, hetjen- die, datall- alle/iedereensolch- zulkebeid- beidedies- dezejed- elkemanch- sommigewelch- welkesämtlich- alle ein eenkein geenEn alle bezittelijke voornaamwoorden:mein mijndein jouwsein zijnihr haarunser onseuer jullieIhr uw an, auf, hinter, neben, in, über, unter, vor, zwischen.Na deze voorzetsels kan de derde of vierde naamval komen.Als het werkwoord + betreffende keuzevoorzetsel een statische toestand of een tijds- en plaatsbepaling uitdrukt. Tip: Je kunt de vraag stellen: Wo? Dit geldt voor statische toestand en plaats. Je kunt de vraag stellen: Wann? Dit geldt voor tijdsbepalingen.Als het werkwoord + het betreffende keuzevoorzetsel een richting of beweging uitdrukken. Tip: Je kunt de vraag stellen: Wohin? Als je niet kunt vaststellen of er sprake is van statische toestand, plaats, tijd of beweging en richting, krijgen zeven voorzetsels uit deze groep de derde naamval en twee de vierde naamval.de derde naamval krijgen: an, hinter, neben, in, unter, vor, zwischen. (7)de vierde naamval krijgen: auf, über. (2) Het werkwoord “müssen” geeft een noodzaak aan en het werkwoord “sollen” een advies. Voorbeeld: Du musst ins Krankenhaus! Uitleg: Omdat hier “musst” wordt gebruikt, moet je echt naar het ziekenhuis. Er is iets ernstigs aan de hand.Voorbeeld: Du sollst ins Krankenhaus!Uitleg: Hier wordt het werkwoord “sollen” gebruikt, dus is dit een advies. Het is niet van levensbelang om meteen naar het ziekenhuis te gaan. Werkwijze:Komt het woord voor het bijvoeglijk naamwoord uit de der- of ein-Gruppe?Wat is het geslacht van het betrokken zelfstandige naamwoord?Functie in de zin? Staat er een werkwoord of voorzetsel bij dat een specifieke naamval bij zich heeft?Is het enkel- of meervoud?Bedenk voor jezelf weer even waar de verschillen tussen de der- en ein-Gruppe liggen. Wissenschaftler versuchen diese Erscheinung zu erklären.diese - der-GruppeErscheinung - vrouwelijkvierde naamval vrouwelijk (lijdend voorwerp)Trotzdem wollte ihr Mann eine Bestätigung von der Firma.ihr - ein-GruppeMann - mannelijk eerste naamval mannelijk (onderwerp)eine - ein-GruppeBestätigung - vrouwelijkvierde naamval vrouwelijk (lijdend voorwerp)Welchen Zweifel hat Johannes noch über den Hintergrund des Mitarbeiters?Welchen - der-GruppeZweifel - mannelijküber - voorzetsel, +4vierde naamval mannelijk (lijdend voorwerp)den - der-GruppeHintergrund - mannelijkvierde naamval mannelijk (über 7/2-regel 4e naamval)des - der-GruppeMitarbeiter - mannelijktweede naamval mannelijk (bijvoeglijke bepaling van bezit)In eurer Lage soll Sahira euch jede Unterstützung geben.eurer - ein-GruppeLage - vrouwelijkderde naamval vrouwelijk (7/2-regel 3e naamval)jede - der-GruppeUnterstützung - vrouwelijkvierde naamval vrouwelijk (lijdend voorwerp)Manche Fälle aus dieser Vergangenheit stellen noch immer ihre Verwandten auf die Probe.Manche - der-GruppeFälle - meervoudeerste naamval meervoud (onderwerp)dieser - der-GruppeVergangenheit - vrouwelijkderde naamval vrouwelijk (aus 3e naamval)ihre - ein-GruppeVerwandten - meervoudvierde naamval meervoud (lijdend voorwerp)Dein Misstrauen verursacht solche Missverständnisse.Dein - ein-GruppeMisstrauen - onzijdigeerste naamval onzijdig (onderwerp)solche - der-GruppeMissverständnisse - meervoudvierde naamval meervoud (lijdend voorwerp)Beide Personen enttäuschen unseren Freund.Beide - der-GruppePersonen - meervoudeerste naamval meervoud (onderwerp)unseren - ein-GruppeFreund - mannelijkvierde naamval mannelijk (lijdend voorwerp)Ein Kind belügt durchaus häufig seine Eltern.Ein - ein-GruppeKind - onzijdigeerste naamval onzijdig (onderwerp)seine - ein-GruppeEltern - meervoudvierde naamval meervoud (lijdend voorwerp)Diese Tradition wird in unserer Gegenwart nicht länger aufrechterhalten.Diese - der-GruppeTradition - vrouwelijkeerste naamval vrouwelijk (onderwerp)unserer - ein-GruppeGegenwart - vrouwelijkderde naamval vrouwelijk (7/2-regel 3e naamval)Alle Bedürfnisse bilden zusammen ein Bedürfnis.Alle - der-GruppeBedürfnisse - meervoudeerste naamval meervoud (onderwerp)ein - ein-GruppeBedürfnis - onzijdigvierde naamval onzijdig (lijdend voorwerp) Werkwijze:Stel jezelf de volgende vragen om de juiste vorm te vinden:Kan ik vragen wo, wann oder wohin? (plaats, tijd of richting/beweging)Als een van de vragen positief beantwoord kan worden, welke naamval heb ik nodig?Als deze vragen niet beantwoord kunnen worden, om welk voorzetsel gaat het?Behoort dit voorzetsel tot de zeven met de derde naamval of tot de twee met de vierde naamval?Als duidelijk is welk voorzetsel en welke naamval, welk geslacht en getal heeft het zelfstandig naamwoord?Als duidelijk is welk geslacht en getal, wat is dan de juiste uitgang van het lidwoord?Der Torwart stellte sich hinter das Tor.er is sprake van beweging (wohin?)dan volgt de vierde naamvaldas TorSeit einer Stunde wartet der Mann auf seine Frau.je kunt niet vragen hier: wo, wann oder wohin?auf behoort tot de twee die dan de vierde naamval krijgendie FrauDie Veranstaltung wird noch vor dem Sommer stattfinden.je kunt hier vragen: wann?dan volgt de derde naamvalder SommerIhre Jacke hängt über dem Gemälde.je kunt hier vragen: wo?dan volgt de derde naamvaldas GemäldeMarkus setzt sich neben den Schrank.er is sprake van beweging (wohin?)dan volgt de vierde naamvalder SchrankSie schief das Buch unter das Bett.er is sprake van beweging (wohin?)dan volgt de vierde naamvaldas BettMathilde sitzt zwischen den Eltern.je kunt hier vragen: wo?dan volgt de derde naamvaldie Eltern, meervoudWir haben uns gerade an dem (am) Tag seiner Abfahrt getroffen.je kunt hier vragen: wann?dan volgt de derde naamvalder TagEinmal in der Woche besucht sie ihre Mutter.je kunt hier vragen: wann?dan volgt de derde naamvaldie WocheEr fuhr mit seinem Auto über die Brücke.er is sprake van beweging (wohin?)dan volgt de vierde naamvaldie BrückeDas Mädchen sprang vor das Fahrrad.er is sprake van beweging (wohin?)dan volgt de vierde naamvaldas FahrradLotte setzte sich zwischen die Frauen.er is sprake van beweging (wohin?)dan volgt de vierde naamvaldie Frauen, meervoud Werkwijze:Ken de betekenis van de belangrijkste voegwoorden.Let op de zinsvolgorde, met name wat betreft de plaats van werkwoorden in de bijzin.Kijk goed naar de context.Obwohl ich zu Hause bin, kommt mein Freund heute nicht zu mir.Was soll das denn bedeuten, ich verstehe dich überhaupt nicht!Benno hat kein neues Auto gekauft, sondern einen Gebrauchtfahrzeug.Nachdem Sascha Abitur gemacht hatte, ging er an die Uni in Berlin.Sabine wohnt im Haus, das sich am Fluss befindet.Bevor Abdul nach Hause geht, ruft er seine Frau an.Erstens muss ich Einkaufen machen, dann werde ich mich mit meinen Hausaufgaben beschäftigen.Sollen wir heute Abend zu Hause oder im Restaurant essen?Ich kann momentan nicht sagen, ob Julian die Prüfung bestanden hat.Weil ich nicht zu Hause bin, kommt meine Freundin morgen nicht zu mir.Meinst du im Ernst, dass du schon verheiratet bist?Als Klaus noch klein war, haben seine Eltern sich getrennt. Werkwijze:Is het werkwoord zwak of sterk?valt het betrokken werkwoord onder een uitzondering of bijzondere regel?Welke tijd is nodig? o.t.t, o.v.t. of volt. dw.Wat is het onderwerp van de zin?Kies vervolgens de juiste vorm van het werkwoord.Seine Frau hat die Klamotten gestern gekauft.kaufen is een regelmatig zwak werkwoord; volt. deelwoord wordt gevormd met -ge en -t.Florian hat in der Vergangenheit in Heidelberg Jura studiert.zwakke werkwoorden op -ieren (en met klemtoon daarop) krijgen geen -ge voor het volt. deelwoord. Gehst du schon lange in diese Schule?gehen kent geen klinkerwisseling, de -e blijft in de stam.Dann 2016 schickte Johann endlich den Brief an seine Schwester.schicken is een regelmatig zwak werkwoord.Wir trafen uns gestern Abend um 19:00 am Bahnhof.treffen is een sterk werkwoord: in de verleden tijd vindt klinkerwisseling plaats. Bertha antwortete gestern morgen nicht auf die Fragen des Lehrers.antworten is een zwak werkwoord. Omdat de stam op -t eindigt, komt er een tussen -e. (antwortete). In de verleden tijd geldt dat voor alle vormen!Auf welche Schwierigkeiten seid ihr bei dieser Aufgabe gestoßen?stoßen is een sterk werkwoord. Het volt. deelwoord eindigt op -en.Gestern Vormittag fuhr Lennart nach Bremerhaven.fahren is een sterk werkwoord. In de verleden tijd vindt klinkerwisseling plaats.. Vor einer Stunde bracht Tobias seine Schulsachen mit.mitbringen is een sterk werkwoord. In de verleden tijd vindt klinkerwisseling plaats. Bovendien is het een werkwoord dat gescheiden wordt. Die Lehrerin hat uns dieses Buch empfohlen.empfehlen is een sterk werkwoord. Het volt. deelwoord eindigt op -en.Trotz seiner Krankheit letzte Woche blieb er nicht zu Hause.bleiben is een sterk werkwoord. In de verleden tijd vindt klinkerwisseling plaats.Warum bildest du immer schon gleich deine Meinung?bilden heeft een stam die eindigt op -d. Daarom verschijnt bij du, er, sie,es en ihr een tussen -e. Weißt du schon, ob du zur Party darfst? Ich kann wirklich nicht verstehen, dass Lea nicht weiß wer das ist.Toelichting: “Lea” is enkelvoud, daarom gebruik je hier “sie” enkelvoudWo ist die Toilette? Tim muss schon seit einer Stunde!Toelichting: dit is een noodzaak, Tim moet heel nodig. Daarom gebruik je hier “müssen” in plaats van “sollen”Wir möchten zwei Cola und eine große Pommes, bitte.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.