Toets Economie

Pincode 7e ed/FLEX Katern 7 Welvaart en groei - Hoofdstuk 2 - Verdelen van de welvaart oefentoetsen & antwoorden

7e editie

Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: directe belastingen, indirecte belastingen, gemiddelde belastingdruk, marginaal tarief, boxenstelsel, loonheffing, hypotheekrenteaftrek, heffingskorting, btw, accijns, vennootschapsbelasting, dividendbelasting, lorenzcurve, primaire inkomens, secundaire inkomensverdeling, tertiaire inkomensverdeling, nivelleren, denivelleren, inkomensbeleid, afruil, belastingwig, gini-coëfficiënt.

Pincode 7e ed/FLEX Katern 7 Welvaart en groei
Toets Economie
Pincode 7e ed/FLEX Katern 7 Welvaart en groei
Online maken
Toets afdrukken
Het primaire inkomen is het inkomen dat wordt verdiend met het ter beschikking stellen van productiefactoren. Het secundaire inkomen is het primaire inkomen – belastingen en premies volks- en werknemersverzekeringen + sociale uitkeringen + toeslagen.De tertiaire inkomensverdeling is een herverdeling van secundaire inkomensverdeling door prijsverlagende subsidies en prijsverhogende belastingen.Als je onderwijs volgt, heb je daar voordeel van omdat je inkomen doorgaans stijgt als je meer onderwijs hebt gevolgd. Dit voordeel wordt voor een deel tenietgedaan als er sprake is van een progressief belastingsysteem. Je netto inkomen stijgt veel minder en daarmee wordt de stimulans om een vervolgopleiding te volgen minder. Maatschappelijk gezien is het wenselijk dat zoveel mogelijk mensen onderwijs volgen zodat de investering in menselijk kapitaal maximaal is. Zo kan een progressief, en daarmee misschien rechtvaardiger, belastingsysteem zorgen voor een veel lagere doelmatigheid. Door het verkleinen van de belastingwig, bijvoorbeeld door de progressieve belastingen te vervangen door vlaktaks, wordt het financieel aantrekkelijker om een opleiding te volgen. Door het vervangen van belastingsysteem neemt de inkomensongelijkheid toe (minder rechtvaardigheid), maar zorgt aan de andere kant voor een grotere doelmatigheid. Juist, 30% vlaktaks van een bepaald inkomen berekenen en daar € 300 heffingskorting vanaf halen is hetzelfde als van dat inkomen een belastingvrije voet van € 1.000 afhalen en van het overgebleven bedrag 30% vlaktaks uitrekenen.Juist, 30% vlaktaks van een bepaald inkomen berekenen en daar € 300 heffingskorting vanaf halen is hetzelfde als van dat inkomen een aftrekpost van € 1.000 afhalen en van het overgebleven bedrag 30% vlaktaks uitrekenen.Juist, bij een vlaktaks van een bepaald inkomen een belastingvrije voet van € 1.000 afhalen en van het overgebleven bedrag de vlaktaks uitrekenen is hetzelfde als van dat inkomen een aftrekpost van € 1.000 afhalen en van het overgebleven bedrag de vlaktaks uitrekenen.Opmerking: het enige verschil tussen B en C is dat bij B de vlaktaks gegeven is en bij C niet.Juist, bij een schijvensysteem met oplopende tarieven van een bepaald inkomen een belastingvrije voet van € 1.000 afhalen en van het overgebleven bedrag met het schijvensysteem de belasting berekenen is hetzelfde als van dat inkomen een aftrekpost van € 1.000 afhalen en van het overgebleven bedrag met het schijvensysteem de belasting berekenen.Onjuist, bij een schijvensysteem met oplopende tarieven van een bepaald inkomen de belasting berekenen en daar € 300 heffingskorting vanaf halen is niet hetzelfde dan van dat inkomen de belastingvrije voet van € 1.000 afhalen en van het overgebleven bedrag met het schijvensysteem de belasting berekenen. Immers het bedrag waarover de belasting wordt uitgerekend is verschillend en zal (bij meerdere schijven) een andere uitkomst geven.Opmerking: er is een uitzondering. Als het inkomen geheel in de eerste schijf valt is de uitspraak wel juist. Stel: de eerste schijf is 30%, dan geldt het antwoord van A (afgezien van het woord vlaktaks).Onjuist, bij een schijvensysteem met oplopende tarieven van een bepaald inkomen de belasting berekenen en daar € 300 heffingskorting vanaf halen is niet hetzelfde dan van dat inkomen een aftrekpost van € 1.000 afhalen en van het overgebleven bedrag met het schijvensysteem de belasting berekenen. Immers het bedrag waarover de belasting wordt uitgerekend is verschillend en zal (bij meerdere schijven) een andere uitkomst geven.Opmerking: er is een uitzondering. Als het inkomen geheel in de eerste schijf valt is de uitspraak wel juist. Stel: de eerste schijf is 30%, dan geldt het antwoord van B (afgezien van het woord vlaktaks). Spaargeld                       € 120.000Heffingsvrij vermogen  €   50.000 -Belastbaar vermogen   €   70.000Fictief rendement.Schijf 1: 1,898% van € 50.000 =                    €    949Schijf 2: 4,501 van (€ 70.000 - € 50.000) =  €    900,20Totaal                                                               € 1.849,20Belasting in box 3: 31% van € 1.849,20 = 573,25 Opmerking: Vanaf 2027 komt er een nieuw stelsel voor box 3. Dan betalen mensen belasting over het werkelijke rendement op vermogen. Tot die tijd wil het kabinet de belasting op vermogen beter verdelen. Tot het nieuwe stelsel er is, rekent de Belastingdienst met rendementspercentages die dicht bij de echte percentages voor sparen, beleggen en lenen liggen. Deze opgave en de voorbeelden in het boek zijn gebaseerd op de oude situatie die geldt tot en met 2021. Accijns is een indirecte belasting. Accijns is belasting op een product (sigaretten) en gaat via het kopen van dat product naar de belastingdienst.De accijns op een pakje sigaretten is 80% van de verkoopprijs exclusief BTW. De BTW is 21% van de consumentenprijs. De consumentenprijs moet daarom worden gedeeld door 1,21 om de verkoopprijs exclusief btw uit te rekenen. Het bedrag aan accijns is dus € 7 x 1,21 x 80% = € 4,63.Bij onderzoek 1 is er sprake van een daling. De prijs blijft gelijk en de hoeveelheid daalt.Bij onderzoek 2 is er sprake van een stijging. De hoeveelheid daalt procentueel minder dan de prijs stijgt.De tabakssector kan nadeel van zo’n beleid ondervinden, hetgeen invloed kan hebben op de winst en dus de vennootschapsbelasting / op de werkgelegenheid en dus de inkomstenbelasting. De conclusie dat de personen uit de derde inkomensgroep in 2020 een hoger inkomen hebben dan in 2015 is niet juist. De Lorenz curve zegt niets over de absolute hoogte van de inkomens.Zie onderstaande tabel voor het berekenen van de vier overige coördinaten.     Huishoudens naar     Inkomensklasse  Gemiddeld inkomen perhuishoudenGemiddeld inkomen perhuishoudenin procentenIn In procenten      van het totaal     (cumulatief)  Coördinaten      (0, 0)1e 20% groep1,8 x € 23.700 = € 42.660                     10        10     (20, 10)2e 20% groep1,6 x € 40.050 = € 64.080       15        25     (40, 25)3e 20% groep1,6 x € 53.300 = € 85.280       20        45     (60, 45)4e 20% groep1,5 x € 71.100 = € 106.650       25        70     (80, 70)5e 20% groep1,4 x € 91.400 = € 127.960       30      100    (100, 100)Totaal inkomen€ 426.630Bij de inkomensverdeling over huishoudens vergeleken met de inkomensverdeling over personen is er sprake van nivellering. Dit blijkt uit de figuur doordat de desbetreffende lijn dichter bij de diagonaal loopt.Bij de betaalde inkomensoverdrachten (belastingen + premies volks- en werknemersverzekeringen) is er sprake van een progressieve lastendruk zodat de hogere inkomens er ten opzichte van de lagere inkomens op achteruitgaan. De ontvangen inkomensoverdrachten (sociale uitkeringen + toeslagen) komen vooral terecht bij de lagere inkomens zodat deze er ten opzichte van de hogere inkomens op vooruitgaan. Het belastbaar inkomen is het bruto-inkomen – aftrekposten (hypotheekrente) + eigenwoningforfait = € 76.000 - € 5.500 + € 1.500 = € 72.000.De algemene heffingskorting is € 3.070 – 6,095% x (€ 72.000 - € 22.660) = € 62,73.De arbeidskorting is € 5.052 + 6,510% x (€ 76.000 - € 37.691) = € 7.545,92.Belasting schijf 1: 36,93% x 72.000 =             € 26.589,60Algemene heffingskorting                 €     62,73Arbeidskorting               € 7.545,92 +Totale heffingskorting                                      €   7.608,65 -Te betalen belasting                                         € 18.980,95Het gemiddelde belastingtarief is de belasting / bruto-inkomen x 100% is€ 18.980,95 / € 76.000 x 100% = 25% (afgerond).Het marginale belastingtarief is 36,93% (dit is de hoogste schijf waarover Kees belasting betaalt). De dividendbelasting is een voorbeeld van progressieve belasting. Er is sprake van een proportioneel tarief met een vaste vrijstelling. Dit leidt tot een progressief tarief doordat de vrijstelling met het stijgen van het dividendbedrag een steeds kleiner voordeel oplevert of het stijgen van het dividendbedrag tot een stijgend gemiddeld heffingspercentage leidt.Uit de tabel blijkt dat de Gini-coëfficiënt is gestegen. Dit wijst op een grotere scheefheid / relatief grotere inkomenskloof tussen lage en hoge inkomensklassen. De afschaffing van de dividendbelasting zal de scheefheid verder vergroten en dat is volgens de minister van Sociale Zaken ongewenst. Lorenzcurve A is van de inkomensverdeling, Lorenzcurve B is van de vermogensverdeling. De vermogensverdeling is schever verdeeld dan de inkomensverdeling, omdat de huishoudens in de laagste inkomensgroepen een negatief vermogen hebben (en de hogere inkomensgroepen een positief vermogen) hetgeen niet het geval is bij de inkomensverdeling.Percentiel ratio 80/20 van de inkomens = (100% – 45%) / 5% = 11.De 20% rijkste mensen hebben gezamenlijk 11 keer zoveel inkomen als de 20% armste mensen.De verklaring voor beide samenhangen is:huishoudens met een stijgend inkomen meer kunnen gaan sparen.huishoudens met een stijgend vermogen meer inkomen uit vermogen kunnen gaan ontvangen.Het gemiddelde vermogensbedrag per huishouden in de 20%-groep met het hoogste inkomen is het totale vermogensbedrag van de 20%-groep met het hoogste inkomen / het aantal huishoudens van de 20%-groep met het hoogste inkomen.Het totale vermogensbedrag van de 20%-groep met het hoogste inkomen is het totaal aantal huishoudens x het gemiddeld vermogen x het vermogensaandeel van de 20%-groep met het hoogste inkomen (de coördinaat 80 – 20 op lorenzcurve B geeft aan dat 80% van de huishoudens 20% van het vermogen hebben. In dat geval heeft de hoogste 20% huishoudens 80% van het vermogen.Dus:  6.450.000 × € 136.000 × 0,80  = € 701,76 miljard.Het aantal huishoudens van de 20%-groep met het hoogste inkomen is het totaal aantal huishoudens x het aandeel van de 20%-groep met het hoogste inkomen in de totale huishoudens.Dus:  0,20 × 6.450.000 = 1.290.000 huishoudens.          Het gemiddelde vermogensbedrag per huishouden in de 20%-groep met het                  hoogste inkomen is € 701,76 miljard / 1.290.000 =  € 544.000.Bij het berekenen vanaf welk vermogen de vermogensbelasting degressief is kan de volgende vergelijking worden opgesteld:Vermogensbelasting percentage x (X – belastingvrij vermogen) = de maximale vermogensbelasting. Waarbij X het antwoord op de vraag is.Dus:  0,005 x (X  - € 50.000) = € 4.000.0,005X - € 250 = € 4.000.0,005X  = € 4.250.X = € 4.250 / 0,005 = € 850.000.     Er kan uit het verloop van de lorenzcurve niet geconcludeerd worden dat de inwoners van beide landen evenveel verdienen. Uit het verloop van de lorenzcurve kan niet de hoogte van de inkomens worden afgeleid, maar alleen de verdeling van de inkomens over de inkomenstrekkers.In Zuid-Afrika is sprake van denivellering tussen 2008 en 2013. In dit land is de Gini-coëfficiënt gestegen, hetgeen betekent dat de inkomensverdeling ongelijker is geworden (= denivellering).Bij een verhoging van de heffingskorting zal de Gini-coëfficiënt van Nederland dalen. Als iedereen € 1.000 krijgt, zal dat voor lagere inkomens een relatief grotere inkomensstijging zijn dan voor hogere inkomens. De inkomensverdeling wordt dan gelijker (= nivellering) en daardoor daalt de Gini-coëfficiënt. In 2005 is in dit land de hoogste/laagste kwintiel verhouding 38,2 : 9,6 = 3,98 : 1. Het verschil tussen hoogste en laagste inkomen is ten opzichte van 1995 in verhouding minder geworden, dus nivellering.Het aantonen van dat in 2005 het totale inkomen € 351 miljard is, gaat op de volgende manier:Het gemiddelde inkomen in de laagste inkomensgroep is € 14.976.Het gemiddeld inkomen van de laagste groep wordt berekend door het totale inkomen van de laagste groep te delen door het aantal personen in de laagste groep.Als wij het totale inkomen van de laagste groep willen weten moeten wij het gemiddelde inkomen van de laagste groep vermenigvuldigen met het aantal personen in de laagste groep (20% van het totaal aantal personen).Dus: € 14.976 x (0,2 x 11,25 miljoen inwoners) = € 33,696 miljard.Het procentuele aandeel van het inkomen van de laagste groep in de totale inkomens is 9,6%.Het totale inkomen is dan € 33,696 miljard / 9,6% x 100 = € 351 miljard.Het aantonen van dat het inkomensaandeel van groep 5 in de arbeidsinkomens kleiner is dan het inkomensaandeel van deze groep in de totale inkomens, gaat op de volgende manier:Het procentuele aandeel van het inkomen van groep 5 in de totale inkomens is 38,2%.Het totale inkomen is € 351 miljard (zie vorige vraag).Het totale inkomen van groep 5 is 0,382 x € 351 miljard = € 134,082 miljard.Het aandeel arbeidsinkomens van groep 5 in procenten van het totale inkomen is 60%.Het arbeidsinkomen van groep 5 is 0,6 x  € 134,082 miljard = € 80,4492 miljard.Het inkomensaandeel van groep 5 in de arbeidsinkomens is arbeidsinkomen groep 5 / totaal arbeidsinkomen x 100% = € 80,4492 miljard / € 252,1935 miljard x 100 = 31,9% (is kleiner dan 38,2%).

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in