Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: Verlicht absolutisme, Democratische revoluties, Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog, Bataafse Revolutie, Franse Revolutie, Bestorming van de Bastille, Verlichtingsideeën, Godsdienstvrijheid, Grondwet, Mensenrechten.
Toets Geschiedenis
Forum
Online maken
Toets afdrukken
De Verlichting was een beweging uit de achttiende eeuw die wetenschappelijk denken wilde verspreiden en mensen aanmoedigde om hun verstand te gebruiken waardoor ze verlichte ideeën zouden krijgen, dat zijn redelijke, eerlijke en vooruitstrevende ideeën die gebaseerd zijn op rationeel denken (§7A). Het volk heeft de hoogste macht (§7A). Belangrijkste rechten en plichten van burgers en overheid die gelden voor een land (§7B).Regering door een koning die alleen de macht heeft, zonder zich iets van iemand te hoeven aantrekken (§7A).Machine die met een valbijl mensen snel kon onthoofden (§7C).Groot landbouwbedrijf waarop één product verbouwd dat in Europa niet kan groeien, maar dat Europeanen wel graag willen hebben, bijvoorbeeld koffie of katoen (§7B).Geweld gebruiken om anderen daarmee zo bang te maken, dat ze iets niet meer durven te doen of juist ergens toe gedwongen worden (§7C).Iemand die heel veel liefde voelt voor zijn eigen land (§7D). Werkwijze:Het boek richt zich erg op de verschillende ideeën uit de verlichting. Bij deze vraag wordt je gevraagd deze ideeën en een aantal verlichte denkers te reproduceren. Leerwerk dus!Antwoord: De Verlichting had een grote invloed op de politieke ideeën van de 18e eeuw. Het was een tijd waarin het wetenschappelijk denken en het gebruik van het verstand centraal stonden. Deze periode leidde tot nieuwe politieke ideeën die de samenleving en het bestuur veranderden. Deze opvattingen waren heel anders dan in de voorgaande eeuwen normaal was geweest en legden de basis voor meer vrijheid en democratie. Voorbeelden van verlichte ideeën zijn:Godsdienstvrijheid, natuurlijke gelijkheid, grondrechten Volkssoevereiniteit (de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger). Bijvoorbeeld:Voltaire (1694-1778): Hij ondersteunde godsdienstvrijheid en was tegen religieuze vervolging. Frederik de Grote (1712-1786): Voerde verlicht beleid, luisterde naar wetenschappers, maar was tegen democratie. Werkwijze:Bij een chronologie-vraag is het handig om eerst alle jaartallen te noteren die je al weet. Dit zorgt voor orde in je hoofd en misschien kun je een moeilijke gebeurtenis vervolgens tussen twee al bekende jaartallen plaatsen.Merk je dat je moeite hebt met het beantwoorden van chronologie-vragen op je toetsen? Maak nadat je de stof hebt geleerd een tijdbalk en noteer daarop de belangrijkste gebeurtenissen die je hebt geleerd.Antwoord: De juiste chronologische volgorde is: A-B-G-E-F-D-CA. De oprichting van de beweging van abolitionisten (1787) (§7A).B. De onafhankelijkheid van de Verenigde Staten wordt erkend door Groot-Brittannië (1783) (§7B).G. De bestorming van de Bastille in Frankrijk (1789) (§7C).E. Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger (1789) (§7C).F. De dood van koning Lodewijk XVI (1793) (§7C).D. De Bataafse Republiek wordt uitgeroepen in Nederland (1795) (§7B).C. Napoleon Bonaparte wordt de leider van Frankrijk (1799) (§7C). Werkwijze:Vraag 4 vraagt je om historische vaardigheden te beheersen. In het bijzonder moet je de oorzaken en gevolgen kunnen onderscheiden en aan elkaar koppelen. In dit geval is het belangrijk de ideeën van de verlichting te kennen en deze te koppelen aan de gebeurtenissen van de 18e eeuw.Tip: Probeer je aan te wennen om een deel van de vragen te herhalen in je antwoord en het te formuleren als: Twee lange termijn gevolgen van de verlichting die terugkomen in B7 zijn:Antwoord: Twee lange termijn gevolgen van de verlichting die terugkomen in B7 zijn:Het ontstaan van democratieën, want de Verlichting zorgde voor nieuwe ideeën over vrijheid en rechten, die leidden tot democratische revoluties in de VS, Nederland en Frankrijk Het einde van koninklijke macht. Verlichtingsdenkers wilden af van absolute koningen en ongelijke standen. Dit leidde tot revoluties zoals de Franse Revolutie, die een einde maakte aan het absolutisme en de standenmaatschappij. Werkwijze:Probeer tussen 3 begrippen een setje te maken en na te gaan wat deze begrippen met elkaar te maken hebben. Zo valt er eentje buiten de boot. In je uitleg benoem je waarom de 3 goed bij elkaar passen en waarom het overige begrip hier minder goed bij past. Bij een vraag als deze is een goede argumentatie minimaal even belangrijk als het juiste woord kiezen. Soms kun je een ander antwoord hebben dan de docent van tevoren had bedacht, maar met een goede uitleg een punt verdienen!Antwoord: Lodewijk XVI hoort er niet bij. Frederik de Grote, Voltaire en Napoleon zijn belangrijke (deels) verlichte historische figuren, terwijl Lodewijk XVI hier niets mee te maken heeft,Industriële Revolutie hoort er niet bij. De Amerikaanse Revolutie, Franse Revolutie en Bataafse Revolutie zijn allemaal politieke revoluties in de 18e eeuw, terwijl de Industriële Revolutie een economische en technologische verandering is.Absolutisme hoort er niet bij. Godsdienstvrijheid, Verlichting en Onafhankelijkheidsoorlog zijn allemaal gerelateerd aan de bevordering van vrijheid en rechten, terwijl absolutisme juist staat voor onbeperkte heersende macht. Werkwijze:Vraag 6 is een vraag die misschien moeilijk lijkt omdat je hier echt historisch moet redeneren door een uitspraak van een historisch figuur te verklaren. Echter is die goed te beantwoorden is wanneer je logisch en rustig nadenkt.Probeer de kenmerken van het beleid van Frederik eerst op te sommen, om vervolgens kenmerken hiervan terug te zoeken in de uitspraak.Antwoord: De uitdrukking “Alles voor het volk, niets door het volk” van Frederik de Grote betekent dat hij als vorst alles doet om het welzijn van zijn volk te verbeteren, maar zonder dat het volk zelf inspraak of macht heeft. Dit is kenmerkend voor zijn beleid van verlicht absolutisme, waarbij hij verlichte ideeën toepaste om het land te besturen en te verbeteren, zoals aandacht voor landbouw en wetenschap, maar alle macht had. Werkwijze:Vraag 7 vraagt je om historische vaardigheden te beheersen. In het bijzonder moet je de oorzaken en gevolgen kunnen onderscheiden en aan elkaar koppelen. In dit geval is het belangrijk de oorzaken en gevolgen rondom de Franse Revolutie te kunnen onderscheiden.Antwoord: Korte termijn oorzaak: De financiële crisis van 1788, waardoor koning Lodewijk XVI gedwongen werd de Staten-Generaal bijeen te roepen. Langetermijn oorzaken:Veel Fransen waren ontevreden over koning Lodewijk XVI, vooral door de hoge belastingen en het financiële wanbeleid.De invloed van de Verlichting, die ideeën verspreidde over vrijheid, gelijkheid en volkssoevereiniteit, waardoor mensen meer rechten en inspraak wilden.Gevolgen:De afschaffing van de standenmaatschappij en het absolutisme in Frankrijk.De verspreiding van revolutionaire ideeën door heel Europa, wat leidde tot democratische veranderingen in andere landen. Werkwijze:Zet als eerst op een rijtje welke verlichtingsideeën je kent (§7A).Vanuit de kennis die je uit het boek hebt opgedaan weet je wat het abolitionisme is (§7A/keerpunten).Bedenk vervolgens welke van de beschreven gebeurtenissen in het boek niet overeenkomen met de idealen van de verlichting.Antwoord: Uit de beschrijving van de manier waarop handelaren een vrije man tot slaaf maken / dat een vrij man met geweld meegenomen wordt, blijkt dat slavenhandel strijdig is met het verlichte ideaal van (persoonlijke) vrijheid. Werkwijze:Bij vraag 9 wordt er van je gevraagd om de scheiding der machten van Montesquieu uit §7B te kennen. Je kunt het beste noteren wat de drie machten zijn, om ze vervolgens bij vraag b. toe te passen op de bron.Antwoord: In de bron over de protesteerders buiten de rechtszaak van (ex) president Donald Trump bij het Amerikaanse hooggerechtshof, is de scheiding der machten van Montesquieu zichtbaar. Montesquieu stelde dat de drie machten: de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht gescheiden moeten zijn om misbruik van macht te voorkomen. Daarnaast dragen deze machten de taak om elkaar ook te controleren. In de bron zie je ook de controle van rechterlijke macht op de uitvoerende macht terugkomen.Donald Trump, als (ex) president, vertegenwoordigt de uitvoerende macht. Hij wordt beschuldigd van machtsmisbruik tijdens zijn ambtstermijn.De rechtszaak bij het hooggerechtshof, waar over de beschuldigingen tegen Trump wordt geoordeeld, vertegenwoordigt de rechterlijke macht. Werkwijze:Bij vraag 10 wordt er van je gevraagd om het beleid van Frederik te koppelen aan de afgebeelde bron. Bedank wat je weet over zijn beleid en wat er bijzonder aan was.Probeer vervolgens onderdelen van zijn “Verlicht absolutisme” te herkennen in de bron.Antwoord: De gebeurtenis waarin Frederik de Grote de aardappeloogst inspecteert, is kenmerkend voor zijn beleid van verlicht absolutisme. Hij had absolute macht, maar paste verlichte ideeën toe, zoals aandacht voor het welzijn van het volk door een oplossing te zoeken voor het voedseltekort. Frederik vond dat koningen er waren voor het volk en niet andersom. De koning moest ervoor zorgen dat het volk het goed had.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.