- Spelling (werkwoorden, Engelse werkwoorden, kommagebruik en directe rede)
- Formuleren (signaalwoorden, komma’s, citeren en toon)
- Taalbewustzijn (meerledige samenstellingen)
Toets Nederlands
Op Niveau 3e ed LRN-line deel A+B
Online maken
Toets afdrukken
De topsporter tracht het record tijdens de Olympische Spelen te verbeteren.Sjoerd bakt een taart en Karin versiert de kamer met ballonnen. OF: Karin bakt een taart en Sjoerd versiert de kamer met ballonnen.Het flatgebouw dreigt te verzakken, omdat de fundering indertijd niet deugdelijk is aangebracht. Zin a heeft geen voegwoord. Het is een zin met een persoonsvorm en onderwerp. Zin b bestaat uit twee hoofdzinnen, verbonden door het nevenschikkend voegwoord. Zin c bestaat uit een hoofd- en bijzin, verbonden door het onderschikkend voegwoord omdat. In beide zinnen staan de pv en het onderwerp naast elkaar en de pv staat op de tweede plaats. Je kunt het voegwoord weglaten. Er ontstaan dan twee goedlopende zinnen.De hoofdzin is: Het flatgebouw dreigt in te verzakken. De pv staat op de tweede plaats naast het onderwerp. Je kunt er niets tussen zetten. Als je het voegwoord omdat weglaat, ontstaat er een niet goedlopende zin. In de bijzin staat het onderwerp (de fundering) niet naast de pv (is). Deze staat achteraan in de zin. Tussen de pv en het onderwerp staan meerdere woorden. die in Eindhoven woontéén van de mooiste steden van Italiëéén van de leukste dobbelspellen van dit momentToelichting:Een bijstelling is een zinsdeel dat direct achter een zelfstandig naamwoord of een zelfstandig naamwoordgroep staat en meer informatie geeft over dat zelfstandig naamwoord. De bijstelling geeft een uitleg over dat zelfstandig naamwoord. Bijstellingen worden meestal tussen komma’s geplaatst. Voorbeeld: Mijn broer, een uitstekende kok, bereidde het diner.In deze zin is ‘een uitstekende kok’ de bijstelling. Het geeft extra informatie over ‘mijn broer’, namelijk dat hij een uitstekende kok is.Voorbeeld: Amsterdam, de hoofdstad van Nederland, trekt jaarlijks miljoenen toeristen.Hier is ‘de hoofdstad van Nederland’ de bijstelling. Het geeft meer informatie over ‘Amsterdam’, namelijk dat het de hoofdstad van Nederland is. Iemand = onbep. Vnw, wie = vr.vnw, iets = onbep.vnw.Wat = onbep.vnwWelk = vr.vnw, die = aanw.vnw.Toelichting:Vragend voornaamwoord: Dit voornaamwoord wordt gebruikt om vragen te stellen. Voorbeelden zijn: wie, wat, welke, en waar.Voorbeeld: Wat doe je hier? -> Wat vraagt naar een handeling of gebeurtenis. Aanwijzend voornaamwoord: Dit voornaamwoord wijst iets of iemand aan. Voorbeelden zijn deze, die, dat, en dit.Voorbeeld: Dit boek is van mij. -> Dit wijst specifiek naar het boek dat dicht bij de spreker ligt.Onbepaald voornaamwoord: Dit voornaamwoord verwijst naar iets vaags of onbepaald. Voorbeelden zijn iets, niets, alles, wat, je, en het.Voorbeeld (je): Je moet voorzichtig zijn in het verkeer. -> Je wordt hier gebruikt in algemene zin en verwijst naar iedereen.Voorbeeld (het): Het regent vandaag. -> Het verwijst onbepaald naar de weersomstandigheden. In een andere zin zou het ook naar tijd of sfeer verwijzen.Voorbeeld (wat): Er is wat gebeurd op het werk. -> Wat verwijst hier onbepaald (= iets) naar een gebeurtenis, zonder specificatie. Dat Wie Wat Die Van wie Toelichting:Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een eerdergenoemd woord (het antecedent) en voegt twee zinnen samen. Voorbeelden van betrekkelijke voornaamwoorden zijn: die, dat, wie, en wat.Voorbeeld: De man die je zag, is mijn vader. -> die verwijst naar ‘de man’ en verbindt de bijzin ‘die je zag’ met de hoofdzin.Voorbeeld: Dit is het boek dat ik heb gelezen. -> Dat verwijst naar ‘het boek’ en verbindt de zinnen. Hele wwZinjuiste vervoeginghebbenmelkenDe boer ____ eerst zijn gras gemaaid en daarna ____ hij zijn koeien.De boer had eerst zijn gras gemaaid en daarna molk hij zijn koeien.betalenDe klant _______ de rekening niet, hoewel het werk tot volle tevredenheid was uitgevoerd.De klant betaalde de rekening niet, hoewel het werk tot volle tevredenheid was uitgevoerd.wordenhebben_____je zusje nu niet meer wakker, nu ze een nieuw bed gekregen _____?Wordt je zusje nu niet meer wakker, nu ze een nieuw bed gekregen heeft?uitbrekenvluchtenToen er brand ____, _____ de bewoners naar buiten.Toen er brand uitbrak, vluchtten de bewoners naar buiten.golvenDoor de harde wind ____het bootje gevaarlijk.Door de harde wind golft het bootje gevaarlijk.vriezenAfgelopen winter ____het dat het kraakte.Afgelopen winter vroor het dat het kraakte.zijnIk ____ altijd heel voorzichtig, hoor!Ik ben altijd heel voorzichtig, hoor!zijnVroeger ___ ik altijd heel voorzichtig.Vroeger was ik altijd heel voorzichtig.zijnWij zijn altijd heel voorzichtig ____Wij zijn altijd heel voorzichtig geweest.afleggenHij heeft de hele weg te voet ____Hij heeft de hele weg te voet afgelegd.horenverhuizenIk heb ____ dat je volgende week ____.Ik heb gehoord dat je volgende week verhuist.oplaaienDe ruzie tussen de broers is weer _____De ruzie tussen de broers is weer opgelaaid.foppenschaterlachenToen de meisjes in de gaten hadden dat ze ____ waren, ____ze.Toen de meisjes in de gaten hadden dat ze gefopt waren, schaterlachten ze.ijzelenfietsenHet ____ vorige week, maar toch ____de jongens naar school.Het ijzelde vorige week, maar toch fietsten de jongens naar school.keffenDat hondje ____ vroeger altijd de hele dag.Dat hondje kefte vroeger altijd de hele dag.overredenDe politicus ___ vorige week de minister zijn voorstel in te trekken.De politicus overreedde vorige week de minister zijn voorstel in te trekken.schrobbenHeb jij vandaag de vloer ____?Heb jij vandaag de vloer geschrobd?ontstekenDe wond was lelijk _____De wond was lelijk ontstoken.Toelichting:De persoonsvorm is een werkwoord dat grammaticale informatie over de zin bevat met betrekking tot getal (het aantal), persoon en tijd.Getal: De persoonsvorm geeft aan of de actie in de zin in het enkelvoud (één persoon of ding) of meervoud (meer dan één persoon of ding) gebeurt. De vorm van het werkwoord verandert om het juiste getal weer te geven.Voorbeeld enkelvoud: Hij loopt naar school. Hier is ‘loopt’ de persoonsvorm in de derde persoon enkelvoud, wat betekent dat één persoon (hij) naar school loopt.Voorbeeld meervoud: Zij lopen naar school. In dit geval is ‘lopen’ de persoonsvorm in de derde persoon meervoud, wat betekent dat meerdere personen (zij) naar school lopen.Persoon: De persoonsvorm geeft aan wie de actie in de zin uitvoert. Het werkwoord verandert om de juiste persoon weer te geven (eerste, tweede of derde persoon).Voorbeeld eerste persoon: Ik lees een boek. Hier is ‘lees’ de persoonsvorm in de eerste persoon enkelvoud, wat betekent dat de spreker (ik) het boek leest.Voorbeeld derde persoon: Hij eet een appel. In dit voorbeeld is ‘eet’ de persoonsvorm in de derde persoon enkelvoud, wat betekent dat iemand anders (hij) de appel eet.Tijd: De persoonsvorm geeft ook aan wanneer de actie plaatsvindt – in het verleden, heden of toekomst. Het werkwoord kan van vorm veranderen om de juiste tijd weer te geven.Voorbeeld verleden tijd: Ze zwom in de zee.Hier is ‘zwom’ de persoonsvorm in de derde persoon enkelvoud in de verleden tijd, wat betekent dat ze eerder in de zee zwom.Voorbeeld tegenwoordige tijd: Ik loop naar school. In dit geval is ‘loop’ de persoonsvorm in de eerste persoon enkelvoud in de tegenwoordige tijd, wat aangeeft dat het nu gebeurt. Formatteerthij-vorm, dus je schrijft ik-vorm+t)downloadt Hij-vorm, dus je schrijft ik-vorm+tskatetenWij-vorm, dus je schrijft ik-vorm+ten. In dit geval moet je ook de -e in de ik-vorm laten staan, omdat het nodig is voor de Engelse uitspraak.barbecuede Hij-vorm, dus je schrijft ik-vorm+dedeletete Hij-vorm, dus je schrijft ik-vorm+te. In dit geval laat je ook de -e ook staan, vanwege de Engelse uitspraakgeïnterviewd De w zit niet in 't ex Kofschip, dus je schrijft een d aan het eindgeüpdatete Hij-vorm, dus je schrijft ik-vorm+te. In dit geval laat je ook de -e staan vanwege de Engelse uitspraak.gesavede Hij-vorm, dus je schrijft ik-vorm+de. In dit geval laat je de -e ook staan vanwege de Engelse uitspraak.racete Hij-vorm, dus je schrijft ik-vorm+te. In dit geval laat je ook de -e staan vanwege de Engelse uitspraak.gecanceldDe l zit niet in 't ex Kofschip, dus je schrijft een d aan het eindToelichting:Een extra onhoorbare 'e' achter de stam:Als de ‘e’ belangrijk is om het woord goed uit te spreken, wordt er een extra 'e' toegevoegd aan de stam.Voorbeeld: to time 🡪 timen – hij timet – hij timede – ik heb getimedStam zou zijn: tim, maar dan wordt de vervoeging hij timt en dat is iets anders.Twee medeklinkers aan het eind van een woord staanAls de Engelse stam eindigt op twee medeklinkers, vernederlandsen we de stam, door een medeklinker te laten vervallen.Voorbeeld: to stress 🡪 stressen – hij strest – hij streste – ik ben gestrestLet op: dit geldt alleen bij werkwoorden en niet voor zelfstandige naamwoorden, zoals stresstoestand. Hier blijft de dubbele medeklinker behouden.Let op: als we het werkwoord op z’n Engels uitspreken, dan behouden we wel de dubbele medeklinker:Voorbeeld: To baseball 🡪 baseballen – hij baseballt – hij baseballde – ik heb gebaseballdTo basketball 🡪 basketballen – hij basketbalt – hij basketbalde – ik heb gebasketbald.Als de stam eindigt op een sisklank:Als de stam eindigt op een 's', 'sj', 'z', 'zj', 'ts', 'tsj' of 'x', wordt er na de 'sisklank' in de verledentijd vervoegt met het kofschip. Voorbeeld: to coach 🡪 coachen – hij coacht – hij coachte – ik ben gecoacht Heeft Pim al gebeld?’, vroeg Freek.‘Is het koud?’, vroeg Rianne.Kim zei: ‘Bas kom morgen langs.’Toelichting:De directe rede is wanneer iemands woorden letterlijk worden weergegeven (dus precies vertellen wat er is gezegd). Je spreekt dan van een citaat. Bij de indirecte rede vertel je wat iemand heeft gezegd, maar dat is niet letterlijk. Bij directe rede gaat het om het letterlijk weergeven van wat er is gezegd. Bij de indirecte reden is het belangrijk dat de inhoud van wat er is gezegd wordt weergegeven. De interpunctie bij de directe en indirecte rede is niet hetzelfde.Voorbeeld van de directe rede: Jan zei: "Ik ben moe."De uitspraak van Jan wordt exact weergegeven.De woorden van de spreker worden tussen aanhalingstekens geplaatst Voorbeeld van de indirecte rede: Jan zei dat hij moe was.De boodschap van Jan wordt samengevat met dezelfde woorden als die hij heeft gezegd. Het wordt niet letterlijk herhaald. De woorden van de spreker worden niet tussen aanhalingstekens geplaatst. Hieronder het antwoord. Na elk dikgedrukt woord komt een komma.Annemarie is net begonnen met haar studie in Eindhoven en moet hiervoor veel reizen. Ze gaat iedere dag met de fiets naar de bushalte, pakt daar de bus en gaat vervolgens met de trein. Op het station in Eindhoven haalt ze altijd nog fruit, melk, broodjes en iets lekkers. Bah, wat is het vandaag vies weer zeg! Lopend naar school gaan, heeft Annemarie nu echt geen zin in. Ze besluit weer in de bus te stappen en rijdt naar school. Terwijl ze het schoolplein op komt lopen, lacht iedereen haar uit. Haar mooie, glanzende, rode schoenen zijn helemaal verkleurd door de regen, maar ze heeft ze pas een week. Annemarie besluit met haar bonnetje terug te gaan naar de winkel, want dit kan niet de bedoeling zijn.Annemarie loopt de winkel binnen en vraagt om andere schoenen, maar de medewerker geeft aan dat ze een brief moet schrijven naar de klantenservice. Aangezien het best dure schoenen waren, besluit ze dit te doen. Deze zie je hieronder.------------------------------------------------------------------------------------------------------------Geachte heer/mevrouw,Vorige week heb ik bij u een paar schoenen gekocht. Echter, deze zijn door de regen verkleurd. Dit kan volgens mij niet de bedoeling zijn en ik hoop dat u mij hiermee kunt helpen. Is het mogelijk om een nieuw paar schoenen van u te krijgen of kunt u deze schoenen misschien nog mooi krijgen? Het gaat om de rode, glanzende, stoffen schoenen van Armani met bestelnummer 98372KK.Ik hoor graag van u wat eraan gedaan kan worden.Alvast bedankt voor uw reactie.Met vriendelijke groet,AnnemarieToelichting:Met komma’s maak je het lezen van een tekst makkelijker.Voor en na een bijstellingVoorbeeld: "De docent, meneer Van Iersel, heeft me goed geholpen."Scheiden van opsommingenVoorbeeld: "Ik moet nog melk, eieren en brood kopen."Let op: voor ‘en’, ‘of’ en ‘dat’ zet je geen komma.Scheiden van bijvoeglijke naamwoorden die verwisselbaar zijn Voorbeeld: "Hij is slim, geduldig en vriendelijk."Na een uitroep of naam aan het begin of aan het eind van de zin Voorbeeld: "Bah, dat is vies."Voorbeeld: ‘Geachte heer De Vries, “Voorbeeld: ‘Dat had ik niet van je verwacht, Pieter.’Scheiden van twee werkwoorden die niet bij hetzelfde gezegde horenVoorbeeld: Toen Karel het podium opliep, werd de hele zal stil.’Voor een voegwoordVoorbeeld: Ik maak vanmiddag mijn huiswerk, zodat ik vanavond naar de bioscoop kan. De plaatselijke politiek heeft recent meerdere veranderingen doorgevoerd. Ten eerste is er een nieuwe parkeerregeling ingevoerd. Ten tweede zijn de speeltuinen gerenoveerd. De renovatie van de speeltuinen was nodig omdat ze verouderd waren. Echter, niet iedereen is tevreden met deze veranderingen. Sommigen vinden de nieuwe parkeerregeling onnodig complex. Bijvoorbeeld, bewoners in het centrum klagen over het beperkte aantal parkeerplaatsen. Bovendien heeft de gemeente besloten om de markt te verplaatsen. De reden hiervoor is om het plein vrij te maken voor evenementen. Om dit te bereiken, heeft men een nieuwe locatie aangewezen net buiten het centrum. Hoewel de nieuwe locatie voordelen biedt, zoals meer ruimte, zijn er ook nadelen. Zo is de bereikbaarheid voor oudere bewoners slechter. Daarom overweegt de gemeente extra vervoer in te zetten. Dit is een middel om de toegankelijkheid te verbeteren. De gemeente zal de situatie evalueren en aanpassen waar nodig. Ondanks de uitdagingen zijn er veel positieve reacties op de verbeterde infrastructuur.signaalwoordtekstverbandTen eersteOpsommingTen tweedeOpsommingOmdatRedenEchterTegenstellingBijvoorbeeldVoorbeeldBovendienOpsommingDe reden hiervoorredenOm dit te bereikendoel-middelZovoorbeelddaaromredenomdatredenhoeweltegenstellingdaaromredendit is een middel ommiddel-doelOndankstegenstelling De toon is de manier waarop je iets zegt of de wijze waarop je iets schrijft. De toon bepaalt hoe jouw tekst/verhaal/bericht bij de ander overkomt. Tekst 1: Toon ongepast, inhoud hoort niet in een whatsapp-bericht‘Hey’ zeg je niet tegen een docent.‘Gr. A’ is geen goede afsluiting. De docent heeft niet altijd alle telefoonnummers van de leerlingen in het adresboek staan. En zomaar afmelding op de dag zelf en via whatsapp is niet de bedoeling.Tekst 2: Toon gepast, inhoud past in een whatsapp-bericht aan medeleerlingJe mag ervan uitgaan dat Saskia weet wie ‘A’ is.Tekst 3: Toon (on)gepast, inhoud past in een whatsapp-bericht‘Hey’ zeg je misschien niet tegen je vader/moeder, maar dat is afhankelijk van de manier waarop gezinsleden met elkaar spreken. Geen afzender is niet ongebruikelijk binnen een gezin, want je naam staat op het whatsapp-berichtMentor gesprek is één woord. Dat is dus fout en valt dus niet onder een ‘goede spelling’. Waarschijnlijk zal je vader/moeder je het niet kwalijk nemen.Tekst 4: Toon gepast, inhoud past in een whatsapp-berichtVrienden spreken samen hun toon en taal af. Dat gebeurt zonder overleg. Je ziet vanzelf hoe de ander het doet en vaak sluit je je daarbij aan. Mentor gesprek is één woord. Dat is dus fout en valt dus niet onder een ‘goede spelling’. Waarschijnlijk valt het niet op of wordt het je niet kwalijk genomen. Jam gemaakt van rode bessen = rodebessenjamHet woord bestaat uit: rode bessen + jam = rodebessenjamTijdens corona moesten we 1,5 meter uit elkaar gaan zitten. Deze regel noemen we: anderhalvemeterregelHet woord bestaat uit: anderhalve + meter + regel = anderhalvemeterregel Een theepot die groen is: een groene theepotGroen is een bijvoeglijk naamwoord en zegt iets over de kleur van de theepot, namelijk groen. Deze woorden schrijf je los van elkaar.Groenetheepot zou kunnen, maar dat betekent dat het een ‘pot is voor groene thee’. Een theepot die je uitsluitend voor groene thee gebruikt, zou dan eigenlijk een ‘groenethee-theepot’ moeten zijn. Dag waarop je een lelijke kersttrui draagt: lelijkekersttruiendagHet woord bestaat uit: lelijke kersttruien + dag = lelijkekersttruiendag.Toelichting:In het Nederlands schrijven we zoveel mogelijk aan elkaar. Een meerledige samenstelling is een woord dat bestaat uit meerdere delen, die samen een nieuw woord vormen met een specifieke betekenis. BijvoorbeeldBinnenstebuiten - Het woord bestaat uit ‘binnen’ en ‘buiten’. Achterbank - Het woord ‘achterbank’ bestaat uit ‘achter’ en ‘bank’. Keukenkastje - Het woord ‘keukenkastje’ bestaat uit ‘keuken’ en ‘kastje’.Hoogtevrees - Het woord ‘hoogtevrees’ bestaat uit ‘hoogte’ en ‘vrees’.Doellijntechnologie - Het woord ‘doellijntechnologie’ bestaat uit ‘doellijn’ en ‘technologie’. Maar het kan ook nog langer:Autoverzekeringmaatschappij - Deze samenstelling bestaat uit de woorden ‘auto’, ‘verzekering’ en ‘maatschappij’.Kinderboerderijdierenverzorger - Deze samenstelling bestaat uit de woorden ‘kinderboerderij’, ‘dieren’ en ‘verzorger’.Wetenschapsfictieavonturenfilm - Deze samenstelling bestaat uit de woorden ‘wetenschapsfictie’, ‘avonturen’ en ‘film’.Luchthavenbagageafhandelingsdienst - Deze samenstelling bestaat uit de woorden ‘luchthaven’, ‘bagage’, ‘afhandeling’ en ‘dienst’.Klimaatveranderingbewustwordingscampagne - Deze samenstelling bestaat uit de woorden ‘klimaatverandering’, ‘bewustwording’ en ‘campagne’.Fietsventielinpakpapiertje - Deze samenstelling bestaat uit de woorden ‘fiets’, ‘ventiel’ en ‘inpakpapiertje’. Hoewel het een goed geschreven Nederlands woord is, zul je het niet gauw tegenkomen ;-) . Tip: Voor de duidelijkheid mag je bij samenstellingen streepjes zetten. Dus: lelijke-kersttruiendag mag ook. voor- of achtervoegselVoorbeeld betekenis voor- of achtervoegselanti-antikraaktegenauto-autobiografiezelfex-ex-militairuithomo-homogeengelijkmono-monopolie (niet het spel)alleenmulti-multicultureelmeer dan éénwan-wanprestatiegebrekkig, schadelijk
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.