- Formuleren (verkeerd (verwijs)woord, letterlijk en figuurlijk taalgebruik, beeldspraak)
- Taalbewustzijn (meertaligheid en moedertaal)
Toets Nederlands
Op Niveau 3e ed LRN-line
Online maken
Toets afdrukken
naamwoordelijk gezegdeDe appel van de groenteboer is roodis roodDe lucht is helder vandaagis helderZij lijkt boos lijkt boosMeneer Thomassen is een goede leraar geschiedenisis een goede leraar geschiedenisDe hond lijkt gelukkig met zijn nieuwe mandlijkt gelukkigDe boeken uit de bibliotheek zijn nieuwzijn nieuwHet kind wordt stilwordt stilDe studeerkamer is netjes opgeruimdis netjes opgeruimdHet meergranenbrood smaakt verssmaakt versToelichting:Het naamwoordelijk gezegde geeft een eigenschap, identiteit, toestand of oordeel weer van het onderwerp. Het vormt een belangrijk onderdeel van de zin en helpt ons om het onderwerp beter te begrijpen.Het naamwoordelijk gezegde in deze zinnen zijn:Meneer Thomassen is een goede leraar geschiedenis.De hond lijkt gelukkig met zijn nieuwe mand.Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit een koppelwerkwoord en een bijvoeglijk naamwoord, een zelfstandig naamwoord of een voornaamwoord. Het koppelwerkwoord verbindt het onderwerp met het naamwoordelijk deel, wat iets over het onderwerp zegt.In de eerste zin is het koppelwerkwoord "is" en het naamwoordelijk deel is "een goede leraar geschiedenis".In de tweede zin is het koppelwerkwoord "lijkt" en het naamwoordelijk deel is "gelukkig". Zij was laatst enorm bedroefd.Ond = zij (Stel de vraag wie + pv. Wie was?)Wwg = -Nwg = was enorm bedroefd (Koppelwerkwoord-> was. Stel de vraag wat + was + ond. Wat was zij? Antwoord = enorm bedroefd. Bekijk dan nog of dit een kenmerk of eigenschap is van ‘zij’. Ja? dan is het een nwg.)Bwb = laatst Zij hebben waarschijnlijk erg geboft.Ond = zijWwg = hebben geboftNwg = -Bwb = waarschijnlijk, ergKoning Willem-Alexander is sinds 2002 gehuwd.Ond = Koning Willem Alexander (Stel de vraag wie+pv. Wie is? Antwoord = Koning Willem Alexander)Wwg = -Nwg = is gehuwd (Koppelwerkwoord-> is. Stel de vraag wat + is + ond. Wat is Koning Willem-Alexander? Antwoord = gehuwd. Bekijk dan nog of dit een kenmerk of eigenschap is van koning Willem-Alexander. Ja? dan is het een nwg.)Bwb = sinds 2002 (bepaling van tijd is altijd een bwb)Toelichting:Zinnen die gaan over ‘iets doen’ hebben een werkwoordelijk gezegde (wwg).Zinnen die gaan over ‘iets zijn’ hebben een naamwoordelijk gezegde (nwg).Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin én een naamwoord (meestal een znw of een bvnw). Dit naamwoord is de eigenschap die van het onderwerp wordt gegeven.In zinnen met een naamwoordelijk gezegde staat een koppelwerkwoord, dus een vorm van: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen. Bijvoeglijk naamwoordDe appel van de groenteboer is roodroodDe lucht is helder vandaaghelderZij lijkt boos boosHet zeewater voelt koud aankoudMeneer Thomassen is een goede leraar geschiedenisgoedeDe hond lijkt gelukkig met zijn nieuwe mandgelukkigDe boeken uit de bibliotheek zijn nieuwnieuwHet kind wordt stilstilDe studeerkamer is netjes opgeruimdnetjesHet meergranenbrood smaakt versversToelichting:Een bijvoeglijk naamwoord staat niet altijd voor een zelfstandig naamwoord. Het kan ook op andere plaatsen in de zin staan.VoorbeeldEen achtbaan is meestal spannend.Spannend is een achtbaan meestal.Als er een koppelwerkwoord in de zin voorkomt, dan kan het bijvoeglijk naamwoord ook achter of voor het koppelwerkwoord staan. Het staat dan in het naamwoordelijk deel van het gezegde. drie = hoofdtelwoordlaatste = rangtelwoordvierde = rangtelwoordvijfde = rangtelwoord, tien = hoofdtelwoordToelichting:Een telwoord is een woord dat een aantal of een volgorde weergeeft. Er zijn twee soorten telwoorden:Hoofdtelwoorden geven een aantal of nummer weer.Rangtelwoorden geven volgorde aan.Voorbeelden:Hoofdtelwoord: één, twee, drie, veel, meer, sommigeRangtelwoord: eerste, tweede, derde, laatste zoveelste, hoeveelste omdat = voegwoordmeisje = zelfstandig naamwoordhandgeschreven = bijvoeglijk naamwoordze = persoonlijk voornaamwoorden = voegwoordnaar = voorzetsel mogen = hulpwerkwoordmeenemen = zelfstandig werkwoorden = voegwoordplaatste = zelfstandig werkwoordzijn = bezittelijk voornaamwoord Remco zegt dat hij onderweg steeds wat (beleven, tt) beleeft.Anne (spreiden, vt) spreidde de krant uit om de advertenties te kunnen lezen.Met (bezweet, bn) bezwete lichamen kwamen de atletes bij de finish.Bij het schoonmaken van de vis (snijden, tt) snijd / snij ik me flink in mijn duim.Dat meisje (verbeelden, vt) verbeeldde zich dat ze alles beter kon dan ik.(Worden, tt) word jij nou zo kwaad, alleen maar omdat ik gewonnen heb?Nadat we (verhuizen, vd) verhuisd waren, moesten we de kamers opnieuw (inrichten, inf) inrichtenHet land had niet die hoge bergen waarop ze (rekenen, vd) gerekend hadden.Toen het begon te stortregenen, (vluchten, vt) vluchtten we onder een boom.Het Duitse bedrijf heeft tonnen chemisch afval in de Rijn (lozen, vd) geloosd.Je hebt de gehuurde auto flink (beschadigen, vd) beschadigd.Het feest (kosten, vt) kostte veel meer dan het (begroten, bn) begrote bedrag. Het op de bank (storten, bn) gestorte bedrag bleek niet te kloppen. Toelichting:Bij werkwoorden op -d (persoonsvorm tegenwoordige tijd) kun je de gewone regels voor ik-vorm en ik-vorm + t toepassen!Tip! Vervang de persoonsvorm door het werkwoord lopen, je hoort dan of je een t moet schrijven. Let op: dit kan alleen in de tegenwoordige tijd, niet in de verleden tijd. Ik word nooit uitgenodigd. (Ik loop ...)Hij wordt nooit uitgenodigd. (Hij loopt ...)Word jij wel uitgenodigd? (Loop jij ...?)Bij zwakke werkwoorden op -t of -d (persoonsvorm verleden tijd) kun je gewoon de regel 'ik-vorm + te(n) of ik-vorm + de(n)' toepassen:begeleiden - zij begeleiddepraten - hij praattesporten - wij sporttenBij werkwoorden met stam op -z of -v extra opletten bij de verleden tijd en dus ook bij het voltooid deelwoord. Je kunt dan het 'trucje' van 't kofschip gebruiken.zweven - hij zweefde - hij heeft gezweefdreizen - hij reisde - hij heeft gereisdverhuizen - hij verhuisde - hij is verhuisd't kofschip- stam van het werkwoord op t, k, f, s (of x), ch of p → schrijf ik-vorm + te(n)- stam van het werkwoord op andere letters → schrijf ik-vorm + de(n)Kijk bij het trucje van 't kofschip naar de stam van het werkwoord en NIET naar de ik-vorm. De stam = heel werkwoord zonder -en De vraag is of het allemaal wel waar is. Damherten vreten tuinen kaal, vernielen bollenvelden, vertrappen golfterreinen en poepen op sportvelden.Bestuurders van de Zuidelijke Bollenstreek zeggen: “Ze bedenken overal wat op.’Joop Everste van de provincie Zuid-Holland: ‘Mannetjesherten tillen schrikdraad met hun gewei op om hun soortgenoten door te laten.’‘Ja,’ zegt hij ‘de beesten zijn beschermd dus bejagen mag je ze niet.’‘Onzin, ‘ zegt bioloog Midas Dekkers “damherten zijn niet buitengewoon intelligent.’‘Ze steken hun geweien wel eens door, maar om nou te zeggen dat ze hun vriendjes op weg helpen: nee.’ Beatrix’ hoed omaatjetv’tjetv-gidsObama’s redevoeringgrote en kleine cadeausKoos’ boeken‘s-Gravenhagebaby’tjebureausToelichting:Wanneer schrijf je een apostrof?Bij het meervoud van woorden die eindigen op -a, -i, -o, -u fo -y. Je zou het woord anders verkeerd uitspreken.ski’s, baby’s, foto’s, pizza’s, menu’sAls je wil aangeven dat iets van iemand is en je zou het woord anders verkeerd uitspreken.Anja’s tablet, Ivo’s jasLet op: eindigt het worod op een s-klant, dan schrijf je alléén een apostrof.Beatrix’ hoed (de hoed van Beatrix)Koos’ boeken (de boeken van Koos)Bij verkleinwoorden die eindigen op -y.baby’tje, pony’tjeNa cijfers (A4’tje) en bij afkortingen (vmbo’er, BN’er). Ook als die woorden in het meervoud staan.Mmp3’tje, bh’s, cd’s. Op 14 augustus 1992 stond It’s my Life van Dr. Alban al zes weken op nummer één in de Top 40.Van de 26 topatleten verschenen er 21 aan de start en maar 12 wisten er te finishen bij een temperatuur van 42°C. kolom 1kolom 2kolom 310%tien procent1 en 2 zijn beide juistOnjuist: 10 procent14 oCveertien graden Celsius of veertien graden1 is juist3.000drieduizend1 en 2 zijn beide juist1 gebruik je in tabellen en grafieken, 2 gebruik je in tekst. 30.000dertigduizend1 en 2 zijn beide juist1 gebruik je in tabellen en grafieken, 2 gebruik je in tekst.330.000driehonderddertigduizend1 is juist in tabellen en grafieken.2 is niet juist, in tekst schrijf je 330 duizend.33.000.000.000drieëndertig miljard1 in tabellen en grafieken, 2 is niet juist, in tekst schrijf je 33 miljard.25 mannen en 16 vrouwenvijfentwintig mannen en zestien vrouwenGetallen onder de 20 schrijf je voluit. Dat zou dus zijn 25 mannen en zestien vrouwen.Dat is een rare mix en dan kies je voor 25 mannen en 16 vrouwen. 1 is dus juist2 is onjuistparagraaf 10 t/m 14paragraaf tien tot en met 14Bij nummeren van onderdelen, geldt altijd een cijfer.1 is dus juist, 2 is onjuist.€ 150honderdvijftig euro1 is juist, 2 is onjuistJuist is ook: 150 euroOnjuist: €150 (tussen euroteken en bedrag hoort een spatie)Hoofdstuk 9, paragraaf 2Hoofdstuk negen, paragraaf tweeBij nummeren van onderdelen, geldt altijd een cijfer.1 is dus juist, 2 is onjuist.klas 3AKlas drie ABij nummeren van onderdelen, geldt altijd een cijfer.1 is dus juist, 2 is onjuist.50 km/uurvijftig kilometer per uurBij exacte waarden, geldt altijd een cijfer. Exacte waarden heb je bij: maten, temperaturen, gewichten, jaartallen, data 1 is dus juist, 2 is onjuist. Vandaag is er weer een belangrijke wedstrijd waar de PSV- en Ajaxaanhangers elkaar weer gaan ontmoeten.Donderdag trekken er regen- en onweersbuien over heel Nederland.Bij de heropening van de schoenenzaak werden zowel oude als nieuwe schoenen aangeboden. In Nederland hebben de snelwegen veel op- en afritten.Voor deze functie vragen ze mbo-werk en -denkniveau.Voor de restauratie zijn ze op zoek naar heel oude fiets- en auto-onderdelen.Heeft u op- of aanmerkingen op onze dienstverlening, laat het ons even weten. Toelichting:Het weglatingsstreepje, wordt ook wel het koppelteken of het liggend streepje genoemd. Het weglatingsstreepje helpt om woorden samen te voegen, delen van woorden weg te laten (daarom spreekt men ook wel van ‘samentrekking van een woord) en de betekenis te verduidelijken.Weglaten van delen van woorden: Het weglatingsstreepje wordt gebruikt om een deel van een woord te vervangen dat wordt weggelaten.Voorbeeld: voor- en achterkant (voorkant en achterkant)Samenvoegen van woorden: Het weglatingsstreepje wordt gebruikt om woorden samen te voegen, waarbij de klinkers tussen de samengevoegde woorden worden weggelaten (klinkerbotsing).Voorbeeld: auto-ongeluk Verduidelijken van betekenis: Het weglatingsstreepje kan worden gebruikt om de betekenis van een woord of zin te verduidelijken.Voorbeeld: ex-vriend(in) De samentrekking van woorddelen kan ook door weglating (dus zonder streepje)Voorbeeld: oude en nieuwe auto’s Het meisje is zijn springtouw kwijt.Een het-woord krijgt ‘zijn’ als verwijzing, maar als duidelijk is dat het om een vrouwelijk woord gaat, dan is de verwijzing ‘haar’: haar springtouwManuel heeft spierpijn, hij is naar de voetbalwedstrijd gegaan.Deze zin juist. Manuel is een man, dus verwijzing met ‘hij’.De gemeenteraad heeft besloten dat zij meer politie wil inzetten. Gemeenteraad is mannelijk, dus verwijzing met ‘hij’: …dat hij meer politie wil inzetten.In 1943 maakt het schip zijn eerste reis.Deze zin is juist. ‘Zijn’ verwijst naar het schip.Het boek die wordt gelezen door opa is wereldberoemd.Het-woorden krijgen de verwijzing met dit of dat: het boek dat ….Leertip: Je kunt dit makkelijk als volgt onthouden:Het eindigt op een T, dat en dit ook.De eindigt op een E, die en deze ook.De leraar vond de telefoons irritant, dat is dan ook ingenomen.‘De telefoons’ krijgt de verwijzing met ‘die’.‘De telefoons’ is meervoud, dus het werkwoord met de verwijzing moet ook in meervoud.De juiste zin is: De leraar De leraar vond de telefoons irritant, die zijn dan ook ingenomen.Ik kwam mijn vrienden in de kroeg tegen. Toen ik hun zag, kreeg ik een gratis biertje.Hun is in deze zin lijdend voorwerp: Toen ik hen zag, … Ik ken heel veel mensen.Hoort bij het werkwoord kennenHenk kent alle telefoonnummers.Hoort bij het werkwoord kennenJij kunt/kan Engels spreken.Hoort bij het werkwoord kunnen. Je mag jij kunt en jij kan beide gebruiken, maar ben consequent. Formeel is het jij kunt.Henk kan heel goed telefoonnummers onthouden.Hoort bij het werkwoord kunnen.Die vrienden kennen elkaar al tien jaar.Hoort bij het werkwoord kennenHij wil zo snel mogelijk zijn diploma halen.Hij wilt is echt heel erg fout!Zij rijden met hoge snelheid door de straat.Rijen heeft een andere betekenis.Dat ligt vooral aan zijn eigen werkwijze.Licht is een lampje, liggen is zich in liggende staat bevindenDe baby ligt meestal in zijn wiegje.Liggen is wat de baby zelf doet.In de zin: de baby wordt in zijn wiegje gelegd, wordt de baby neergelegd door iemand anders.Toelichting:kennen is weten - kunnen is doen'Kennen' is een zwak werkwoord:ik ken, hij kent, zij kennen, ik kende, zij kenden, ik heb gekendIk ken heel veel mensen.Jij kent drie verschillende talen.Henk kent alle telefoonnummers.Die vrienden kennen elkaar al tien jaar. 'Kunnen' is een onregelmatig werkwoord:ik kan, jij kunt (jij kan), hij kan, zij kunnen, ik kon, wij konden, ik heb gekundIk kan goed zwemmen.Jij kunt (jij kan) Engels spreken. Henk kan heel goed telefoonnummers onthouden.De leerlingen kunnen samen naar huis fietsen.'Willen' is een onregelmatig werkwoord:ik wil, jij wil/jij wilt, hij wil, zij willen, ik wilde, wij wilden, ik heb gewildIk wil leren zwemmen.Jij wil (jij wilt) leren zwemmen.Hij wil leren zwemmen De woning is onverklaarbaar bewoond.De woning is onbewoonbaar verklaard.Dat gezin woont in een eensgezindswoning.Dat gezin woont in een eengezinswoning.Bij de jongen thuis is sprake van huishoudelijk geweld.Bij die jongen thuis is sprake van huiselijk geweld.Hij introduceert zijn moeder aan zijn toekomstige schoonoudersHij stelt zijn moeder voor aan zijn toekomstige schoonouders.Hij introduceert zijn moeder bij zijn toekomstige schoonouders.Jij maakt onderdeel uit van die groep dansers.Jij bent onderdeel van die groep dansers.Jij maakt deel uit van die groep dansers.De leraar refereert naar de stof uit de lesmethode.De leraar refereert aan de stof uit de lesmethode.De leraar verwijst naar de stof uit de lesmethodeDie appels kosten tegenwoordig erg duur bij de groenteboer.Die appels zijn tegenwoordig erg duur bij de groenteboer.Die Die appels kosten tegenwoordig erg veel bij de groenteboer.Johan Cruijff behoort tot één van de beste voetballers ter wereld.Johan Cruijff behoort tot de beste voetballers ter wereld.Johan Cruijff is één van de beste voetballers ter wereld. Vergelijking met ‘als’vergelijking zonder ‘als’Hij was zo stil als een muis.XHet water is ijskoudXJe gedraagt je als een kleuterXZe liep zo elegant als een zwaanXDe jongen had de kracht van een leeuw.XToelichting:Beeldspraak voegt creatieve en expressieve elementen toe aan het schrijven, waardoor je je een levendigere voorstelling kan maken van wat er wordt beschreven. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van vergelijkingen en metaforen, om op die manier ideeën, gevoelens of eigenschappen concreet voor te stellen. Er zijn meerdere soorten beeldspraak.Vergelijking met als: Dit type beeldspraak maakt gebruik van het woord ‘als’ om een vergelijking te maken tussen twee verschillende dingen. Het maakt gebruik van de formule ‘iets is als iets anders’.Voorbeeld: Haar glimlach is als een zonnestraal.Uitleg: Hier wordt de glimlach vergeleken met een zonnestraal, waarbij wordt benadrukt dat het net zo helder en vrolijk is.Vergelijking zonder als: In tegenstelling tot de vergelijking met als, maakt dit type beeldspraak directe vergelijkingen zonder het woord ‘als’. Het stelt simpelweg dat twee dingen hetzelfde zijn.Voorbeeld: Zijn woorden zijn messcherp.Uitleg: Hiermee wordt aangegeven dat iemands woorden net zo scherp zijn als een mes en mogelijk schadelijk kunnen zijn. De eerste taal die je leert spreken vanaf je geboorte.De taal die je er later bij leert en bijna net zo goed leer spreken als je moedertaal.Een extra taal die je leert, maar niet dagelijks gebruikt. Je bent meertalig als je meerdere talen spreekt. Toelichting: Tweede taal: Je bent in Nederland geboren en je ouders zijn Nederlands. Je moedertaal is dan Nederlands. Stel: jullie gaan als gezin verhuizen naar Noorwegen. Je gaat dan Noors leren, omdat je daar woont, naar school gaat, sport en werkt (of gaat werken). Noors is dan je tweede taal, want thuis spreek je met je ouders gewoon Nederlands.Vreemde taal: Om je in het buitenland goed te kunnen uitdrukken, leer je op school o.a. Engels. Daarvoor hoef je niet naar Engels, maar kun je in Nederland de taal leren. Dat is dan een vreemde taal.Meertaligheid: Het is handig om je in meerdere talen in het buitenland te kunenn uitdrukken. Daarnaast leer je makkelijker nog een andere taal. Veel talen spreken is goed voor je hersenen.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.