Forum - Hoofdstuk C3 - Monniken & ridders oefentoetsen & antwoorden

Idee van de christenen dat God is opgesplitst in drie wezens: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.Boodschapper van het geloof.Rang in de samenleving.Plek waar geestelijken zich afsluiten voor de buitenwereld om het geloof zo puur mogelijk uit te voeren.Zelfvoorzienende landgoederen.Landelijke elite die de macht van het zwaard had en daarom boven het gewone volk werd geheven tot de tweede stand.  Werkwijze: Normaliter moet je voor of tegen een stelling beargumenteren, maar hier wordt beide onderdelen gevraagd. Zorg ervoor dat er structuur in jouw antwoorden zit en creëer overzicht. Beargumenteer eerst de kant die jij het beste weet, dat straalt vertrouwen uit. Begin jouw antwoord door eerst een stuk van de vraag te herhalen. Antwoord:Dat de Arabieren erg vredelievend tegenover andersgelovigen binnen hun rijk waren, blijkt uit het feit dat joden en christenen met resprect werden behandeld, dus dat is een argument voor deze stelling. Een argument tegen deze stelling is dat aanhangers van andere godsdiensten als ongelovigen werden gezien. Ook werd er een heilige oorlog (jihad) gevoerd om de islam actief te verspreiden, dus om ongelovigen te bekeren. Toelichting: De Arabieren gingen niet met elk geloof hetzelfde om, vandaar dat het mogelijk is om beide kanten te beargumenteren. Werkwijze:Dit is een begripsvraag waar je jouw kennis moet toepassen. Het allerbelangrijkste hier is dat je na afloop controleert of je alle begrippen hebt verwerkt in jouw antwoord. Ga structureel te werk en streep desnoods de woorden af als je deze in jouw antwoord hebt verwerkt, Antwoord:Het feodale stelsel heeft de leenheer een groot stuk gebied dat hij moeilijk alleen kan besturen. Om ervoor te zorgen dat dit in goede banen wordt geleid, oefenden de leenheer (vorst of heerser) hun macht uit via volgelingen, die hun persoonlijk trouw hadden gezworen. In ruil voor verschillende diensten kregen ze een deel van het rijk te leen. Dit waren graven en hertogen, die in dat deel van het rijk deden alsof het hun persoonlijke eigendom was. Zij hadden op hun beurt ook weer volgelingen en ze hadden veel aanzien, macht en invloed. De relatie tussen een heerser en een volgeling wordt een feodale relatie genoemd.Toelichting:Graven en hertogen waren edelen, die behoorden tot de tweede stand: de adel. De geestelijkheid bleef de eerste stand, want zij konden als enige lezen en schrijven.  Werkwijze:Je moet hier een vergelijking maken tussen drie heilige boeken. Zorg ervoor dat je deze boeken ook benoemt. Je moet verder alleen voor de stelling pleiten, ongeacht of je het ermee eens bent of niet. Behoud je dus tot de feiten en laat jouw mening achterwege.Antwoord:De geloven kennen inderdaad eenzelfde soort heilige boek. Dit heeft ermee te maken dat het Oude testament van de Christelijke Bijbel hetzelfde bevat als de Tenach (het heilige boek van de joden) en door het feit dat Mohammed een groot deel van de inhoud van de Bijbel heeft overgenomen in de Koran, het heilige boek van de moslims. Werkwijze:Vaak is het zo dat er bij meningsvragen eigenlijk maar een mogelijkheid is om een kant te beargumenteren. In dit geval is er wel degelijk argumentatie mogelijk voor beide kanten.Kies voor de kant waarvan jij de argumenten het beste kan weergeven. Doe dit overzichtelijk zodat je structuur in jouw antwoord brengt. Overigens is dit een lastige vraag aangezien je het antwoord nergens in jouw boek letterlijk terug kan vinden. Antwoord:Argumenten voor achteruitgang in de middeleeuwen:West-Europa werd weer grotendeeld een landbouwsameleving en veel steden gingen ten onder.Er was minder handel over grote afstanden, want wegen werden niet goed onderhouden door lokale heersers en het was onveilig door struikrovers. Er kwam een vorm van slavernij voor grote delen van de Europese bevolking d.m.v. het hofstelsel met horigen (onvrije boeren). Veel kennis over ging verloren (denk aan architectuur, aquaducten, Griekse en Romeinse kunst)Een staat was volgens de Germanen het persoonlijk eigendom van een vorst, waarin burgers niets te zeggen hadden. In de Griekse stadstaten en de Romeinse republiek was er nog een vorm van democratie. Argumenten tegen achteruitgang in de middeleeuwen:Ondanks dat er kennis verloren ging, werden er in kloosters ook veel kennis vergaard. De eerste universiteiten ontstonden zelfs in deze periode. Er kwamen nieuwe (landbouw-)technieken.Monniken bleven de christelijk-klassieke cultuur van de Romeinen bestuderen en trokken rond om mensen te bekeren. De christelijke bevolking was hoger ontwikkeld dan de Germaanse volken, maar ook zij werden bekeerd.  Werkwijze:Als je de vraag goed leest dan zie je dat je meerdere dingen moet doen. Je moet voor twee punten argumenten weergeven. De vraag stuurt je al de goede richting op door aan te geven waarom het wel relevant is voor vraag 1 en minder voor vraag 2. Hierdoor kan je gerichter in de bron zoeken naar de juiste argumentatie.- Door systematisch te werk te gaan zorg je ervoor dat je de vraag volledig beantwoordt. Antwoord:Uit de bron blijkt dat in Europa verschillende (spot)namen voor begijnen bestaan. Hieruit blijkt dat de beweging zich heeft verspreid binnen Europa. De bron is dus bruikbaar voor onderzoeksgebied 1.  Uit de bron is is allen de mening van Jakob van Vitry te lezen. Hij is een voorstander is van de beweging van de begijnen, waardoor hij geen oog heeft voor kritiek op begijnen. Deze bron is dus niet bruikbaar voor onderzoeksgebied 2: de motieven van vrouwen om toe te treden tot de beweging van de begijnen.  Werkwijze:Het is belangrijk dat je bij deze vraag naar de bron verwijst. Je moet namelijk aan de hand van wat je ziet een mening vormen over het succes van de kerstening. Je ziet twee verschillende taferelen op de bron staan. Neem beide delen mee in jouw antwoord!Antwoord:Als je kijkt naar het bovenste gedeelte van de bron, dan lijkt de kerstening een succes. Er worden mensen door Bonifatius gedoopt, waarmee zij zich aansluiten bij het christelijke geloof. Dus het doel van de kerstening lijkt behaald. Als we kijken naar het onderste deel van de bron, dan lijkt de kerstening een minder succesvol. Er zijn namelijk mannen die zich tegen Bonifatius keren. Bonifatius wordt in zijn rug gestoken en krijgt een zwaard tegen zijn hoofd. Hieruit kan je concluderen dat niet iedereen even blij was met de komst van het christendom. De kerstening is dus een gematigd succesverhaal waar veel geweld mee gepaard ging.  Werkwijze:Dit is een enorm lastige vraag. Je moet namelijk de kern van het leenstelsel verwoorden en dit vervolgens toetsen aan de informatie die in de bron staat. Je kan het antwoord het beste in drie delen opbouwen. 1: Wat is het leenstelsel? 2: Welke overeenkomsten zijn er? 3: Welke verschillen zijn er? Het mooiste is als je vervolgens afsluit met een conclusie van één zin.Antwoord:Het leenstelsel staat bekend om het contract tussen grootgrondbezitter (leenheer) en mannen die een deel van deze grond lenen in ruil het zweren van trouw aan de leenheer (leenmannen). Dit kan in verschillende vormen terugkomen en in verschillende delen van de wereld, zoals Japan. Als je naar de bron kijkt dan komt er een duidelijke leenheer naar voren, namelijk de Shogun. De Daimyo’s lijken op de leenmannen. Zij onderwerpen zich (soms vrijwillig) aan het gezag van de shogun. Dus het lijkt enorm op een leenstelsel zoals dat ook in Europa was. Toch is er een ook een verschil. De werkelijke macht en grondbezit is in dit geval in handen van de daimyo’s en hun vazallen: de samoerai. Dus dat zou er eigenlijk op neerkomen dat de leenmannen de werkelijke macht zouden bezitten. Ook in Europa waren de volgelingen van de vorst zeer machtig in hun gebied van het rijk. Japan had dus ook een (eigen) feodaal stelsel in de 13e eeuw.   Werkwijze:Je moet drie vragen beantwoorden. Doe dat ook op dezelfde volgorde als waarop de vragen zijn gesteld. Zo creëer je structuur in jouw antwoord. Zorg er ook voor dat je in jouw antwoord duidelijk verwijst naar de bron. Dus beschrijf iets dat je ziet of dat je leest. De toelichting mag je ook gebruiken!Antwoord:Karel suggereert politieke continuïteit met het Romeinse Rijk door zichzelf Imperator te noemen / zich als een Romeinse keizer te laten afbeelden.Karel de Grote wil hiermee de boodschap overbrengen dat hij (net als de Romeinse keizers) een machtig leider is / voor een sterk rijk zal zorgen. Karel de Grote wil met de afbeelding van een kerk en de tekst 'christelijke religie' bevorderen dat er in zijn rijk één godsdienst wordt aangehangen. Toelichting:Karel de Grote was vanaf 800 de keizer van het Heilige Roomse Rijk, dat een groot deel van Europa besloeg. Hij was beschermheer van de Paus en het christelijke geloof. Zie voor meer informatie over Karel de Grote: schooltv.nl