Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen:
Nederlandse Opstand, Reformatie, Beeldenstorm, Filips II, Staten-Generaal, Willem van Oranje, Hertog van Alva, Watergeuzen, Plakkaat van Verlating, Onafhankelijke Republiek.
Toets Geschiedenis
Forum
Online maken
Toets afdrukken
Christelijke kerk die vanuit Rome geleid wordt door de paus. Tot de Reformatie was de rooms-katholieke kerk de enige ware kerk. Katholiek betekent eigenlijk ‘algemeen’ en rooms betekent ‘geleid vanuit Rome’.Protestantse godsdienst binnen het christendom, verkondigd door de Fransman Johannes Calvijn. Het calvinisme vond een eenvoudig leven en hard werken belangrijk. Behorend bij het leger. Ook iemand die zelf dienst in het leger. Een staat zonder koning of andere vorst. Bij de Romeinen was de republiek ‘iets van iedereen’, dat wil zeggen: een staat van en voor de burgers. Dingen roven, stelen en als buit meenemen.Vertegenwoordigers van de drie standen uit alle provincies van de Nederlanden samen; algemene standenvergadering.Groep mensen die voorrechten heeft boven gewone mensen en zich daarom beschouwt als stand. De stand van de adel bestaat uit grootgrondbezitters. De leden zijn edelen.Zeerovers, iemand die schepen van een ander overrompelt om zich te verrijken. Werkwijze:De Reformatie is in het vorige leerjaar uitgebreid aan bod gekomen, dit jaar wordt hij weer benoemd omdat er een groot verband is met de gebeurtenissen in de tijd van ontdekkers en hervormers. Het is aan jou om de feitelijke kennis uit je boek te kunnen reproduceren, maar ook te kunnen koppelen aan de nieuwe gebeurtenissen waar je over leert.Antwoord: De Reformatie was een religieuze beweging in de 16e eeuw die leidde tot de splitsing van de christelijke kerk in katholieken en protestanten.Het had te maken met de Nederlandse Opstand, omdat veel Nederlanders protestant werden, wat leidde tot religieuze spanningen en uiteindelijk tot de opstand tegen de katholieke koning Filips II, die geen andere godsdienst dan het katholicisme wilde toestaan. Werkwijze:Bij een chronologie-vraag is het handig om eerst alle jaartallen te noteren die je al weet. Dit zorgt voor orde in je hoofd en misschien kun je een moeilijke gebeurtenis vervolgens tussen twee al bekende jaartallen plaatsen.Merk je dat je moeite hebt met het beantwoorden van chronologie-vragen op je toetsen? Maak nadat je de stof hebt geleerd een tijdbalk en noteer daarop de belangrijkste gebeurtenissen die je hebt geleerd.Antwoord: De juiste chronologische volgorde is: a-f-d-b-e-c. a. De Beeldenstorm vindt plaats (1566) f. Filips II stuurt de hertog van Alva naar Nederland (1567) d. De watergeuzen veroveren Den Briel (1572) b. De Unie van Utrecht wordt gesloten (1579) e. Het Plakkaat van Verlating wordt ondertekend (1581) c. Willem van Oranje wordt vermoord door Balthasar Gerards (1584) Werkwijze:Dit vraagt je om historische vaardigheden te beheersen. In het bijzonder moet je je kunnen verplaatsen in historische figuren door motieven aan te geven voor hun handelen.Een motief is een beweegreden om iets te doen. Je bent dus op zoek naar een reden die te maken heeft met religie, dus geloof. Antwoord: Een religieus motief waardoor de beeldenstormers zich richten op de beelden was dat in de protestante kerken er niet aan heiligenverering werd gedaan. Om de katholieke kerken in Nederland leeg en eenvoudig te maken, maakten de beeldenstormers de beelden van heiligen kapot. Tip: Probeer je aan te wennen om een deel van de vragen te herhalen in je antwoord. Werkwijze:Probeer tussen 3 begrippen een setje te maken en na te gaan wat deze begrippen met elkaar te maken hebben. Zo valt er eentje buiten de boot. In je uitleg benoem je waarom de 3 goed bij elkaar passen en waarom het overige begrip hier minder goed bij past. Bij een vraag als deze is een goede argumentatie minimaal even belangrijk als het juiste woord kiezen. Soms kun je een ander antwoord hebben dan de docent van tevoren had bedacht, maar met een goede uitleg een punt verdienen!Antwoord:Calvijn hoort er niet bij. De andere drie waren direct betrokken bij de Nederlandse Opstand, terwijl Calvijn de grondlegger van het calvinisme was. Hij had echter indirect wel wat invloed.Centralisatie hoort er niet bij De andere drie begrippen verwijzen juist naar de afwezigheid van centralisatie en autonomie op kleinere schaal, terwijl centralisatie het tegenovergestelde is.Watergeus hoort er niet bij De andere drie begrippen zijn religieus, terwijl de watergeuzen piraten waren die streden tegen de Spaanse overheersing. Werkwijze:Vraag 6 vraagt je om historische vaardigheden te beheersen. In het bijzonder moet je de met de begrippen verandering (dingen worden anders) en continuïteit (dingen blijven grotendeels hetzelfde) om kunnen gaan.Bij deze vraag gaat het niet zomaar om gokken welke van de twee opties juist is. Er is ook een goede uitleg nodig bij je antwoord.Antwoord: Karel V en Filips II wilden hun gebieden meer vanuit één punt regeren.Beiden streefden naar centralisatie van het bestuur, waarbij de macht geconcentreerd werd in één centraal punt.Karel V en Filips II wilden beide politieke verandering.Ze wilden macht weghalen bij de Nederlandse edelen/gewesten en het naar een centraal punt brengen. Hier is dus sprake van een verandering.Filips zette de politiek van Karel voort. Dat is een voorbeeld van politieke continuïteit.Filips II volgde het beleid van zijn vader, Karel V, en zette de centralisatiepolitiek voort, wat een voortzetting van dezelfde politieke lijn betekent. Werkwijze:Vraag 7 vraagt je om historische vaardigheden te beheersen. In het bijzonder moet je oorzaken en gevolgen kunnen onderscheiden. Inmiddels heb je vaker gewerkt met het benoemen van oorzaken en gevolgen. Bij vraag 7 ga je nog een stap verder door de oorzaken onder te verdelen in economische, politieke en religieuze oorzaken.Antwoord: Economische oorzaak: De hoge belastingdruk die Filips II oplegde om zijn oorlogen te financieren.Politieke oorzaak: De poging van Filips II tot centralisatie van de macht zonder overleg met de Staten-Generaal.Religieuze oorzaak: De religieuze spanningen tussen calvinisten en de katholieke koning Filips II.Gevolg: De vorming van de onafhankelijke Republiek der Nederlanden. Werkwijze:Probeer de inhoud van de bron te bekijken en te bedenken wat er hier gebeurt.vervolgens probeer je je te verplaatsen in de Spaanse bedoelingen met deze acties. Hierover wordt in (§5B) ook kort verteld.In je boek wordt ook kort verteld over de gevolgen van het bloedbad en in hoeverre dit de Spanjaarden heeft geholpen.Antwoord:Nadat de stad Naarden zich bij de opstand had aangesloten, werd het belegerd. Na de overgave trekken de Spanjaarden moordend en rovend door de stad heen. Een groot deel van de stad overleeft het niet. Alva wilde met het bloedbad in Naarden angst aanjagen om andere steden af te schrikken van een opstand tegen Spanje.Het lukte maar deels. Hoewel het eerst schrik aanjoeg, zorgde het uiteindelijk voor meer haat en versterkte het de wil van de Nederlanders om door te vechten. Werkwijze:Probeer de inhoud van de bron te lezen en begrijpen, ondanks de soms moeilijke ouderwetse taal.Het kan helpen om de tekst kort samen te vatten in je eigen woorden. Een moeilijk begrip kan je vaak opzoeken in een woordenboekTrek vervolgens je conclusie over de inhoud en de bedoelingen achter het Wilhelmus.Antwoord: Bijvoorbeeld: De Spaanse koning (Filips of Karel), Willem van Oranje/de prins van Oranje Nassau, het ontstaan van het vaderland/Nederland."den vaderland getrouwe blijf ik tot in den dood":Willem van Oranje blijft trouw aan Nederland, zelfs als dat zijn leven kost. Dit benadrukt zijn vastberadenheid in de strijd tegen de Spaanse overheersing."den Koning van Hispanje heb ik altijd geëerd":Willem toont respect voor de Spaanse koning, wat laat zien dat zijn opstand om rechtvaardigheid gaat, niet uit persoonlijke vijandschap."ben ik, vrij, onverveerd":Willem is moedig en vastberaden, wat zijn leiderschap in de opstand tegen Spanje onderstreept.Het Wilhelmus diende om de Nederlanders te verenigen en moed in te spreken tijdens hun strijd tegen de Spaanse overheersing. Ook diende het ertoe reclame te maken voor Willem van Oranje als goede leider. Werkwijze:Bij vraag 10 wordt je gevraagd historische vaardigheden toe te passen. Je krijgt een kaart te zien op basis waarvan je conclusies moet trekken over het stadium van de opstand.Ook wordt er van je gevraagd 2 bronelementen te benoemen. Dit zijn onderdelen die je ziet in de bron.Antwoord: Na 1578, want:De kaart toont gebieden die behoren tot de Unie van Utrecht (in oranje),De Unie van Utrecht werd in 1579 opgericht door opstandige provincies die zich wilden verenigen tegen de Spaanse overheersing.De kaart markeert ook vooral zuidelijke gebieden die onder Spaanse controle staan of recent door hen zijn veroverd.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.