Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: Stadsrecht, Stadsbestuur, Burgers en ambachten, Middeleeuwse stad, Feodale versnippering, Hanze, Ridders en veldslagen, Vorsten en staten, Bourgondië, Staten-Generaal.
Toets Geschiedenis
Forum
Online maken
Toets afdrukken
Recht van een stad om zichzelf te besturen.Bestuurder van een stad of gemeente.Edelen die bestuurder was van een graafschap. Graven waren volgelingen van koningen tijdens de feodale tijd. Zij hadden hun graafschap (provincie) in leen.Slag waarin Vlaamse voetsoldaten in 1302 een Frans ridderleger versloegen.Aanvoerder van een stam of volk die volgeling werd van een koning en daardoor zijn gebied (hertogdom) als leen van de koning ging beschouwen. Een hertog deed ongeveer hetzelfde als een graaf, maar hij was hoger in rang.Vertegenwoordigers van de drie standen uit alle provincies van de Nederlanden samen; algemene standenvergadering.Groep van rijke en/of welvarende burgers die niet zoals de adel en de geestelijkheid voorrechten had boven de 'gewone mensen'.Als volgelingen tijdens de feodale tijd helemaal hun eigen gang gingen en deden alsof hun leen hun eigendom was, viel een land uit elkaar. Dat was feodale versnippering. Werkwijze:In het boek wordt het Hanzenetwerk een aantal keer genoemd. Bij deze vraag wordt je gevraagd het Hanzenetwerk van binnen en buiten te kennen. Leerwerk dus!Antwoord: De Hanze was een verbond van handelssteden, opgericht in 1356, dat handel en veiligheid bevorderde. Nederlandse steden zoals Kampen, Deventer, Zutphen en Doesburg waren lid.Bescherming van handelsroutes: Veilige routes voor kooplieden.Economische samenwerking: Sterkere gezamenlijke markten en onderhandelingen.Macht en invloed: Economische en politieke versterking van steden.In 1368 versloegen de Hanzesteden de Deense koning Waldemar IV, die de Sont had afgesloten, waardoor de Hanze haar handelsroutes kon heropenen. Dit toonde de gezamenlijke militaire en economische kracht van de Hanze aan. Werkwijze:Bij een chronologie-vraag is het handig om eerst alle jaartallen te noteren die je al weet. Dit zorgt voor orde in je hoofd en misschien kun je een moeilijke gebeurtenis vervolgens tussen twee al bekende jaartallen plaatsen.Merk je dat je moeite hebt met het beantwoorden van chronologie-vragen op je toetsen? Maak nadat je de stof hebt geleerd een tijdbalk en noteer daarop de belangrijkste gebeurtenissen die je hebt geleerd.Antwoord: De juiste chronologische volgorde is:c- f- a- e- b- dc. Het stadsrecht van Haarlem wordt verleend (1245).f. De Guldensporenslag vindt plaats (1302).a. De Hanze wordt opgericht (1356).e. De oorlog van de Hanzesteden tegen de Deense koning Waldemar IV (1368).b. Filips de Goede richt de Staten-Generaal op (1464).d. Karel de Stoute sneuvelt in een oorlog tegen de Zwitsers (1477). Werkwijze:Vraag 4 vraagt je om historische vaardigheden te beheersen. In het bijzonder moet je je kunnen verplaatsen in historische figuren door motieven aan te geven voor hun handelen.Een motief is een beweegreden om iets te doen. Je bent dus op zoek naar een reden die te maken heeft met geld en een reden die te maken heeft met macht.Antwoord: Een economisch motief van de koning om stadsrechten verleenden, omdat zelfstandige steden rijker werden door handel en ambacht. Hierdoor konden steden meer belasting betalen aan de koning, wat zijn inkomsten verhoogde. Een politiek motief van de koning om stadsrechten te verlenen was dat het de macht van de lokale adel verkleinden. Sterke en zelfstandige steden waren minder afhankelijk van de adel en konden zo de koning ondersteunen in zijn machtspositie.Tip! Probeer je aan te wennen om een deel van de vragen te herhalen in je antwoord. Probeer het antwoord te formuleren als: Een economisch motief van de koning om stadsrechten te verlenen was… Werkwijze:Probeer tussen 3 begrippen een setje te maken en na te gaan wat deze begrippen met elkaar te maken hebben. Zo valt er eentje buiten de boot. In je uitleg benoem je waarom de 3 goed bij elkaar passen en waarom het overige begrip hier minder goed bij past. Bij een vraag als deze is een goede argumentatie minimaal even belangrijk als het juiste woord kiezen. Soms kun je een ander antwoord hebben dan de docent van tevoren had bedacht, maar met een goede uitleg een punt verdienen!Antwoord: Haarlem hoort er niet bij omdat het geen lid was van de Hanze, terwijl Kampen, Deventer en Zutphen wel Hanzesteden waren.Ambtenaren horen er niet bij omdat zij geen aparte stand vormden zoals de derde stand, adel en geestelijkheid.Hertog hoort er niet bij omdat het een adellijke titel is, terwijl burgemeester, schepen en ambtenaar functies binnen het stadsbestuur waren. Werkwijze:vraag 6 is een vraag die van je vraagt om historische vaardigheden toe te passen en historisch inzicht te laten zien.Bedenk voor jezelf wat de gevolgen kunnen zijn van het overgaan op de volkstaal. Wie gebruikten deze taal?Antwoord:Het overgaan op de volkstaal hielp de zelfstandigheid van steden, doordat het de betrokkenheid en het begrip van de lokale bevolking vergrootte. Zij konden nu zelf de wetten lezen en hierop reageren. Hiermee nam de zelfstandigheid en mogelijkheid tot zelfbestuur toe. Werkwijze:Vraag 7 vraagt je om historische vaardigheden te beheersen. In het bijzonder moet je de met de begrippen verandering (dingen worden anders) en continuïteit (dingen blijven grotendeels hetzelfde) om kunnen gaan.Bij het nakijken zijn er redelijk wat antwoorden goed te rekenen, het is aan jou om te bepalen of jouw antwoord echt continuïteit of verandering laat zien.Antwoord: Meerdere antwoorden kunnen goed zijn bijvoorbeeld:Veranderingen:Steden kregen meer zelfstandigheid door stadsrechten, waardoor ze lokaal bestuur en rechtspraak konden uitoefenen.Economische macht van steden nam toe door handelsafspraken, stadsrechten en ambachten.Landen vormden een staat, met streven naar sterk bestuur onder leiding van een vorst. Continuïteit:De samenleving bleef opgedeeld in groepen (standen).De kerk bleef ontzettend belangrijk. Werkwijze:Probeer de inhoud van de bron te lezen en begrijpen, ondanks de soms moeilijke ouderwetse taal.Het kan helpen om de tekst kort samen te vatten in je eigen woorden.Trek vervolgens je conclusie over de verhouding tussen graaf en stad, die terugkomt in deze bron.Antwoord: Het stadsrecht laat zien dat de graaf van Holland bereid was macht en autonomie te verlenen in ruil voor loyaliteit en economische samenwerking. Het laat een relatie zien waarbij beide partijen (graaf van Holland en Haarlem) baat hadden. Werkwijze:Bij vraag 9 wordt er van je gevraagd om voorbeelden van stadsrechten uit de tekst van B4 te koppelen aan de afbeeldingen. Zet de stadsrechten die je kent uit de tekst alvast even op een rijtje voordat je deze probeert toe te passen op de afbeeldingen.Antwoord: Bron 2: Het regelen van eigen handel/ organiseren van markten.Bron 3: Het bouwen van stadsmuren.Bron 4: Het bouwen van een stadhuis/benoemen van eigen stadsbestuur (schepenen en burgemeester) Werkwijze:Bij vraag 10 wordt je gevraagd historische vaardigheden toe te passen. Voor het verklaren van een motief (een beweegreden van een persoon om iets te doen) moet je je goed kunnen verplaatsen in het verleden. Antwoord: Floris V bracht de macht naar zichzelf toe en haalde dit weg bij de lage edelen. Hij maakte zichzelf minder afhankelijk van de legers van zijn leenmannen, waardoor hij de invloed van edelen beperkte en hun macht bedreigde. Ook maakten hij steden meer zelfstandig, wat de lage edelen buitenspel zette. Floris V ondersteunde stedelijke zelfstandigheid door het verlenen van stadsrechten, wat de economische groei bevorderde. Zo maakte hij dus de stedelingen erg blij. Dit maakte hem erg geliefd bij het gewone volk.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.