All Right MAX - Hoofdstuk 1 - England: the North West oefentoetsen & antwoorden

bereidheiddeelnemerhoogtepuntaanvalinzicht/inkijkjebevestigingvervaardigen; maken zorgelijk apparentlysecretiveintricatecurrentlyboastdeclinethoughtful enthusiasm championshipspectacularcaptainregistergenerous modestlivelycaringrespectdefend That’s wonderful, I’d love to go with you!Can I suggest an alternative?Yes, by all means, let’s do that!I’m not actually that fond of football.It’s an embarrassment not to have a women’s team.It’s all the same to me, to be honest.Actors tend to feel too big to do certain things.Lisa comes across as an intelligent girl. a. that (er staat geen komma voor de bijzin) / which (verwijst naar een ding) / geen betrekkelijk voornaamwoord (I is het onderwerp van de bijzin)b. which (verwijst naar een ding en de bijzin staat tussen komma’s)c. that (verwijst naar een persoon en er staat geen komma voor de bijzin) / who (verwijst naar een persoon)d. whose (je geeft aan waar iets bij hoort) e. whom (verwijst naar personen, direct na een voorzetsel)Toelichting:Who, whose, whom, which, thatWho verwijst naar personen. Voorbeeld: This is the boy who fixed my bikeWhich verwijst naar dieren en dingen. Voorbeeld: This is the puppy which tore my shoes.Soms kun je who of which vervangen door that. In dat geval kun je het deel van de zin dat begint met who of which – de bijzin – niet weglaten zonder dat de overgebleven zin onduidelijk wordt of van betekenis verandert. Er staat dan géén komma voor de bijzin. Voorbeeld: This is the boy that fixed my bike. This is the puppy that tore my shoes. Je mag who, which of that weglaten als een ander woord het onderwerp van de bijzin is, of als je de bijzin nodig hebt omdat anders de rest van de zin onduidelijk wordt of van betekenis verandert. Er mag dus géén komma voor de bijzin staan. Voorbeeld: This is the puppy I got at the animal shelter. (I is het onderwerp van de bijzin.) Whose verwijst naar personen, dieren of dingen. Je geeft ermee aan van wie iets is of waar iets bij hoort. Voorbeeld: The woman whose bag was stolen is inconsolable.  Whom gebruik je direct na een voorzetsel, als je verwijst naar personen. Voorbeeld:  The woman to whom he is smiling is his ex. Let op: je kunt het voorzetsel ook achteraan in de bijzin zetten. In dat geval mag je in plaats van whom ook gewoon who gebruiken. Als je de bijzin niet kunt weglaten, kun je ook that gebruiken of het betrekkelijk voornaamwoord helemaal weglaten. The woman (who(m) / that / geen betrekkelijk voornaamwoord) he is smiling at is his ex. Let op: ook which kan na een voorzetsel worden gebruikt. Je kunt het dan niet vervangen door that en je kunt het ook niet weglaten. Maar net als bij whom geldt: als het voorzetsel achteraan in de bijzin staat, kan dat wel. - Voorbeeld: That is one of the shows for which you need a ticket. One of the shows (which / that / geen betrekkelijk voornaamwoord) you need a ticket for is a dance act.  the laziestas smart asThe leasttaller thanthe worstnot as busy asmoretastier than Toelichting: Comparisons -er / -est Bijvoeglijke naamwoorden met één lettergreep krijgen in de vergrotende trap -er en in de overtreffende trap -est. Voorbeeld: long – longer (than) – (the) longestOok bijvoeglijke naamwoorden met twee lettergrepen die eindigen op -er, -le of -ow krijgen in de vergrotende trap -er en in de overtreffende trap -est.Voorbeeld: clever – cleverer (than) – (the) cleverest.* Bij bijvoeglijke naamwoorden met twee lettergrepen die eindigen op -y, verandert de -y eerst in een i voordat -er wordt toegevoegd in de vergrotende trap en -est in de overtreffende trap. Voorbeeld: pretty – prettier (than) – (the) prettiest.2. more ... / most ... Bijvoeglijke naamwoorden met twee of meer lettergrepen krijgen in de vergrotende trap more en in de overtreffende trap most. Voorbeeld: powerful – more powerful (than) – (the) most powerful3. Onregelmatige vormenSommige bijvoeglijke naamwoorden hebben onregelmatige vormen in de vergrotende trap en de overtreffende trap. Leer deze vormen uit je hoofd. Voorbeeld: bad – worse (than) – (the) worst. (Zie boek voor meer voorbeelden)Een andere manier om te vergelijken is (not/just) as ... as. Bij deze vorm gebruik je het bijvoeglijk naamwoord zonder -er of -est.Voorbeeld: John is (not / just) as muscular as Jim.  have been calling (meerdere keren – present perfect continuous)has never prepared (never – present perfect)have won (nadruk ligt op iets dat in het verleden is gebeurd – present perfect)have not talked (nadruk ligt op iets dat in het verleden is gebeurd – present perfect)has been studying (nadruk ligt op tijdsduur – present perfect continuous)Has he already left (in het verleden gebeurd, maar niet duidelijk of belangrijk wanneer precies – present perfect)hasn’t been reading / hasn’t read (iets in het heden is het gevolg van iets in het verleden – present perfect continuous / present perfect)has been working (nadruk ligt op tijdsduur – present perfect continuous)Toelichting:Present perfect vs present perfect continuous Om de present perfect te vormen gebruik je have(n’t) / has(n’t) + voltooid deelwoord.Voorbeeld: I have heard that song before. Om de present perfect continuous te vormen gebruik je have(n’t) / has(n’t) been + hele werkwoord + -ing. Voorbeeld: I have been looking for my phone all day long. De present perfect gebruik je:om aan te geven dat iets in het verleden is begonnen en nog steeds voortduurt. Signaalwoorden: for a week, since yesterday, etc. Voorbeeld: I’ve known Anna for a year now.  als de nadruk ligt op het resultaat van iets wat in het verleden is gebeurd.Voorbeeld: I’ve cut my finger, so I can’t hold my pen properly.voor dingen die in het verleden zijn gebeurd, maar waarvan het niet duidelijk of belangrijk is wanneer precies. Voorbeeld: Has he ever bought you flowers before? voor dingen die zojuist of kortgeleden zijn gebeurd. Signaalwoorden: just, this week, today, etc. Voorbeeld: It has just rained.voor dingen die in het verleden één keer zijn gebeurd, en/of in combinatie met never. Voorbeeld: I’ve never written a poem before. De present perfect continuous kun je gebruiken: voor dingen die een poosje hebben geduurd, meerdere keren zijn voorgekomen of een gewoonte zijn. Voorbeeld: They have been playing tennis here for five years.als de nadruk ligt op de tijdsduur. De spreker vindt iets lang duren. Er kan sprake zijn van ergernis, maar ook juist van trots. Signaalwoorden: for hours, all day, for ages, for a long time now. etc. Voorbeeld: They’ve been talking loudly all night long.om aan te geven dat iets in het heden het gevolg is van iets wat in het verleden is gebeurd of begonnen, maar alleen als dat iets een poosje heeft geduurd, meerdere keren is voorgekomen of een gewoonte is. Er wordt vaak een reden (because) of gevolg (so) genoemd. Voorbeeld: Rob is not going to pass his exams, because he hasn’t been studying at all.  went (in het verleden gebeurd en geëindigd – past simple)were walking (duurde een tijd in het verleden – past continuous)had (in het verleden gebeurd en geëindigd – past simple)have been thinking (duurt al een poosje – present perfect continuous) / have thought (in het verleden begonnen, maar duurt nog voort – present perfect)have already visited (al gebeurd, maar niet belangrijk/duidelijk wanneer precies – present perfect)have started (in het verleden begonnen, maar duurt nog voort – present perfect)have been reading (duurt al een poosje – present perfect continuous)has taught (de nadruk ligt op het resultaat van iets dat in het verleden is gebeurd – present perfect)Toelichting:Past simple vs past continuous vs present perfect De past simple, de past continuous en de present perfect kun je allemaal gebruiken om te praten over het verleden. Past simple Je gebruikt de past simple: - als iets in het verleden is gebeurd (en geëindigd). Voorbeeld: Last night we played a game.- als iets in het verleden regelmatig is gebeurd (gewoonten). Voorbeeld: Last year we regularly ate at that restaurant on the corner. Signaalwoorden: yesterday, last night, in 2012, etc.Past continuous Je gebruikt de past continuous: - als iets in het verleden een tijd duurde / aan de gang was. Vaak staat de past continuous dan in één zin samen met de past simple. Voorbeeld: The thieves broke in while they were sleeping. - als iets in het verleden regelmatig gebeurde en dit je irriteert. Voorbeeld: At school they were always picking my pocket money. Signaalwoorden: always, constantly, forever, all the time, continually, etc. Present perfect (Zie toelichting vraag 8) Present perfect continuous(Zie toelichting vraag 8) Let op: Dit is een voorbeelduitwerking. Jouw geschreven stukje kan er dus heel anders uit zien dan onderstaand voorbeeld. Je kunt dit op verschillende manieren schrijven.I recently read a book called ‘The Secret Island’. It's an adventure novel written by Sarah Green, a new, upcoming author from Canada. The story is about three friends who discover a mysterious island while on a summer vacation. As they explore the island, they find hidden caves, ancient treasures, and secrets that change their lives forever.The book is perfect for people who love adventure and mystery. Young readers, especially teenagers, would enjoy it because it’s full of exciting twists and turns. There’s also a lot of teamwork and friendship, which makes it even more fun to read.I like The Secret Island so much because it kept me interested from the very beginning. The author describes the island in such a lively way that I felt like I was there with the characters. It’s the kind of book that makes you want to keep reading until the end!150 wordsTips:Het is lastig om je eigen tekst na te kijken. Vraag daarom aan je (bijles-)docent of die je tekst voor je wil nakijken. Let in ieder geval goed op het volgende in de tekst:Het omvat alle punten van de opdracht, Er zitten geen spelfouten in, De stijl van de tekst is informeel en lijkt op spreektaal,De toon is licht en vriendelijk,Er is veel afwisseling: bijna alle zinnen beginnen anders.Let op: Je mag uitroeptekens gebruiken, maar gebruik ze niet te veel.