Praktische Economie MAX 2019 (nieuwste editie)
- Hoofdstuk 2 - De markt van vraag en aanbod
oefentoetsen & antwoorden
MAX
Klas 3|Vwo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: gevraagde hoeveelheid, koopkracht, vraaglijn, aanbodlijn, aangeboden hoeveelheid, kostprijs, totale winst, evenwichtsprijs, marktevenwicht, marktmechanisme, vraagoverschot, homogeen goed, kartel, monopolie, oligopolie, prijzenoorlog.
Toets Economie
Praktische Economie MAX 2019 (nieuwste editie)
Online maken
Toets afdrukken
Hoeveelheid goederen en diensten die met het inkomen gekocht kunnen worden.Lijn die bij iedere hoeveelheid aangeeft hoeveel stuks de consument bij die prijs wil kopen.Lijn die bij iedere hoeveelheid aangeeft hoeveel stuks de producten bij die prijs willen verkopen.De kosten per product.Variabele kosten + vaste kosten.De aangeboden hoeveelheid is groter dan de gevraagde hoeveelheid.De prijs waarbij de gevraagde hoeveelheid hetzelfde is als de aangeboden hoeveelheid.De werking van vraag en aanbod zorgt ervoor dat op de markt een evenwichtsprijs tot stand komt.Een product dat in de ogen van de consument gelijk is aan de andere goederen op de markt.Aanbieders reageren met prijsverlagingen op prijsverlagingen van concurrenten waardoor de prijzen sterk dalen.Marktvorm met veel aanbieders van een homogeen product. Werkwijze:Om uit te leggen waarom de vraaglijn een dalende lijn is, moeten we eerst begrijpen wat een vraaglijn is. Een vraaglijn geeft bij iedere prijs aan hoeveel stuks de consument bij die prijs wil kopen. Voor ieder goed en iedere dienst is er een vraaglijn. Bij een goed kan je denken aan tastbare producten als brood en t-shirt. Bij een dienst kan je denken aan het vervoeren van een persoon door een taxichauffeur of een reparatie van je tablet.Vervolgens bekijk je hoeveel spijkerbroeken er gevraagd worden bij de verschillende prijzen. Hoeveel is de vraag bij een prijs van €80? Als de prijs verlaagd wordt naar €40, wat is dan de vraag? En bij een prijs van €20?Bij het formuleren van het eindantwoord moet je bedenken wat opvalt bij de vraag naar spijkerbroeken (Qv) naarmate de prijs van spijkerbroeken stijgt of daalt.Eindantwoord: Een vraaglijn is dalend omdat bij een lagere prijs meer consumenten een spijkerbroek willen kopen. Als de prijs daalt, zal de gevraagde hoeveelheid dus stijgen. Andersom geldt hetzelfde: als de prijs stijgt dan zal de vraag dalen. Werkwijze:Om uit te leggen waarom de aanbodlijn een stijgende lijn is, moeten we eerst begrijpen wat een aanbodlijn is. Een aanbodlijn geeft bij iedere prijs aan hoeveel stuks de producenten willen aanbieden. Vervolgens bekijk je hoeveel het aanbod is bij de verschillende prijzen. Hoeveel is het aanbod bij een prijs €60? Als de prijs verhoogd wordt naar €80, wat is dan het aanbod? En bij een prijs van €100?Bij het formuleren van het eindantwoord moet je bedenken waarom G-Star meer spijkerbroeken aanbiedt naarmate de prijs stijgt. Eindantwoord: Een aanbodlijn is een stijgende lijn omdat bij een hogere prijs meer winst valt te behalen. We zien daarom een toename van het aanbod van spijkerbroeken bij een stijgende prijs. Andersom geldt dat bij een lagere prijs producenten niet veel/veel minder verdienen. Als de prijs daalt dan zal het aanbod dalen. Werkwijze:Om uit te leggen wat met een verschuiving langs de vraaglijn wordt bedoeld, moeten we de grafiek van bron 3 bestuderen.In de grafiek zien we dezelfde vraaglijn van spijkerbroeken van G-Star als bij vraag 2. Een pijl is nieuw bijgekomen. Zoek in de grafiek op bij welke prijs de pijl begint en waar het eindigt. Je ziet dat de pijl begint bij €20 en eindigt bij €60. Aan de richting van de pijl kan je (vanuit de y-as prijs) zien dat het om een prijsverhoging gaat, namelijk van €20 naar €60.Zoek nu in het grafiek op: welke gevraagde hoeveelheid hoort bij de prijs van €20 en €60? Bij €20 zie je circa 7 stuks spijkerbroeken en bij €60 3 stuks spijkerbroeken. Vanuit de x-as gevraagde spijkerbroeken kan je zien (de pijl gaat naar links) dat het om een daling gaat, namelijk van circa 7 stuks spijkerbroeken naar 3 stuks.Aan de hand van bovenstaande kan je een conclusie trekken en het eindantwoord formuleren.Eindantwoord: Als de prijs van spijkerbroeken wordt verhoogd, zal de gevraagde hoeveelheid op de vraaglijn dalen. Een prijsverandering van het product (in dit geval de spijkerbroeken van G-Star) heeft een verandering langs de vraaglijn tot gevolg. De ligging van de vraaglijn verandert niet, wel de gevraagde hoeveelheid, het punt op de vraaglijn (van circa 7 stuks spijkerbroeken naar 3 stuks). Werkwijze:Om uit te leggen wat met een verschuiving van de vraaglijn wordt bedoeld, moeten we de grafiek van bron 4 bestuderen.In de grafiek zien we dezelfde vraaglijn van spijkerbroeken van G-Star als bij vraag 2. Een nieuwe vraaglijn is er bijgekomen. Aan de hand van de richting van de twee pijlen kan je zien dat de verschuiving van de oorspronkelijke vraaglijn naar rechts gaat. Wat betekent een verschuiving naar recht? In de grafiek op de x-as gevraagde hoeveelheid kan je aflezen dat naar rechts een stijging betekent op de vraag naar spijkerbroeken. (Naarmate je vanaf x-as 0 naar rechts gaat, neemt het aantal gevraagde spijkerbroeken toe). En naar links betekent een daling.Je vergelijkt nu wat er is veranderd met de vraag (Qv) bij de verschillende prijzen. We nemen voor het gemak de prijs van €100 en €60. Hoeveel stuks spijkerbroeken werd gevraagd op de oorspronkelijke vraaglijn bij €100 en bij €60? Bij €100 zien we eerst een vraag van 0 spijkerbroeken en bij de nieuwe vraaglijn zien we 4 stuks. En bij €60 zien we eerst een vraag van 3 stuks en bij de nieuwe vraaglijn zien we 7 stuks.Bedenk nu hoe het kan komen dat bij de prijs van €100 opeens 4 stuks spijkerbroeken ipv 0 wordt gevraagd. En dat bij €60 er 7 stuks wordt gevraagd ipv 3.Houd er rekening mee dat de vraaglijn ook naar links kan verschuiven ipv naar rechts. Naar links betekent een daling van de vraag naar spijkerbroeken. En wat kan daar de reden van zijn?Aan de hand van bovenstaande kan je een conclusie trekken en het eindantwoord formuleren.Eindantwoord: Een verschuiving van de vraaglijn naar rechts betekent dat er bij dezelfde prijs meer goederen en diensten worden gevraagd. Een stijging van het inkomen kan een reden zijn. Een stijgend inkomen heeft namelijk een positief effect op de koopkracht van de consument. Andere redenen kunnen zijn dat het aantal consumenten is gestegen waardoor de totale vraag naar spijkerbroeken G-Star toeneemt. Een verandering van de smaak van de consument kan ook leiden tot stijging van de vraag. Maar ook een verandering (stijging) van de prijs van de concurrent kan een reden zijn voor een stijging van de vraag. (Let op: het tegenovergestelde van de verschuiving van de vraaglijn naar rechts is naar links. De redenen voor verschuiving naar links zijn o.a. daling van het inkomen. Dalend inkomen heeft een negatief effect op de koopkracht van de consument. Het aantal consumenten is gedaald waardoor de totale vraag naar spijkerbroeken G-Star daalt. Een verandering van de smaak van de consument leidt ook tot daling van de vraag. En wanneer de prijs van de concurrent verandert (prijs daalt) dan kan de vraag naar spijkerbroeken G-Star dalen.) Werkwijze:Om uit te leggen dat spijkerbroeken G-star een heterogeen product is en op een marktvorm van monopolistische concurrentie opereert, moeten we eerst de betekenis weten van heterogeen product en monopolistische concurrentie. Een heterogeen product is een product dat in de ogen van de consument niet op elkaar lijkt, terwijl deze wel van dezelfde soort zijn. Spijkerbroeken heb je van verschillende merken, kwaliteiten, materialen etc. Hierdoor hebben consumenten een voorkeur voor de ene of de andere spijkerbroek. Het tegenovergestelde van een heterogeen product is een homogeen product zoals suiker. Consumenten zien geen verschil in suiker die wordt aangeboden door verschillende producenten.Monopolistische concurrentie is een marktvorm met veel aanbieders die een heterogeen product aanbieden, bijvoorbeeld restaurants en kledingzaken. Verder heeft monopolistische concurrentie kenmerken van de marktvormen monopolie en volkomen concurrentie. Er zijn veel concurrenten die een uniek product aanbieden, waardoor zij een monopolist zijn binnen hun eigen doelgroep.Aan de hand van bovenstaande kan je een eindantwoord formuleren.Eindantwoord: Spijkerbroek G-star is een heterogeen product omdat spijkerbroeken in de ogen van de consument niet op elkaar lijken. De spijkerbroeken kunnen van merk en kwaliteit verschillen, waardoor consumenten een bepaalde voorkeur hebben. Op de markt van spijkerbroeken is er veel concurrentie. Maar omdat elke concurrent een eigen uniek product aanbiedt, vallen spijkerbroeken van G-start daardoor onder de marktvorm van monopolistische concurrentie. a:Werkwijze:Om de afzet te berekenen moeten we eerste weten wat afzet betekent. Afzet betekent hoeveel stuks van het product verkocht is. Met andere woorden, wat is de vraag (Qv) naar navigatiesystemen. Je moet de P (prijs van navigatiesysteem ABC) in de vraagfunctie invullen om Qv te achterhalen. Afzet =QvOm de omzet te berekenen moeten we eerst weten wat omzet betekent.Omzet betekent opbrengsten door verkoop van het product. Met andere woorden, hoeveel stuks navigatiesysteem ABC (q voor hoeveelheid) zijn verkocht tegen een prijs van €399 (p)? De formule voor omzet is pxq.Nu kan je bovenstaande gegevens samenvoegen tot een eindantwoord. Eindantwoord: De afzet is Qv= -200 (€399)+150.000. Qv= 70.200. De omzet is pxq= €399x 70.200= €28.009.800 b:Werkwijze:Om de winst te berekenen moeten we eerst weten wat winst betekent. winst is wat je overhoudt wanneer je alle kosten (totale kosten TK) van de omzet aftrekt. De omzet hebben wij in vraag a berekend, dat is €28.009.800. Maar wat zijn de totale kosten (TK)?De totale kosten (TK) bestaan uit totale variabele en totale vaste kosten. Wat is de betekenis van variabele en vaste kosten?Variabele kosten zijn kosten die afhankelijk zijn van het aantal verkochte producten. Bijvoorbeeld de inkoopkosten van materialen voor het produceren van de navigatiesystemen en de verzendkosten. Vaste kosten zijn onafhankelijk van het aantal verkochte producten. Bijvoorbeeld de huurkosten van het pand, loon van het personeel. Het zijn kosten die maandelijks constant terugkeren, ongeacht hoeveel navigatiesystemen je verkocht hebt. De totale vaste kosten zijn aangegeven in de opgave, namelijk €700.000 per jaar. De totale variabele kosten moet je nog berekenen.In de opgave staat aangegeven dat de variabele kosten €110 zijn per verkochte navigatiesysteem ABC (Qv). Qv heb je eerder in vraag a berekend en dat is 70.200. De totale variabele kosten zijn Qv x variabele kosten per product.Vervolgens tel je de totale variabele en de totale vaste kosten bij elkaar op en trek je dat bedrag (TK) van de omzet (€28.009.800) af. Winst= omzet – TKNu kan je bovenstaande gegevens samenvoegen tot een eindantwoord.Eindantwoord: TK= totale variabele kosten + totale vaste kosten. Totale variabele kosten zijn Qv x variabele kosten per product= 70.200 x €110=€7.722.000. De totale vaste kosten zijn €700.000. TK= €7.722.000 + €700.000= €8.422.000. Winst= omzet- TK. Winst= €28.009.800-€8.422.000= €19.587.800. a:Werkwijze:Om uit te kunnen leggen welke lijn verschuift en in welke richting, moeten we eerst het grafiek bestuderen. Waar staan de lijnen voor? In vraag 2 is Qa en Qv eerder behandeld. Qa staat voor aanbodlijn van spijkerbroeken G-Star en Qv voor de vraaglijn van spijkerbroeken G-Star.In vraag 2 is ook uitgelegd in welke gevallen de vraaglijn naar links of naar rechts verschuift. Naar rechts betekent een toename van de vraag en naar links een daling.Nu kan je bovenstaande gegevens samenvoegen tot een eindantwoord. Eindantwoord: Een toename van de koopkracht betekent dat de consument meer kan besteden. De Qv (vraaglijn naar spijkerbroeken G-Star) verschuift naar rechts. Een verschuiving van de vraaglijn naar rechts betekent dat er bij dezelfde prijs meer goederen en diensten worden gevraagd. b:Werkwijze:Je zoekt op de y-as (Prijs) de prijs van €100 op, trekt vervolgens een denkbeeldige horizontale lijn totdat je bij de x-as (hoeveelheid spijkerbroeken G-Star) 4 stuks tegenkomt. Daar zet een punt. Dan zoek je op de y-as (prijs) de prijs van €60 op, trekt een denkbeeldige horizontale lijn totdat je bij de x-as (hoeveelheid spijkerbroeken G-Star) 8 stuks tegenkomt. Daar zet je ook een punt. Nu kan je de twee punten met elkaar verbinden en langer doortrekken binnen de grafiek.Eindantwoord:c:Werkwijze:Om uit te kunnen leggen of de evenwichtsprijs verandert door de verschuiving bij vraag 6a, moeten we eerst weten wat de evenwichtsprijs betekent. De evenwichtsprijs ontstaat wanneer vraag en aanbod elkaar kruisen. Qv is dan gelijk aan Qa (Qv=Qa)Wat betekent Qv=Qa? Dat betekent dat op dat punt alle spijkerbroeken G-Star die worden aangeboden, ook daadwerkelijk worden verkocht. De markt is in evenwicht.Zoek in de grafiek de evenwichtsprijs op. Bij welke prijs kruist Qa Qv? Bij de prijs van €60 is Qa gelijk aan Qv. Door de verschuiving van Qv naar rechts, verandert ook het punt waar Qv en Qa elkaar kruisen. Wanneer de vraag toeneemt bij een gelijkblijvend aanbod dan ontstaat er een vraagoverschot. Dit is een onwenselijke situatie. Niet alle consumenten kunnen een spijkerbroek G-Star kopen omdat het aanbod niet voldoet aan de vraag. In de grafiek zien we bij de prijs van €60 een vraag van 8 stuks spijkerbroeken terwijl er slechts 4 stuks worden aangeboden. De consument is nu bereid om een hogere prijs te betalen voor een spijkerbroek G-Star. Hierdoor stijgt de prijs.De prijs zal blijven stijgen totdat de gevraagde hoeveelheid gelijk is aan de aangeboden hoeveelheid. Zoek in de grafiek op bij welke prijs dit het geval is. Waar kruist de nieuwe Qv lijn met Qa? Nu kan je bovenstaande gegevens samenvoegen tot een eindantwoord. Eindantwoord: De evenwichtsprijs ontstaat wanneer Qv=Qa. Door de verschuiving van Qv naar rechts (er is namelijk een toename van de vraag naar spijkerbroeken G-Star),zal het punt waar Qv Qa kruist, veranderen. De oorspronkelijke evenwichtsprijs was €60. Door de verschuiving van Qv naar rechts ontstaat een nieuwe evenwichtsprijs van €80. De evenwichtsprijs verandert dus van €60 naar €80.d:Werkwijze:De nieuwe evenwichtsprijs hebben wij bij vraag 6c gevonden. Het punt waar de nieuwe Qv en Qa kruisen is €80.Vanaf de y-as bij de prijs van €80 trek je een gestippelde horizontale lijn tot aan het einde van de grafiek. Je ziet dat je ook het kruispunt nadert waar de nieuwe Qv met Qa kruist.De evenwichtshoeveelheid is de hoeveelheid spijkerbroeken G-Star die hoort bij de evenwichtsprijs. Deze vind je door vanaf het punt waar de nieuwe Qv kruist met Qa een verticale lijn te trekken tot aan de x-as. Welke evenwichtshoeveelheid lees je hier af bij dit punt? De evenwichtshoeveelheid is 6 stuks.Nu kan je bovenstaande gegevens samenvoegen tot een eindantwoord. Eindantwoord:
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.