Neue Kontakte 7.1 FLEX ed deel A+B - Kapitel 7 - Wohnen oefentoetsen & antwoorden

a) klaarb) redelijk/tamelijkc) vierend) de burene) de hoekf) nodig hebbeng) kiezenh) de winkel a) der Bauernhofb) die Duschec) das Sofad) der Tische) die Wändef) das Schlafzimmerg) aufräumenh) gemütlichi) gefallenj) lesenk) der Spiegell) die UhrDenk eraan dat je de zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter schrijft. Probeer voor de der/die/das te herinneren in welke kleur het in je boek geschreven stond. De umlaut op een letter (die 2 kleine puntjes) maken een woord juist goed of fout. Vergeet het meervoud en het voltooide deelwoord niet mee te leren! a) gelbb) rotc) rosad) schwarze) blau Unser Haus ist klein.Wie wohnst du?Es gibt zwei Etagen.Sein Zimmer ist hell, denn es hat große Fenster. durch, für ohne, um, bis, gegen ichduersieeswirihrsieSie michdichihnsieesunseuchsieSie ich – michdu – dicher – ihnsie – siees – eswir – unsihr -euchsie – sieSie - Sie a) Ich wohne in einer Wohnung.b) Mein Haus ist groß.c) Das Badezimmer ist oben.d) Mein Bett ist weiß.e) Das Zimmer hat einen Balkon.f) Die Lampe steht davor.Maak het jezelf niet te moeilijk bij zulke opdrachten. Maak eenvoudige zinnen met woorden die je kent, als je iets niet weet, probeer het dan anders te zeggen. Vergeet de hoofdletters niet bij zelfstandige naamwoorden.  Kijk goed of je de of het moet vertalen, of dat het om een bezittelijk voornaamwoord gaat. a) er staat für, dus 4de naamval, dus WENb) er staat geen voorzetsel, dus DUc) er staat geen voorzetsel, dus SIEd) er staat gegen, dus 4de naamval, dus IHNe) er staat geen voorzetset, dus WIRf) er staat um, dus 4de naamval, dus EUCHg) er staat geen voorzetsel, dus ICHh) er staat ohne, dus 4de naamval, dus DICHi) er staat geen voorzetsel, dus SIE (denk aan de hoofdletter)j) er staat geen voorzetsel, dus ESZorg dat je deze beide rijtjes goed kent, want er komen nog meer naamvallen. Leer ze in een tabelletje. Let goed op de voorzetsels!