Biologie voor Jou MAX 2021 deel A
- Thema 3 - Ordening
oefentoetsen & antwoorden
MAX
Klas 1|Vmbo-t/havo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: ordening, hoofdgroepen, rijken, celkenmerken, dieren, skelet, overeenkomst en verwantschap, symmetrie, planten, groenwieren, vaatplanten, sporenplanten, zaadplanten, schimmels en bacteriën.
Toets Biologie
Biologie voor Jou MAX 2021 deel A
Online maken
Toets afdrukken
Rijk: Animalia (Dieren)Stam: Chordata (Chordadieren)Klasse: Amfibia (Amfibieën)Orde: Anura (Kikkers)Familie: PhyllomedusidaeGeslacht: AgalychnisSoort: Agalychnis callidryas
Tip:
De volgorde van groot naar klein is: rijken - stammen - klassen - orden - families - geslachten - soorten. Leer dit rijtje uit je hoofd met behulp van afbeelding 3 in basisstof 1. Hoofdgroep: eukaryoten. Rijk: planten.Hoofdgroep: prokaryoten. Rijk: bacteriën.Hoofdgroep: prokaryoten. Rijk: archaea.Hoofdgroep: eukaryoten. Rijk: dieren.Hoofdgroep: eukaryoten. Rijk: chromista.Hoofdgroep: eukaryoten. Rijk: protozoa.De afbeeldingen van de bacteriën, archaea, chromista en protozoa zijn allemaal met een microscoop gemaakt. Deze organismen zijn te klein om met het blote oog te zien.Tip:
leer de twee hoofdgroepen en de zeven rijken uit je hoofd. Gebruik afbeelding 1 uit basisstof 1. Het zijn allebei schimmels.Toelichting: Er zijn veel verschillende soorten schimmels. Bijvoorbeeld schimmels die groeien op fruit en andere etenswaren, maar ook schimmels onder de grond in het bos. Die schimmels groeien als draden onder de grond en vanuit daar groeien paddenstoelen naar boven. Paddenstoelen zijn dus een onderdeel van de schimmel. Zoals een bloem een onderdeel is van een plant. De cel van een schimmel lijkt meer op die van een plant, ze hebben namelijk allebei een celwand en een celkern. Een bacteriecel heeft wel een celwand, maar geen celkern.Het DNA van een mens zit in de celkern, het DNA van een bacterie zit los in het cytoplasma, want een bacterie heeft geen celkern.Nee, dieren kunnen geen bladgroenkorrels hebben, ook al zijn ze groen. Bladgroenkorrels zijn voor fotosynthese en alleen planten kunnen aan fotosynthese doen. Een paard en een ezel behoren niet tot dezelfde soort, omdat hun nakomeling (de muilezel) zich niet kan voortplanten. Als de muilezel wel vruchtbaar was geweest en zich verder kon voortplanten, dan waren een paard en een ezel wel dezelfde soort geweest. StamSkeletSymmetrieAfbeelding 10StekelhuidigenInwendig skelet (van kalk)Veelzijdig symmetrischAfbeelding 11NeteldierenGeen skeletVeelzijdig symmetrischAfbeelding 12GewerveldenInwendig skeletTweezijdig symmetrischAfbeelding 13WeekdierenUitwendig skelet (schelp of huisje)Tweezijdig symmetrischAfbeelding 14SponsdierenGeen skeletNiet symmetrischAfbeelding 15GeleedpotigenUitwendig skelet (een pantser)Tweezijdig symmetrischDe mens behoort tot de gewervelden, omdat mensen een inwendig skelet hebben en tweezijdig symmetrisch zijn.Zeesterren en kwallen horen niet bij dezelfde stam. Zeesterren zijn namelijk stekelhuidigen, zij hebben een skelet van kalk. Terwijl kwallen bij de neteldieren horen, zij hebben geen skelet. Een dolfijn en een walvis zijn meer verwant aan elkaar, zij hebben namelijk meer overeenkomsten dan een dolfijn en een haai. Dat kun je bijvoorbeeld zien aan de vorm van hun staart, dolfijnen en walvissen hebben beiden een platte staart in plaats van een rechtopstaande staart zoals een haai.
Toelichting:
Voorbeelden van andere overeenkomsten: dolfijnen en walvissen zijn allebei zoogdieren (een haai niet), maken dezelfde zwembeweging (een haai maakt een zijdelingse zwembeweging), hebben een platte staart (een haai heeft een rechtopstaande staart), ze moeten boven water komen om adem te halen (een haai hoeft dat niet want die heeft kieuwen).Bijvoorbeeld: verschillende verdeling van de zwart en witte kleur/verschillend patroon, verschillende grootte van het lichaam, verschillende grootte van de vinnen en staart, verschillende grootte van de bek.Dolfijnen die sneller kunnen zwemmen zullen beter overleven, omdat ze beter zijn in voedsel (prooien) vangen en omdat ze beter kunnen ontsnappen aan roofdieren. Doordat de dolfijnen die sneller kunnen zwemmen beter overleven, zullen er steeds meer dolfijnen snel kunnen zwemmen. Terwijl de dolfijnen die langzaam zwemmen uitsterven. Er zal dan steeds minder verschil (variatie) in zwemsnelheid zijn, omdat alle dolfijnen sneller kunnen zwemmen. De zeesla is een groenwier en de lariks is een vaatplant.Toelichting: Je ziet dat de lariks een boom is met een stam (met daarin vaten), wortels onder de grond en takken met naalden. Daardoor weet je dat de lariks een vaatplant is. De zeesla is een groenwier, die heeft namelijk geen vaten, wortels, stengels en bladeren.Vaten, wortels, stengels en bladeren.Toelichting: De vaten lopen door de wortels, stengels en bladeren heen. Hier doorheen transporteert de plant water en voedingsstoffen.Groenwieren leven meestal in het water en vaatplanten op het land.Toelichting: Vaatplanten kunnen handig op het land leven, omdat ze wortels hebben om zich vast te zetten in de grond en stengels voor stevigheid. Groenwieren kunnen handig in het water leven, waar ze geen wortels en stengels nodig hebben voor stevigheid (ze vallen toch niet om in het water). Levermos is een sporenplant en de perenboom is een zaadplant. De perenboom heeft vruchten (peren) met daarin zaden. Levermos heeft geen bloemen of vruchten met zaden.Het is voordeliger om een varen te zijn, want varens zijn sporenplanten. De sporen worden verspreid door de wind en zo plant de varen zich voort. Een bessenstruik plant zich voort door de zaadjes in de bessen, hiervoor zijn dieren nodig om de besjes eten en de zaden weer uit te poepen verderop in het bos. Zonder plantenetende dieren, zal de bessenstruik zich niet goed kunnen voortplanten. De functie van een paddenstoel is om de sporen van de schimmel te verspreiden. Die sporen komen ergens terecht en kunnen dan uitgroeien tot schimmeldraden (die vervolgens ook weer paddenstoelen groeien om zich voort te planten).Sommige schimmels zijn nuttig omdat we ze kunnen eten, bijvoorbeeld champignons en truffels. Andere nuttige schimmels (gisten) kunnen worden gebruikt voor de productie van bepaalde voedingsmiddelen zoals yoghurt, brood en sojasaus. Er zijn ook schimmels die antibiotica kunnen produceren. Of schimmels die onder de grond groeien en planten helpen door ze via hun wortels voedingsstoffen te geven.Sommige schimmels zijn schadelijk omdat ze ons ziek maken, bijvoorbeeld een schimmelinfectie op de huid. Er zijn ook schimmels die groeien in hout of ander materiaal en zo delen van een huis of meubels kapot kunnen maken. De bacteriecellen delen zich. Antibiotica maken bacteriecellen dood.Ze maken ook goede bacteriën in de darmen dood. Toelichting: Veel bacteriën in de darmen zijn voordelig, want ze helpen bijvoorbeeld met het verteren van voedsel en sommige beschermen tegen ziekten (ze bestrijden andere ziekmakende bacteriën).Antibiotica worden door schimmels gemaakt. Toelichting: Sommige schimmels (niet allemaal) kunnen antibiotica produceren, bijvoorbeeld de penicilline schimmel.De desinfecterende handgel had kunnen voorkomen dat Hannah ziek werd, door het doden van de ziekmakende bacteriën op haar handen. Zo had de bacterie niet in haar lichaam terecht kunnen komen (via eten wat ze aanraakt bijvoorbeeld).Omdat de desinfecterende handgel ook de nuttige bacteriën op je huid, die je beschermen tegen ziekteverwekkers, dood maakt.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.