Moderne Wiskunde 13e ed deel B
- Hoofdstuk 11B - Vergelijkingen en ongelijkheden
oefentoetsen & antwoorden
13e editie
Klas 3|Vwo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: vergelijkingen en ongelijkheden.
Toets Wiskunde
Moderne Wiskunde 13e ed deel B
Online maken
Toets afdrukken
We willen de waarden tussen $-5$ en $7$ in ongelijkheidsnotatie en intervalnotatie aangeven. Het rondje bij $-5$ is open, dus $-5$ doet zelf niet mee.Het rondje bij $7$ is open, dus $7$ doet zelf mee.Ongelijkheidsnotatie:Schrijf $x$ tussen $-5$ en $7$.$-5<x\leq 7$Bij -5 gebruiken we alleen kleiner dan, want -5 doet zelf niet mee.Bij 7 gebruiken we kleiner/gelijk aan, want 7 doet zelf mee.Intervalnotatie. $\langle -5,7]$Gebruik een driehoekig haakje als de grens niet mee doet, en een vierkanten haakje als de grens wel meedoet. Antwoord: Ongelijkheidsnotatie: $-5<x\leq 7$, intervalnotatie: $\langle -5,7]$We willen de waarden kleiner dan $-2$ aangeven in de ongelijkheidsnotatie en de intervalnotatie.Het rondje bij $-2$ is dicht, dus $-2$ doet zelf mee, we schrijven kleiner/gelijk aan.Ongelijkheidsnotatie:$x\leq -2$Intervalnotatie:$\langle \leftarrow, -2]$Alle getallen onder -2 dus een pijl naar links, -2 doet zelf mee dus een vierkanten haakje.Antwoord: Ongelijkheidsnotatie: $x\leq -2$, intervalnotatie: $\langle \leftarrow, -2]$ Uit $3x^2\geq 27$ volgt $x^2\geq 9$ (beide kanten delen door 3)Voor alle waarden groter of gelijk aan 3 is de uitkomst groter dan 9, voor alle waarden kleiner of gelijk aan -3 is de uitkomst ook groter dan 9.Dus voor $x\leq -3$ is $x^2\geq 9$ en voor $x\geq 3$ is $x^2\geq 9$.De oplossing van de ongelijkheid is $\langle \leftarrow, -3] \cup [3, \rightarrow \rangle$ Stap 1: Isoleer de breuk.$\frac{-6}{3x-7}\red{-8}=-2$. Door de $-8$ aan de linkerkant is de breuk niet geïsoleerd. Tel bij beide kanten $8$ op, om de breuk te isoleren.$\frac{-6}{3x-7}-8\red{+8}=-2\red{+8}$$\frac{-6}{3x-7}=6$Stap 2: Vermenigvuldig links en rechts met de noemer van de breuk.$\frac{-6}{3x-7}\cdot (3x-7)=6\cdot (3x-7)$ (denk aan de haakjes!)Als je een breuk vermenigvuldigd met zijn eigen noemer valt de noemer weg.$-6=6(3x-7)$Stap 3: Los de vergelijking op.Werk de haakjes uit.$-6=18x-42$Alle getallen met $x$ erin naar links.Beide kanten $-18x$$-6-18x=-42$Losse getallen naar rechts.Beide kanten $+6$$-18x=-36$Delen door het getal voor de $x$, dus delen door $-18$.$x=\frac{-36}{-18} = 2$Antwoord: $x=-1$Stap 1: Isoleer de breuk.$x=\frac{6}{x-4}\red{+3}$. Door de $+3$ aan de rechterkant is de breuk niet geïsoleerd. Trek van beide kanten $3$ af, om de breuk te isoleren.$x\red{-3}=\frac{6}{x-4}+3\red{-3}$$x-3=\frac{6}{x-4}$Stap 2: Vermenigvuldig links en rechts met de noemer van de breuk.$(x-3)(x-4)=\frac{6}{x-4}\cdot (x-4)$ (denk aan de haakjes!)Als je een breuk vermenigvuldigd met zijn eigen noemer valt de noemer weg.$(x-3)(x-4)=6$Stap 3: Los de vergelijking op.Werk de haakjes uit.$x^2-4x-3x+12=6$$x^2-7x+12=6$Herleid op 0.$x^2-7x+6=0$Ontbind in factoren.$(x-6)(x-1)=0$$x-6=0$ of $x-1=0$$x=6$ of $x=1$$x=6$ of $x=1$Antwoord: $x=1$ of $x=6$ Stap 1: Isoleer de macht.Werk eerst het losse getal naar de andere kant. 6⋅4x−7+3=996\cdot 4^{x-7}\red{+3}=996⋅4x−7+3=99, +3+3+3 is een los getal, we trekken van beide kanten 3 af om de macht te isoleren.6⋅4x−7+3−3=99−36\cdot 4^{x-7}+3\red{-3}=99\red{-3}6⋅4x−7+3−3=99−36⋅4x−7=966\cdot 4^{x-7}=966⋅4x−7=96Deel beide kanten door 6 om de macht te isoleren.4x−7=164^{x-7}=164x−7=16
Stap 2: Schrijf ook de rechterkant als macht van 4.16=4216=4^216=42 dus we kunnen schrijven: 4x−7=424^{x-7}=4^24x−7=42
Stap 3: Nu aan beide kanten van de === een macht met hetzelfde grondtal staan, kunnen we een bordje op de exponent, x−7x-7x−7 leggen.x−7=2x-7=2x−7=2x=9x=9x=9 (beide kanten +7+7+7)
Antwoord: x=9x=9x=9Stap 1: Isoleer de macht.Werk eerst het losse getal naar de andere kant. 32b+1−4400=43733^{2b+1}\red{-4400}=437332b+1−4400=4373, −4400-4400−4400 is een los getal bij de macht, we tellen bij beide kanten 4400 op om de macht te isoleren.32b+1−4400+4400=−4373+44003^{2b+1}-4400\red{+4400}=-4373\red{+4400}32b+1−4400+4400=−4373+440032b+1=273^{2b+1}=2732b+1=27
Stap 2: Schrijf ook de rechterkant als macht van 3.33=273^3=2733=27 dus we kunnen schrijven: 32b+1=333^{2b+1}=3^332b+1=33
Stap 3: Nu aan beide kanten van de === een macht met hetzelfde grondtal staan, kunnen we een bordje op de exponent, 2b+12b+12b+1 leggen.2b+1=32b+1=32b+1=32b=22b=22b=2 (beide kanten −1-1−1)b=1b=1b=1 (delen door het getal voor de letter)
Antwoord: b=1b=1b=1Stap 1: Werk eerst de breuk weg door te vermenigvuldigen met de noemer van de breuk. 243312x⋅312x=3⋅312x\frac{243}{3^{\frac{1}{2}x}}\cdot 3^{\frac{1}{2}x}=3\cdot 3^{\frac{1}{2}x}321x243⋅321x=3⋅321xAls we een breuk vermenigvuldigen met de noemer blijft de teller over.243=3⋅312x243=3\cdot 3^{\frac{1}{2}x}243=3⋅321xNu de breuk weg is, kunnen we de vergelijking oplossen.
Stap 2: Isoleer de macht. Deel beide kanten door 3 om de breuk te isoleren.81=312x81=3^{\frac{1}{2}x}81=321x
Stap 3: Schrijf 81 met grondtal 3. 34=813^4=8134=81 dus we mogen schrijven: 34=312x3^4=3^{\frac{1}{2}x}34=321x
Stap 4: Nu aan beide kanten van de === een macht met hetzelfde grondtal staan, kunnen we een bordje op de exponent, 12x\frac{1}{2}x21x leggen.12x=4\frac{1}{2}x=421x=4x=8x=8x=8 (beide kanten delen door 12\frac{1}{2}21
Antwoord: x=8x=8x=8 Stap 1: De wortel isoleren.De wortel moet alleen aan één kant van de === staan.3x−11=4\sqrt{3x-11}=43x−11=4 (beide kanten +5+5+5)
Stap 2: Leg een bordje onder de wortel.16=4\sqrt{16}=416=4 dus 3x−11=163x-11=163x−11=16
Stap 3: Los de vergelijking op.3x=273x=273x=27 (beide kanten +11+11+11)x=9x=9x=9 (beide kanten delen door 3)
Antwoord: x=9x=9x=9Stap 1: De wortel isoleren.De wortel moet alleen aan één kant van de === staan.−2x=−30-2\sqrt{x}=-30−2x=−30 (beide kanten −19-19−19)x=15\sqrt{x}=15x=15 (beide kanten delen door −2-2−2)
Stap 2: Leg een bordje onder de wortel.225=15\sqrt{225}=15225=15 dus x=225x=225x=225
Antwoord: x=225x=225x=225Leg een bordje op de wortel.…12=1\frac{…}{12}=112…=1We vragen onszelf af: Wat delen door 12 is 1? 1212=1\frac{12}{12}=11212=1De uitkomst van de wortel moet dus 12 zijn.De uitkomst van 144=12\sqrt{144}=12144=12, op het bordje moet dus 144 staan.2m−5=1442m-5=1442m−5=1442m=1492m=1492m=149 (beide kanten +5+5+5)m=74,5m=74,5m=74,5 (beide kanten :2:2:2)Antwoord: m=74,5m=74,5m=74,5 Stap 1: Los op f(x)=g(x)f(x)=g(x)f(x)=g(x)5x2+5x−60=−5x−455x^2+5x-60=-5x-455x2+5x−60=−5x−45Herleid op 0.5x2+5x−60+5x+45=05x^2+5x-60+5x+45=05x2+5x−60+5x+45=05x2+10x−15=05x^2+10x-15=05x2+10x−15=0Deel door 5.x2+2x−3=0x^2+2x-3=0x2+2x−3=0Ontbind in factoren.(x+3)(x−1)=0(x+3)(x-1)=0(x+3)(x−1)=0x+3=0x+3=0x+3=0 of x−1=0x-1=0x−1=0x=−3x=-3x=−3 of x=1x=1x=1
Stap 2: Bereken de yyy-coördinaten van de snijpunten.Vul x=−3x=-3x=−3 in in één van de twee formules.g(−3)=−5⋅−3−45g(-3)=-5\cdot -3-45g(−3)=−5⋅−3−45=15−45=−30=15-45=-30=15−45=−30(−3,−30)(-3,-30)(−3,−30)Controle:f(−3)=5(−3)2+5⋅−3−60f(-3)=5(-3)^2+5\cdot -3-60f(−3)=5(−3)2+5⋅−3−60f(−3)=5⋅9−15−60f(-3)=5\cdot 9-15-60f(−3)=5⋅9−15−60=45−15−60=−30=45-15-60=-30=45−15−60=−30 klopt!Vul x=1x=1x=1 in in één van de twee formules.g(1)=−5⋅1−45g(1)=-5\cdot 1-45g(1)=−5⋅1−45=−5−45=−50=-5-45=-50=−5−45=−50(1,−50)(1,-50)(1,−50)Controle:f(1)=5(1)2+5⋅−3−60f(1)=5(1)^2+5\cdot -3-60f(1)=5(1)2+5⋅−3−60f(1)=5⋅1+5−60f(1)=5\cdot 1+5-60f(1)=5⋅1+5−60=5+5−60=−50=5+5-60=-50=5+5−60=−50 klopt!
Antwoord:(−3,−30)(-3,-30)(−3,−30) en (1,−50)(1,-50)(1,−50)Stap 1: Los op f(x)=g(x)f(x)=g(x)f(x)=g(x)4x2−3x+6=x+94x^2-3x+6=x+94x2−3x+6=x+9Herleid op 0.4x2−4x−3=04x^2-4x-3=04x2−4x−3=0
Stap 2: Ontbinden in factoren lukt niet, dus we gebruiken de ABC-formule.a=4a=4a=4, b=−4b=-4b=−4 en c=−3c=-3c=−3D=b2−4acD=b^2-4acD=b2−4acD=(−4)2−4⋅4⋅−3D=(-4)^2-4\cdot 4\cdot -3D=(−4)2−4⋅4⋅−3D=16+48=64D=16+48=64D=16+48=64x=−b−D2ax=\frac{-b-\sqrt{D}}{2a}x=2a−b−D of x=−b+D2ax=\frac{-b+\sqrt{D}}{2a}x=2a−b+Dx=−−4−642⋅4x=\frac{- -4-\sqrt{64}}{2\cdot 4}x=2⋅4−−4−64 of x=−−4+642⋅4x=\frac{- -4+\sqrt{64}}{2\cdot 4}x=2⋅4−−4+64x=4−88x=\frac{4-8}{8}x=84−8 of x=4+88x=\frac{4+8}{8}x=84+8x=−48x=-\frac{4}{8}x=−84 of x=128x=\frac{12}{8}x=812x=−12x=-\frac{1}{2}x=−21 of x=112x=1\frac{1}{2}x=121
Stap 3: Bereken de yyy-coördinaten van de snijpunten.Vul de xxx-coördinaat in één van de twee formules in.f(−12)=4⋅(−12)2−3⋅−12+6f(-\frac{1}{2})=4\cdot (-\frac{1}{2})^2-3\cdot -\frac{1}{2}+6f(−21)=4⋅(−21)2−3⋅−21+6=4⋅14+32+6=4\cdot \frac{1}{4}+\frac{3}{2}+6=4⋅41+23+6=1+32+6=1+\frac{3}{2}+6=1+23+6=812=8\frac{1}{2}=821(−12,812)(-\frac{1}{2},8\frac{1}{2})(−21,821)Vul de xxx-coördinaat ter controle ook in in ggg.g(−12)=−12+9=812g(-\frac{1}{2})=-\frac{1}{2}+9=8\frac{1}{2}g(−21)=−21+9=821 Klopt!Vul de andere xxx-coördinaat in één van de twee formules in.f(112)=4⋅(112)2−3⋅112+6f(1\frac{1}{2})=4\cdot (1\frac{1}{2})^2-3\cdot 1\frac{1}{2}+6f(121)=4⋅(121)2−3⋅121+6=4⋅94−92+6=4\cdot \frac{9}{4}-\frac{9}{2}+6=4⋅49−29+6=9−412+6=9-4\frac{1}{2}+6=9−421+6=1012=10\frac{1}{2}=1021(112,1012)(1\frac{1}{2},10\frac{1}{2})(121,1021)Vul de xxx-coördinaat ter controle ook in in ggg.g(112)=112+9=1012g(1\frac{1}{2})=1\frac{1}{2}+9=10\frac{1}{2}g(121)=121+9=1021 Klopt!
Antwoord: (−12,812)(-\frac{1}{2},8\frac{1}{2})(−21,821) en (112,1012)(1\frac{1}{2},10\frac{1}{2})(121,1021) Los eerst op $f(x)=0$In de figuur zien we dat de grafiek de $x$-as snijdt bij $x=-3$ en $x=7$Los de ongelijkheid op.$f(x)\geq 0$ oftewel, waar ligt de grafiek boven de $x$-as, en waar snijdt de grafiek de $x$-as.Voor het snijpunt $x=-3$ ligt de grafiek boven de $x$-as, en na het snijpunt $x=7$ ligt de grafiek boven de $x$-as.De snijpunten met de $x$-as doen mee.In de ongelijkheidsnotatie schrijven we: $x\leq -3$ of $x\geq 7$In de intervalnotatie schrijven we: $\langle \leftarrow, -3] \cup [7, \rightarrow \rangle$Antwoord: $f(x)\geq 0$ geeft ongelijkheidsnotatie: $x\leq -3$ of $x\geq 7$. Intervalnotatie: $\langle \leftarrow, -3] \cup [7, \rightarrow \rangle$ Stap 1:Isoleer eerst de macht.2x5=−1162x^5=-1162x5=−116 (beide kanten +4+4+4)x5=−58x^5=-58x5=−58 (beide kanten delen door 2)
Stap 2: Om tot de macht 5 weg te werken nemen we de 5de machtswortel.x=−585x=\sqrt[5]{-58}x=5−58 (het is een oneven macht dus we hebben maar 1 oplossing)x≈−2,25x\approx -2,25x≈−2,25 Antwoord: x≈−2,25x\approx -2,25x≈−2,25Stap 1:Isoleer de macht.3x4=183x^4=183x4=18 (beide kanten +8+8+8)x4=6x^4=6x4=6 (beide kanten :3:3:3)
Stap 2: Werk de macht weg.We kunnen tot de macht 4 wegwerken met de 4e machtswortel.4 is even, dus we hebben twee oplossingen.x=64x=\sqrt[4]{6}x=46 of x=−64x=-\sqrt[4]{6}x=−46
Stap 3: Bereken xxx.x≈1,57x\approx 1,57x≈1,57 of x≈−1,57x\approx -1,57x≈−1,57
Antwoord: x≈1,57x\approx 1,57x≈1,57 of x≈−1,57x\approx -1,57x≈−1,57 Stap 1: Stel een vergelijking op om www te berekenen als K=38K=38K=38. 28+1660w+3=3828+\frac{1660}{w+3}=3828+w+31660=38
Stap 2:Isoleer de breuk.28+1660w+3=38\red{28}+\frac{1660}{w+3}=3828+w+31660=38. Door de 282828 aan de linkerkant is de breuk niet geïsoleerd. Trek van beide kanten 282828 af, om de breuk te isoleren.28−28+1660w+3=38−2828\red{-28}+\frac{1660}{w+3}=38\red{-28}28−28+w+31660=38−281660w+3=10\frac{1660}{w+3}=10w+31660=10
Stap 3: Vermenigvuldig links en rechts met de noemer van de breuk.1660w+3⋅(w+3)=10(w+3)\frac{1660}{w+3}\cdot (w+3)=10(w+3)w+31660⋅(w+3)=10(w+3) (denk aan de haakjes!)Als je een breuk vermenigvuldigd met zijn eigen noemer valt de noemer weg.1660=10(w+3)1660=10(w+3)1660=10(w+3)
Stap 4: Los de vergelijking op.Werk de haakjes uit.1660=10w+301660=10w+301660=10w+30Alle getallen met www erin naar links.Beide kanten −10w-10w−10w1660−10w=301660-10w=301660−10w=30Losse getallen naar rechts.Beide kanten −1660-1660−1660−10w=−1630-10w=-1630−10w=−1630Delen door het getal voor de www.w=163w=163w=163 (let op: negatief delen door negatief is positief)
Antwoord: Het woonoppervlak van Ali is 163 vierkante meter. GGG is in centimeters, zet dus eerst 1,70 m om naar centimeters.1,70 m = 170 cm
Stap 1: Stel een vergelijking op. Vul voor G=170G=170G=170 in.50+900L=17050+\sqrt{900L}=17050+900L=170
Stap 2: Isoleer de wortel.De wortel moet alleen aan één kant van de === staan900L=120\sqrt{900L}=120900L=120 (beide kanten −50-50−50)
Stap 3: Leg een bordje onder de wortel.14400=120\sqrt{14400}=12014400=120 (kwadrateer wat achter de === staat om te bepalen wat op het bordje moet staan)Dus 900L=14400900L=14400900L=14400Stap 4: Los de vergelijking op.Deel beide kanten door het getal dat voor de letter staat.L=14400:900=16L=14400:900=16L=14400:900=16
Antwoord: 16 jaar oud.Stap 1: Stel een vergelijking op. Vul voor G=140G=140G=140 in.50+900L=14050+\sqrt{900L}=14050+900L=140
Stap 2: Isoleer de wortel.De wortel moet alleen aan één kant van de === staan900L=90\sqrt{900L}=90900L=90 (beide kanten −50-50−50)
Stap 3: Leg een bordje onder de wortel.8100=90\sqrt{8100}=908100=90 (kwadrateer wat achter de === staat om te bepalen wat op het bordje moet staan)Dus 900L=8100900L=8100900L=8100
Stap 4: Los de vergelijking op.Deel beide kanten door het getal dat voor de letter staat.L=8100:900=9L=8100:900=9L=8100:900=9
Antwoord: 9 jaar oud. Stap 1: Stel de vergelijking f(x)=g(x)f(x)=g(x)f(x)=g(x) op.−3x2+4x−8=−2x+11-3x^2+4x-8=-2x+11−3x2+4x−8=−2x+11Herleid op 0.−3x2+6x−19=0-3x^2+6x-19=0−3x2+6x−19=0
Stap 2: Bereken de discriminant en gebruik:D<0D<0D<0, de grafieken fff en ggg snijden elkaar niet en hebben geen punt gemeenschappelijk.D=0D=0D=0, de grafieken fff en ggg raken elkaar en hebben één punt gemeenschappelijk, het raakpunt.D>0D>0D>0, de grafieken fff en ggg snijden elkaar en er zijn twee snijpunten.
Bereken de discriminant.In deze vergelijking geldt a=−3,b=6,c=−19a=-3, b=6, c=-19a=−3,b=6,c=−19D=b2−4acD=b^2-4acD=b2−4acD=(6)2−4⋅−3⋅−19D=(6)^2-4\cdot -3\cdot -19D=(6)2−4⋅−3⋅−19D=36−228=−192D=36-228=-192D=36−228=−192D<0D<0D<0 dus de grafieken hebben geen snijpunten.
Antwoord: De grafieken hebben geen punten gemeenschappelijk. Tussen fff en ggg staat het groter dan teken, dus de vraag is: wanneer ligt fff boven ggg?
Stap 1: Zoek de snijpunten.f(x)=g(x)f(x)=g(x)f(x)=g(x) als x=−5x=-5x=−5 en x=1x=1x=1
Stap 2: Kijk wanneer fff (groen) boven ggg (blauw) ligt.Voor het snijpunt x=−5x=-5x=−5 ligt fff boven ggg. Na het snijpunt x=1x=1x=1 ligt fff boven ggg.De getallenlijn die hierbij hoort:In de ongelijkheidsnotatie schrijven we: x<−5x<-5x<−5 of x>1x>1x>1In de intervalnotatie schrijven we: ⟨←,−5⟩∪⟨1,→⟩\langle \leftarrow, -5\rangle \cup \langle 1, \rightarrow \rangle⟨←,−5⟩∪⟨1,→⟩
Antwoord:f(x)>g(x)f(x)>g(x)f(x)>g(x) geeft ongelijkheidsnotatie: x<−5x<-5x<−5 of x>1x>1x>1Intervalnotatie: ⟨←,−5⟩∪⟨1,→⟩\langle \leftarrow, -5\rangle \cup \langle 1, \rightarrow \rangle⟨←,−5⟩∪⟨1,→⟩Tussen fff en ggg staat het kleiner dan/gelijk aan teken, dus de vraag is: wanneer ligt fff onder ggg en wanneer is fff gelijk aan ggg?
Stap 1: Zoek de snijpunten.f(x)=g(x)f(x)=g(x)f(x)=g(x) als x=−5x=-5x=−5 en x=1x=1x=1
Stap 2: Kijk wanneer fff (groen) onder ggg (blauw) ligt.Tussen snijpunt x=−5x=-5x=−5 en het snijpunt x=1x=1x=1 ligt fff onder ggg.De snijpunten doen zelf mee omdat de vraag is kleiner dan/gelijk aan.De getallenlijn die hierbij hoort:In de ongelijkheidsnotatie schrijven we: −5≤x≤1-5\leq x\leq 1−5≤x≤1In de intervalnotatie schrijven we: [−5,1][-5,1][−5,1]
Antwoord: f(x)≤g(x)f(x)\leq g(x)f(x)≤g(x) geeft ongelijkheidsnotatie: −5≤x≤1 -5\leq x\leq 1 −5≤x≤1 Intervalnotatie: [−5,1][-5,1][−5,1] Stap 1: We lossen eerst de gelijkheid $-x^2+2x+3=7-3x$ op.Herleid eerst op 0 en los de vergelijking op.$-x^2+2x+3-7+3x=0$ (beide kanten $-7+3x$)$-x^2+5x-4=0$$x^2-5x+4=0$ (deel de vergelijking door $-1$)$(x-4)(x-1)=0$ (ontbind in factoren)$x-4=0$ of $x-1=0$$x=4$ of $x=1$ Stap 2: Schets de grafieken. De lijn $y=7-3x$ is een dalende lijn ($rc=-3$) die de $y$-as snijdt in $y=7$.$y=-x^2+2x+3$ is een bergparabool ($a=-1$). De grafieken snijden elkaar in $x=4$ en $x=1$Stap 3:Los de ongelijkheid op.$-x^2+2x+3\geq 7-3x$, oftewel, waar is de parabool groter of gelijk aan de lijn. De parabool is groter dan de lijn voor alle punten tussen $x=1$ en $x=4$. Door het gelijk aan teken zijn ook de snijpunten zelf een oplossing.$[1,4]$, een vierkante haak, de grenzen doen mee door het gelijk aan teken.Antwoord: $-x^2+2x+3\geq 7-3x$ geeft $[1,4]$ Stap 1: Los de vergelijking 0,6x3=16,20,6x^3=16,20,6x3=16,2 op.x3=27x^3=27x3=27 (beide kanten delen door 0,60,60,6)x=273=3x=\sqrt[3]{27}=3x=327=3
Stap 2: Maak een schets.Bepaal de eigenschappen van de grafiek. n=3n=3n=3 dus nnn is oneven. De grafiek heeft een punt van symmetrie in (0,0)(0,0)(0,0)a=0,6a=0,6a=0,6 dus a>0a>0a>0, dus de grafiek begint linksonder het punt van symmetrie.Teken ook de lijn bij y=16,2y=16,2y=16,2Stap 3: Los de ongelijkheid op.De groene grafiek ligt onder de lijn y=16,2y=16,2y=16,2 vóór het snijpunt, dus als geldt x<3x<3x<3Intervalnotatie: ⟨←,3⟩\langle \leftarrow, 3\rangle⟨←,3⟩
Antwoord: ⟨←,3⟩\langle \leftarrow, 3\rangle⟨←,3⟩
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.