Seneca MAW 2e ed
- Hoofdstuk 12 - Machtsverhoudingen in de wereld
oefentoetsen & antwoorden
2e editie
Klas 4-5-6|Vwo
Deze oefentoets behandelt het Nederlandse buitenlandbeleid, de verschillende vormen van internationale samenwerking, de belangrijkste internationale organisaties, theorieën over het gedrag van nationale staten, paradigma’s ten aanzien van conflict, macht en gezag en globalisering, het meten van macht en fragiele staten.
Toets MAW
Seneca MAW 2e ed
Online maken
Toets afdrukken
NAVOEUIMFVNWTO Positiemethodehet gaat hierbij om de vraag wie in welk netwerk mag meepraten. Dat Nederland deel uitmaakt van verschillende belangrijk netwerken, heeft dus invloed op de machtspositie volgens deze methode. Uitkomstenmethodehet gaat hierbij om het inventariseren van machtsbronnen, één van deze machtsbronnen is de relatie die een land heeft met andere landen. Als deze relaties onder druk komen te staan, is dat volgens deze methode niet goed voor de machtspositie van Nederland. BesluitvormingsmethodeUitleg: deze methode ziet macht als invloed hebben op de uitkomst van besluitvormingsprocessen. Dat Nederland niet krijgt wat het wil, duidt dus op een zwakke machtspositie. Rationele-actor-paradigma over conflictUitleg: dit paradigma is gericht op hoe verschillende actoren met tegengestelde doelen (die dus met elkaar in conflict zijn) met elkaar omgaan. Een voorbeeld hiervan zijn staten die elkaar beconcurreren. Sociaalconstructivisme-paradigma over globaliseringUitleg: dit paradigma richt zich bij globalisering onder andere op de manier waarop mensen naar hun eigen identiteit kijken / hoe ons referentiekader is. We zijn onszelf meer als wereldburger gaan zien / Dit referentiekader is mondialer geworden. Dat is wat je terugziet in het voorbeeld.Functionalisme-paradigma over macht en gezag.Uitleg: dit paradigma ziet sociale verschijnselen als macht en gezag als iets functioneels. In het voorbeeld wordt benoemd dat gezag van belang en dus functioneel is, omdat het ervoor zorgt dat leraren aan alle kinderen dezelfde waarden kunnen overdragen. Deze gemeenschappelijke waarden passen ook goed bij het functionalisme, omdat een gemeenschappelijk waardesysteem bijdraagt aan het in stand houden van de samenleving. Werkwijze:Bedenk wat de twee kenmerken van een fragiele staat zijn en geef van beide kenmerken een omschrijving.Zoek bij beide kenmerken informatie uit de tekst die erbij past.Leg uit waarom de informatie uit de tekst past bij het betreffende kenmerk van een fragiele staat. Antwoord: Het eerste kenmerk is dat de interne rechtsorde niet meer gehandhaafd wordt. Dat wil zeggen dat de veiligheid van burgers niet meer kan worden gegarandeerd, doordat het geweldsmonopolie er niet meer is. In de tekst is te lezen dat er aanvallen door Israël worden gepleegd en dat journalisten zijn gedood. Hieruit blijkt dus dat de veiligheid van mensen in het land wordt niet meer gewaarborgd door de overheid.Het tweede kenmerk is het bestaan van belangrijke openbare diensten, zoals het waarborgen van de volksgezondheid / het bestaan van medische zorg. In de tekst is te lezen dat mensen doodgaan van kou en dat er een tekort is aan voedsel en andere levensmiddelen. Mensen kunnen dus niet in hun basisbehoeften voorzien en de volksgezondheid kan dus niet worden gewaarborgd. Werkwijze:Bedenk goed in welke situaties de VN-Veiligheidsraad met geweld mag ingrijpen in een situatie.Haal informatie uit de tekst waaruit één van deze situaties blijkt.Leg tot slot uit waarom deze informatie uit de tekst aansluit bij de theorie die je hebt gebruikt.Antwoord: De VN-Veiligheidsraad mag geweld tegen een land inzetten om humanitaire redenen. Daarvan is hier sprake, in de tekst is te lezen dat meerdere kinderen overleden door de kou in tentenkampen.Als kinderen overlijden door de kou dan wordt niet voldaan aan de mensenrechten, dus dit zijn humanitaire redenen. Of:De VN-Veiligheidsraad kan geweld gebruiken tegen een land wanneer het een vluchtelingenstroom op gang brengt, dit kan de VN-Veiligheidsraad namelijk beschouwen als een bedreiging van de internationale vrede en veiligheid. In de tekst wordt meerdere keren genoemd dat mensen in vluchtelingenkampen leven.Hieruit blijkt dus dat er vluchtelingenstromen op gang worden gebracht, anders zouden er immers geen vluchtelingenkampen zijn. Werkwijze:Geef een omschrijving van de begrippen multilateraal en intergouvernementeel.Haal informatie uit de tekst waaruit deze twee begrippen blijken.Leg tot sluit uit waarom de informatie uit de tekst aansluit bij de betreffende begrippen.Antwoord: Multilaterale samenwerking wil zeggen dat het samenwerking is tussen meer dan twee landen.In het artikel is te lezen dat 23 landen inmiddels voldoen aan de gemaakte afspraken over financiële bijdragen aan de NAVO. Hieruit blijkt dat het gaat om samenwerking tussen een grote groep landen.Intergouvernementeel wil zeggen dat landen hun eigen soevereiniteit behouden / dat afspraken niet afgedwongen kunnen worden.In het artikel is te lezen dat niet alle landen zich houden aan de gezamenlijke afspraak van 2%. Hieruit blijkt dat afspraken niet bindend zijn / niet kunnen worden afgedwongen en dat de samenwerking dus intergouvernementeel is. Werkwijze:Bedenk goed wat de belangrijke kenmerken van de realistische theorieën zijn en welke hiervan je kunt terugzien in de tekst.Haal concrete informatie uit het artikel waarin je de twee kenmerken terugziet.Leg vervolgens uit waarom de informatie uit het artikel aansluit bij de betreffende kenmerken van de realistische theorieën.Antwoord: Realistische theorieën gaan uit van het veiligheidsdilemma van nationale staten. Om hun eigen veiligheid te vergroten, is het noodzakelijk de eigen macht te vergroten, met als gevolg dat staten militair met elkaar gaan concurreren. In de tekst staat dat NAVO-baas Rutte zegt dat de 2% afspraak te laag is en dat de norm omhoog moet naar 3%.Hieruit blijkt dat hij de macht van de NAVO probeert te vergroten.Een ander kenmerk van realistische theorieën is dat er in slechts drie situaties vrede kan zijn. Een van die situaties is het creëren van een machtsevenwicht. NAVO-baas Rutte is bang dat Rusland Oekraïne en de NAVO wil aanvallen en daarom wil hij dat de NAVO-leden meer gaan bijdragen. Hij benoemt ook dat hij op die manier de volgende Grote Oorlog op NAVO-grondgebied wil voorkomen.Hieruit blijkt dat hij verwacht dat als de NAVO even sterk is als Rusland en er dus sprake is van een machtsevenwicht, een oorlog voorkomen kan worden. Werkwijze:Geef eerst een omschrijving van de positiemethode.Kies dan informatie uit de tekst waarmee je vanuit de positiemethode kunt beredeneren hoe groot de macht van Nederland binnen de NAVO is.Leg vervolgens uit of Nederland volgens deze meetmethode veel of weinig macht zal hebben binnen de NAVO.Antwoord: De positiemethode legt de focus op de positie van actoren bij internationale organisaties, het gaat dus om de vraag wie in welk netwerk mag meepraten. Uit de tekst blijkt dat Mark Rutte, een Nederlander, de baas is bij de NAVO, hij mag als secretaris-generaal waarschijnlijk overal over meepraten.Dus kun je vanuit de positiemethode redeneren dat Nederland heel machtig is binnen de NAVO. Werkwijze:Geef eerst een omschrijving van de begrippen koopman en dominee in het kader van het Nederlands buitenlandbeleid.Haal vervolgens informatie uit het artikel die je kunt gebruiken om aan te tonen welk van de twee je in het artikel herkent..Leg tot slot uit waarom het betreffende begrip goed past bij de informatie uit de tekst.Antwoord: De koopman staat voor de Nederlandse handelsbelangen en de dominee staat voor de nadruk die Nederland legt op mensenrechten en de democratische waarden.Het artikel gaat erover dat Nederland tegen de handelsdeal is, omdat ze bang zijn voor oneerlijke concurrentie voor hun eigen boeren.Hierin is de koopman te herkennen, omdat Nederland dus vooral tegen de deal is omwille van hun eigen handelsbelangen. Werkwijze:Kijk goed in de tekst welke Europese instellingen al genoemd worden en verbind dit aan de theorie over het nemen van beslissingen binnen de EU.Zorg ervoor dat je in je antwoord ingaat op alle zaken die gevraagd worden, dus: naam, leden en taakomschrijving van de betreffende instelling. De relevante delen van het antwoord zijn schuingedrukt. Antwoord: Deze beslissing wordt genomen binnen de Raad van de Europese Unie. In de Raad van de Europese Unie zitten de vakministers uit alle landen van de Europese Unie. Dit orgaan beslist, naast het Europees Parlement, ook over de vaststelling van EU-wetgeving.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.