Economie Integraal 2e ed deel 1+2+3
- Hoofdstuk 7 - Samenwerken
oefentoetsen & antwoorden
2e editie
Klas 4-5-6|Vwo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen:
Simultaan en sequentieel spel
Gevangenendilemma
Nash-evenwicht
Zelfbinding
Prijzenoorlog
Meeliftgedrag (freeriding)
Collectieve dwang
Collectieve en individuele goederen
Exclusiviteit en rivaliteit
Examendomein F
Toets Economie
Economie Integraal 2e ed deel 1+2+3
Online maken
Toets afdrukken
Bij een simultaan spel moeten alle spelers gelijktijdig een beslissing maken, niet wetende welke beslissing de andere partij zal maken. De mogelijke uitkomsten van een simultaan spel worden vaak weergegeven in een pay-off matrix. Bij een sequentieel spel maken de spelers om de beurt een beslissing, reagerend op de laatste beslissing van de andere partij.De mogelijke uitkomsten van een sequentieel spel worden vaak weergegeven in een beslissingsboom. Er is sprake van een gevangenendilemma wanneer: Er sprake is van een simultaan spel (zie vraag 1).Er sprake is van een dominante strategie voor alle partijen.Deze dominante strategie leidt tot een suboptimale situatie, oftewel niet tot het pareto-optimum.Het pareto-optimum is de best mogelijk situatie. Hierbij kan één speler zijn positie niet veranderen zonder hierbij de positie van een andere speler te verslechteren. Het Nash-evenwicht is een situatie waarin beide partijen hun positie niet meer kunnen verbeteren, gegeven de strategie van de andere partij. Het Nash-evenwicht kun je na het analyseren van een keuzedilemma achterhalen door te kijken of, nu de strategie van de andere partij bekend is, elke partij zich eventueel nog zou kunnen verbeteren door toch een andere keuze te maken. Let op dat het er niet om gaat of er een betere uitkomst zou kunnen zijn wanneer beide partijen een andere keuze maken! Hiermee bepaal je namelijk het pareto-optimum, niet het Nash-evenwicht. Collectieve goederen zijn niet exclusief en niet rivaliserend. Niet exclusief: het gebruik van deze goederen is niet voorbehouden aan één persoon (of één groep personen). Niet rivaliserend: het gebruik/consumptie van deze goederen door één persoon leidt niet tot een beperking voor anderen. Bijvoorbeeld straatverlichting. Straatverlichting kan niet individueel geconsumeerd worden (niet exclusief) Gebruik leidt niet tot minder straatlicht voor anderen (niet rivaliserend).Individuele goederen zijn goederen die wel exclusief en rivaliserend zijn.Exclusief: gebruik van deze goederen gebeurt door één persoon. Rivaliserend: gebruik van deze goederen leidt tot een beperking voor anderen. Bijvoorbeeld bioscoop bezoek. Je zou individueel een film kunnen bekijken in de bioscoop. (wel exclusief)Jouw bezoek leidt tot een beperking voor anderen, er is namelijk nu één stoel minder beschikbaar in de zaal. (wel rivaliserend) Meeliftgedrag of freeriding houdt in dat individuen gebruik maken van een product of dienst (en zo voordeel hebben van een situatie) zonder mee te betalen. In een gevangenendilemma is meeliftgedrag meestal de dominante strategie. Hierdoor zal er uiteindelijk te weinig worden betaald voor een product of dienst, waardoor dit product verdwijnt uit de markt. Het wordt voor aanbieders onbetaalbaar om dit product te produceren en aan te bieden op de markt. Het verdwijnen van dit product of dienst kan nadelige gevolgen hebben voor de maatschappij (negatieve externe effecten). Te lezen is dat beide bedrijven een groeiende groep klanten aan zich wilden binden. De meest eenvoudige manier om dit te doen is om de nieuwe producten tegen een lage prijs aan te bieden aan de klanten. Op die manier kan een grote groep klanten van de concurrent worden verleid om over te stappen van telefoonmerk. Eigenlijk wilden zowel Apple als Samsung dit niet doen, want een lagere prijs betekent minder winst en was dus een suboptimale uitkomst voor beide partijen. Beide bedrijven wisten echter niet wat de andere partij zou beslissen (simultaan spel).Uit angst dat de andere partij hun product voor een lagere prijs zou gaan aanbieden wat zou leiden tot verlies van klanten, hebben daarom beide partijen ervoor gekozen om de prijs te verlagen. Of de andere partij hun prijs namelijk wel of niet zou gaan verlagen, zou dit altijd meer klanten opleveren (dominante strategie). Er was hier dus sprake van een gevangenendilemma (simultaan spel en dominante strategie leidt tot suboptimale situatie), die ervoor heeft gezorgd dat beide partijen hun prijzen gingen verlagen en zo verwikkeld raakten in een prijzenoorlog. Van zelfbinding is sprake wanneer de ene partij vastlegt dat er niet zal worden gekozen voor een bepaalde strategie (waarschijnlijk de dominante strategie). Een voorwaarde voor zelfbinding is dat er sprake moet zijn van een geloofwaardige dreiging (zoals een boete of reputatieschade) indien een partij de zelfbindende afspraak zou verbreken. In deze situatie zou Apple of Samsung moeten beloven dat zij de prijzen niet zal verlagen. In dit geval is er echter sprake van kartelvorming en dat is verboden. Beide partijen konden dus niet aan zelfbinding doen zonder de wet te overtreden, waardoor er geen sprake is van een geloofwaardige dreiging om de zelfbindende afspraak te verbreken. Zelfbinding was hier dus niet mogelijk. Ja, er is hier sprake van meeliftgedrag. Het is namelijk zo dat de voordelen die de vakbond oplevert voor alle medewerkers zijn, ongeacht of je wel of geen lid bent van de vakbond. Dit betekent dus dat werknemers die niet lid zijn van de vakbond en dus ook geen contributie betalen toch dezelfde voordelen genieten (hoger salaris, betere arbeidsvoorwaarden) als de werknemers die wel contributie betalen. De werknemers die niet lid zijn van de vakbond liften dus mee op de beslissing van werknemers om wel lid te zijn en te betalen voor de vakbond. Iedere werknemer beslist voor zichzelf om al dan niet lid te worden van de vakbond. Er wordt niet gereageerd op elkaars beslissing om wel of niet lid te worden. Er is dus sprake van een simultaan spel. Er is de keuze om wel te betalen voor de vakbond of om niet te betalen voor de vakbond. In beide gevallen geniet de individuele werknemer de voordelen van de vakbond. Niet betalen voor de vakbond is dus de dominante strategie, want dit levert altijd het meeste op (kost het minst) voor de individuele werknemer. Deze dominante strategie zal er uiteindelijk toe leiden dat steeds minder mensen lid worden van de vakbond (zie ook publicatie). De vakbond houdt dan uiteindelijk op te bestaan, waardoor er niet meer wordt onderhandeld voor hogere salarissen en betere arbeidsomstandigheden. Dit is uiteindelijk nadelig voor alle werknemers (suboptimale situatie). Er is dus sprake van een gevangenendilemma, want Er is sprake van een simultaan spel.Er is een dominante strategie voor alle partijen. Deze dominante strategie leidt tot een suboptimale situatie. Bij zelfbinding geeft een partij op voorhand aan zich te binden aan een bepaalde keuze. Zelfbinding is alleen geloofwaardigheid wanneer er negatieve gevolgen zijn voor de partij die de zelfbinding uitspreekt, mocht deze partij zich niet houden aan de gemaakte afspraak. Als een werknemer belooft lid te worden van de vakbond (zelfbinding), maar dit uiteindelijk toch niet doet:Kan dit niet worden gecontroleerd door andere werknemers, dus van reputatieschade is geen sprake. Houdt de werknemer toch alle voordelen van de vakbond. Er zijn voor een individuele werknemer dus geen nadelen om de belofte van lid worden te verbreken. Om deze reden is zelfbinding niet geloofwaardig. Om de zelfbinding geloofwaardig te maken, moeten er zichtbare negatieve gevolgen zijn voor een werknemer die besluit om zich toch niet lid te maken van de vakbond. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door:Een lijst op te hangen van alle werknemers die NIET lid zijn van de vakbond (reputatieschade). Niet-leden uitsluiten van bepaalde activiteiten (bijvoorbeeld personeelsuitje). Leden bepaalde voordelen geven, die een niet-lid niet krijgt (bijvoorbeeld gratis lunch of extra vrije dagen). Meerdere antwoorden zijn hier mogelijk! Alle gezinnen zijn verplicht om de gemeentelijke belasting te betalen. Zo wordt iedereen verplicht om een financiële bijdrage te leveren aan de waterschappen. Niet iedere inwoner in een regio heeft evenveel voordeel van de waterschappen. Zo zullen in een regio niet alle inwoners naast een dijk of rivier/beek wonen. Zouden deze inwoners zelf mogen kiezen of ze al dan niet meebetalen aan de waterschappen, krijgen we te maken met een gevangenendilemma (soortgelijke situatie als bij de vakbonden 🡪 zie vraag 7)De dominante strategie zou dan worden NIET meebetalen aan de waterschappen worden, daar iedereen toch de voordelen geniet van de waterschappen, ongeacht of je meebetaalt of niet. Uiteindelijk zal dit leiden tot de suboptimale situatie, waarbij de waterschappen niet meer kunnen bestaan door onvoldoende inkomsten. Deze suboptimale situatie brengt Nederlandse burgers in gevaar en dus grijpt de Nederlandse overheid in door de betaling te verplichten in de vorm van belasting. De collectieve dwang om belasting te betalen zorgt er dus voor dat mensen niet kunnen kiezen voor de dominante strategie (niet betalen). Zo wordt de suboptimale uitkomst voorkomen (overstromingen en geen schoon water) waardoor het gevangenendilemma wordt opgelost. Werkwijze:Gebruik de getallen uit de matrix. De dikgedrukte getallen horen bij CP. Analyseer wat voor BP de beste keuze is bij elke beslissing van CP.Analyseer wat voor CP de beste keuze is bij elke beslissing van BP.Gebruik de getallen uit de matrix in je antwoord! AntwoordAnalyse beste keuze voor BPIndien CP de tarieven verlaagt, dan kan BP kiezen voor verlagen (+5%) of handhaven (-8%). Verlagen is hier dus beter, want winst +5% is beter dan winst -8%.Indien CP de tarieven handhaaft, dan kan BP kiezen voor verlagen (+10%) of handhaven (0%). Verlagen is hier dus beter, want winst +10% is beter dan geen verandering van de winst. De dominante strategie voor BP is dus tarieven verlagen!Analyse beste keuze voor CPIndien BP de tarieven verlaagt, dan kan CP kiezen voor verlagen (+5%) of handhaven (-8%). Verlagen is hier dus beter, want winst +5% is beter dan winst -8%.Indien BP de tarieven handhaaft, dan kan CP kiezen voor verlagen (+10%) of handhaven (0%). Verlagen is hier dus beter, want winst +10% is beter dan geen verandering van de winst. De dominante strategie voor CP is dus tarieven verlagen!Voor beide partijen is de dominante strategie om de tarieven te verlagen, want +5% > -8% en +10% > 0%. Tarief verlagen is voor beide partijen de dominante strategie en is tevens de optimale uitkomst. Beide partijen krijgen een hogere winst dan bij tarief handhaven dus er is geen sprake van een gevangenendilemma.BP kan haar positie niet meer verbeteren, nu duidelijk is dat CP heeft gekozen voor de strategie van tarieven verlagen. Zou BP namelijk nu nog veranderen van strategie en de tarieven niet verlagen, dan zal de winst verlagen met 8% in plaats van stijgen met 5%. Voor CP geldt dezelfde redenatie als voor BP. Beide partijen kunnen hun situatie dus niet meer verbeteren 🡪 Nash-evenwicht. Als Civitas monopolist is, wil ze 80% van de huishoudens bedienen.Qv = 80% van 30.000 = 24.000 24.000 = 30.000 – 100P P = 60 = €60De totale productie (Q) is 6.000 + 12.000 = 18.000. De marktprijs is daarmee: 18.000 = 30.000 – 100P 100P = 12.000 P = € 120. TO Lucrum = € 120 x 6.000 = € 720.000 TK Lucrum = € 30 x 6.000 + 100.000 = € 280.000 TW Lucrum = € 720.000 – € 280.000 = € 440.000De dominante strategie van Lucrum is om de productie te verlagen tot 6.000 producten, want Als Civitas 12.000 pakketten aanbiedt dan is 440 > 400 > 260 Als Civitas 15.000 pakketten aanbiedt dan is 260 > 100 > -100 Als Civitas 18.000 pakketten aanbiedt dan is 80 > -200 > -460Civitas zal streven naar de sociale norm van het leveren van 24.000 pakketten (80% van 30.000). Dit betekent dat Civitas het aanbod zal verhogen naar 18.000, want Lucrum levert 6.000 producten vanuit hun dominante strategie. Winst Lucrum uitgangssituatie, waarbij elke partij 12.000 pakketten levert:Totale aanbod = 24.000, dus P = 60. TO = 12.000 x €60 = €720.000TK = 12.000 x €30 + €100.000 = €460.000TW = €720.000 - €460.000 = €240.000 Winst Lucrum op basis van matrix 1, waarbij Lucrum 6.000 pakketten levert:Totale aanbod = 24.000, dus P = 60. TO = 6.000 x €60 = €360.000TK = 6.000 x €30 + €100.000 = €280.000TW = €360.000 - €280.000 = €80.000 Conclusie manager klopt, want winst daalt van €240.000 naar €80.000. De gemeente streeft naar zo laag mogelijke kosten, dus bij de marktprijs zal de gemeente het zelf regelen, want € 150.000 < € 180.000. bij zowel een kleine marge en de kostprijs zal de gemeente de deal accepteren, want € 135.000 < € 150.000 € 90.000 < € 150.000. Civitas heeft de keuze tussen € 0 winst bij de marktprijs, € 45.000 bij een kleine marge € 0 bij aanbieden tegen kostprijs. Civitas zal dus kiezen voor de optie kleine marge. De uitkomst wordt dus kleine marge en deal sluiten, want € 45.000 > € 0 (winst Civitas) € 135.000 < €150.000 (kosten gemeente)Beknopte uitleg:Civitas krijgt bij de marktprijs een winst van € 0 omdat de gemeente het zelf zal regelen, want € 150.000 < € 180.000. Bij de kleine marge krijgt Civitas € 45.000, want voor de gemeente is € 135.000 < € 150.000. Bij de kostprijs krijgt Civitas € 0. Dus is het voor Civitas het voordeligst om een kleine marge te rekenen. De uitkomst is: kleine marge, deal sluiten met de getallen € 45.000 ; € 135.000.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.