Neue Kontakte 7.1 FLEX ed deel A+ B - Kapitel 8 - Aussehen oefentoetsen & antwoorden

ingewikkeldin de buurtbijnade strookzelfslaten zienpopulairde kledingnodig hebbengewoon gestreiftnettanhabenmögendie Frisurhübschdie Blusendie Stiefeldie OhrringewissenTips!Denk eraan dat je de zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter schrijft.Probeer voor de der/die/das te herinneren in welke kleur het in je boek geschreven stond. Maak de umlaut op een letterlijk, die 2 kleine puntjes maken een woord juist goed of fout. Vergeet het meervoud en het voltooide deelwoord niet mee te leren! mogenlusten, lekker vinden, houden vanwillen, wens (graag willen) Was trägst du gern?Wie findest du diesen Rock?Ich habe einen Vorschlag. Bunte T-shirts gefallen Marie besser.  Op het voetbalveld is het gras grün.Een olifant is grau.Als je rood en geel mixt, krijg je oranje.Aan je voeten heb je schoenen en die Socken.In de winter draag je op je hoofd die Mütze of die Kapuze. ich kannes darfSie müssensie wissendu sollstich willdu magstSie möchtener kannwir dürfenes musssie weißihr sollter willwir mögenihr möchtetToelichting: Leer deze rijtjes goed uit je hoofd. Let ook op het juiste gebruik van de umlaut! Kijk goed naar het persoonlijk voornaamwoord welke vorm je nodig hebt.Deze werkwoorden moet je heel goed kennen, omdat je ze vaak nodig hebt. kann, want er staat ich in de zinmüsst, want er staat ihr in de zindarfst, want er staat du in de zinwill, want er staat er in de zinsollt, want er staat ihr in de zinmagst, want er staat du in de zinmuss, want er Anita, dat is enkelvoud, je kijkt dan bij sie enkelvoudkönnen, want er staat wirmögen, want er staat Sieweißt, want er staat du Was trägst du im der Frühling?Wie gefällt dir die Hose?/Wie findest du die Hose?Ich trage am liebsten ein Kleid.Die Kette steht dir lustig.Der Pullover ist zu klein/eng.Toelichting: Maak het jezelf niet te moeilijk bij zulke opdrachten. Maak eenvoudige zinnen met woorden die je kent, als je iets niet weet, probeer het dan anders te zeggen. Vergeet de hoofdletters niet bij zelfstandige naamwoorden.