Praktische Economie MAX 2019 (nieuwste editie)
- Hoofdstuk 5 - De kosten van een bedrijf
oefentoetsen & antwoorden
MAX
Klas 3|Vwo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: bedrijfskosten, bedrijfsresultaat, break-evenafzet, break evenomzet, consumentenprijs, kosten per product, proportioneel variabele kosten, automatisering, mechanisering, brutoloon, inhoudingen op het brutoloon, e-commerce, marketingmix, aanschafwaarde, afschrijving, boekwaarde, levensduur en restwaarde.
Toets Economie
Praktische Economie MAX 2019 (nieuwste editie)
Online maken
Toets afdrukken
Proportioneel variabele kosten zijn kosten die evenredig meestijgen met de productie.Vier bedragen die een werkgever op het brutoloon van een werknemer inhoudt zijn:LoonbelastingPremies volksverzekeringPremies werknemersverzekeringPensioenpremieLoonheffing is loonbelasting en premies volksverzekering samen.Factoren die de arbeidsproductiviteit kunnen verhogen zijn:MechaniseringAutomatiseringArbeidsdelingScholingWerkervaringLet op: Je hoeft maar drie factoren te noemen.De marketingmix bestaat uit:Plaatsbeleid. Daar wordt mee bedoeld de locatie van de winkel of webshop en op welke manier de producten bij de klant komen.Prijsbeleid. Bij het prijsbeleid probeert de ondernemer een prijs te bepalen die past bij de inzet van de andere onderdelen van de marketingmix.Promotiebeleid. Bij het promotiebeleid gaat het om de communicatie met de klant. Dit is niet alleen via reclame, maar ook public relations (pr), persoonlijke verkoop en sociale marketing.Productbeleid. Met het productbeleid probeert de ondernemer de eigenschappen van het product te veranderen om klanten tevreden te houden of om meer klanten te winnen voor hun product.Personeelsbeleid. Bij het personeelsbeleid is het belangrijk om het juiste personeel aan te trekken. Verschillende producten vragen verschillende kwaliteiten bij het personeel. De verkoopprijs exclusief btw stel je op 100%. De verkoopprijs inclusief btw is dan 121%. Dus:Verkoopprijs exclusief btw = 100%.Btw = 21% +Verkoopprijs inclusief btw = 121% = € 60,98€ 60,98 = 121%De verkoopprijs exclusief btw = € 60,98 / 121 x 100 = € 50,40 Of: De verkoopprijs exclusief btw = € 60,98 / 1,21 = € 50,40 De inkoopprijs exclusief btw = verkoopprijs exclusief btw – brutowinst.Dus: € 50,40 - € 14,40 = € 36.De btw die de winkelier ontvangt van de klant over de verkoopprijs exclusief btw moet door de winkelier aan de belastingdienst worden afgedragen.De btw die de winkelier moet betalen aan de leverancier over de inkoopprijs exclusief btw kan de winkelier van de belastingdienst terugvorderen.Ontvangen btw van de klant: € 60,98 - € 50,40 = € 10,58Betaalde btw aan de leverancier: € 36 x 0,21 = € 7,56 -Af te dragen btw aan de belastingdienst = € 3,02Of: 21% x (€ 50,40 - € 36,-) = € 3,02De inkoopprijs exclusief btw + de nieuwe brutowinst is de verkoopprijs exclusief btw. De consumentenprijs is verkoopprijs exclusief btw + 21% btw.Dus:Inkoopprijs exclusief btw= € 36Brutowinst = € 18 +Verkoopprijs exclusief btw = € 54Btw 21% van € 54 = € 11,34 +Consumentenprijs = € 65,34Of: Consumentenprijs = (€ 36,- + € 18,-) x 1,21 = € 65,34 De inkoopprijs stel je op 100%. De verkoopprijs is dan 140%. Dus:Inkoopprijs = 100%.brutowinst = 40% +Verkoopprijs = 140% = € 210€ 210 = 140%De inkoopprijs = € 210 / 140 x 100 = € 150 Of: De inkoopprijs = € 210 / 1,4 = € 150 Omzet is verkoopprijs x afzet = € 210 x 2.000 = € 420.000Inkoopwaarde van de omzet is inkoopprijs x afzet = € 150 x 2.000 = € 300.000 -Brutowinst = € 120.000Loonkosten € 40.000Verkoopkosten € 16.400Afschrijvingskosten € 9.800Algemene kosten € 12.000 + = € 78.200 -Bedrijfsresultaat (=nettowinst) € 41.800 Het vignet van Bruidsmode Selectief No.1 hoort bij het productbeleid. Het vignet dient als onderscheidend kenmerk van het gevoerde assortiment. Een bedrijf heeft graag dat zijn product of de sfeer rondom zijn product anders is dan dat van de concurrentie. Het bedrijf wil de consument duidelijk maken dat zijn product het beste is. De vlakken B, C en D. Het aantal kaartjes die worden verkocht bij een prijs van € 30 is 600 kaartjes. De opbrengst bij een prijs van € 30 per kaartje is € 30 x 600 = € 18.000.De vlakken A, B en C geven de verkoop weer bij een prijs van € 40 en vlak B geeft de verkoop weer bij een prijs van € 30. Het aantal kaartjes die worden verkocht bij een prijs van € 40 zijn 400 kaartjes. Er kunnen op een avond maximaal 600 kaartjes worden verkocht. Dat betekent dat de resterende 200 kaartjes bij een prijs van € 30 worden verkocht.De opbrengst bij prijsdiscriminatie is € 40 x 400 kaartjes + € 30 x 200 kaartjes = € 22.000. Als zelfs de loonkosten van de controleurs er vanaf worden gehaald, is de opbrengst die wordt behaald met prijsdiscriminatie hoger dan de opbrengst met het hanteren van één prijs voor iedereen. De grondstoffen en hulpstoffen zijn variabel en de helft van de loonkosten (€ 40.000 / 2 = € 20.000). De variabele kosten per stuk zijn 10 + (€ 20.000 / 20.000 stuks) = € 11.Let op: De grond- en hulpstoffen zijn per stuk en de loonkosten zijn per jaar.De afschrijvingskosten van de machine per jaar zijn € 400.000 / 5 jaar = € 80.000. De loonkosten zijn voor de helft vaste kosten: € 40.000 / 2 = € 20.000. De totale vaste kosten per jaar zijn € 80.000 + € 20.000 = € 100.000.Bij het break-even punt is de totale opbrengst gelijk aan de totale kosten:TO = TK23,5q = 11q + 100.00023,5q -11q = 100.00012,5q = 100.000q = 100.000 / 12,5 = 8.000 = break-even afzetDe break-even omzet is verkoopprijs x break-even afzet = € 23,50 x 8.000 = € 188.000.Of:Break-even afzet = vaste kosten / (verkoopprijs – variabele kosten per product) = 100.000 / (23,5 – 11) = 8.000.Break-evenomzet = verkoopprijs x break-evenafzet = € 23,50 x 8.000 = € 188.000.Totale opbrengst (TO) = 20.000 × € 23,50 = € 470.000Totale vaste kosten = € 100.000 Totale variabele kosten = 20.000 × 11 = € 220.000 + Totale kosten (TK) = € 320.000 -Nettowinst = € 150.000Bij stilleggen van de productie is er een verlies van € 100.000, omdat de totale vaste kosten € 100.000 zijn. Na de prijsstijging zijn de variabele kosten per stuk 20 + 1 = € 21. Dat is lager dan de opbrengst (€ 23,50) per stuk. Ieder extra product verbetert het resultaat met € 2,50, dus zal er maximaal geproduceerd moeten worden. Dan is er nog steeds een verlies van € 50.000 (100.000 – (20.000 × 2,50)), maar dat is beter dan een verlies van € 100.000. Met 40 arbeidskrachten worden 860.000 producten per jaar geproduceerd. Dat is een gemiddelde arbeidsproductiviteit van 21.500 (860.000 / 40) producten.De loonkosten per werknemer is het brutoloon + premies werkgever. Dus € 25.000 + 21% = € 25.000 x 1,21 = € 30.250.Op deze vraag te kunnen oplossen zijn er drie stappen nodig: Stap 1: De berekening van de nieuwe arbeidsproductiviteit.De gestegen arbeidsproductiviteit verhoogt de productie per persoon.Productie per persoon (arbeidsproductiviteit) in 2025 is 21.500 producten × 1,034 = 22.231 producten. Met 40 personen wordt in totaal geproduceerd 40 x 22.231 producten = 889.240 producten.Stap 2: De berekening van de nieuwe loonkosten.De salarisstijging verhoogt de loonkosten van de werknemers. Loonkosten in 2025 per werknemer zijn € 30.250 × 1,015 = € 30.703,75. Loonkosten voor 40 werknemers zijn € 30.703,75 x 40 = € 1.228.150Stap 3: De berekening van de loonkosten per product.Loonkosten per product = totale loonkosten / arbeidsproductiviteit. Loonkosten per product in 2025: € 1.228.150 / 889.240 = € 1,38 Voordeel: De webwinkel hoeft zelf geen voorraad aan te houden en heeft daardoor geen voorraadkosten.De webwinkel hoeft zelf geen tijd te besteden in het inpakken en verzenden van de goederen.Nadeel:De webwinkel is afhankelijk van de fabrikant voor de verzending en het voorraad houden. Als de verzending niet netjes gebeurt, wordt de webwinkel erop aangekeken.Een reden voor de fabrikanten om deze overeenkomst met Mascha af te sluiten en niet zelf een webwinkel openen is dat de fabrikanten maar een beperkt aantal producten hebben. De webwinkel van Mascha biedt veel meer producten aan dan een fabrikant en heeft daardoor veel bezoekers. Zo worden de producten van fabrikanten meer bekeken dan wanneer de fabrikanten zelf een webwinkel zouden hebben geopend. De afschrijving is 12% van de aanschafprijs. De aanschafprijs is € 180.000. De jaarlijkse afschrijving is 12% van € 180.000 = € 21.600.De levensduur van de sorteermachine is 8 jaar. Er wordt ieder jaar € 21.600 afgeschreven. De restwaarde na 8 jaar is € 180.000 – (8 x € 21.600) = € 7.200.Aan het begin van het eerste jaar is de boekwaarde gelijk aan de aanschafprijs. De afschrijving van het eerste jaar is 15% van € 180.000 = € 27.000.De boekwaarde aan het begin van het tweede jaar is de aanschafprijs – de afschrijving van het eerste jaar: € 180.000 - € 27.000 = € 153.000.De afschrijving van het tweede jaar is 15% van € 153.000 = € 22.950.De boekwaarde aan het begin van het derde jaar is de boekwaarde aan het begin van het tweede jaar – de afschrijving van het tweede jaar: € 153.000 - € 22.950 = € 130.050.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.