Biologie voor Jou MAX (release 8.2) deel B (nieuwste editie) - Hoofdstuk 6 - Ecologie en duurzaamheid oefentoetsen & antwoorden

Een abiotische factor is een invloed die afkomstig is van de levenloze natuur, zoals temperatuur, water en licht.Een biotische factor is een invloed die afkomstig is van de levende natuur zoals dieren, planten, bacteriën.Een populatie is een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich onderling kunnen voortplanten.Een ecosysteem is een gebied met daarin een eenheid van de biotische en abiotische factoren. Concurrentie kan de beschikbaarheid van bijvoorbeeld voedsel, water of leefruimte beperken. Dit kan leiden tot hogere sterftecijfers. Holle bomen bieden voor eekhoorns bescherming tegen roofdieren en beschutting tegen weersomstandigheden. Ook is het een opbergplek voor voedsel en een nestgelegenheid. De holle bomen hebben hier geen nadeel van.  Een voorbeeld is de teek. De teek krijgt voedingsstoffen van de mens, terwijl de mens hier schade van ondervindt, zoals een rode plek of bult, jeuk en in zeldzame gevallen de ziekte van Lyme. Antwoord B. Bij de verbranding van fossiele brandstoffen ontstaat koolstofdioxide.Mensen hebben de afgelopen eeuwen heel veel extra koolstofdioxide in de dampkring gebracht waardoor er meer warmte wordt teruggekaatst naar de aarde.Antwoord B. Antwoord A. Een belangrijk mineraal in mest is stikstof. Een deel van de stikstof uit mest komt terecht in het grondwater en in de lucht. Zeevonken in de Waddenzee gebruiken andere organismen (organische stoffen) als voedselbron en consumeren dus stoffen die door andere organismen zijn gemaakt. Zeevonken in de tropen hebben algen in hun cel waardoor ze door fotosynthese organische stoffen kunnen maken en niet afhankelijk zijn van andere organismes.   Ontbossing vernietigt leefgebieden van veel plant- en diersoorten, waardoor populaties afnemen of uitsterven. Dit verstoort ecosystemen en voedselketens.Een uitdaging is dat natuurbeheer te maken heeft met de balans tussen natuurbehoud en recreatie. Mensen moeten kunnen genieten van de natuur zonder dat de biodiversiteit wordt aangetast. Dit wordt bijvoorbeeld aangepakt door wandelroutes af te bakenen en kwetsbare gebieden tijdelijk af te sluiten. Een andere uitdaging kan zijn om natuur en landbouw te mixen. Landbouw is nodig om voedsel te produceren, maar leidt tot verlies van ecosystemen en daardoor biodiversiteit. Dit wordt bijvoorbeeld aangepakt door meer natuurlijke elementen te verwerken in agrarische landschappen, zoals bloemen in de akkerranden, meer poelen, of meer bomen langs de weilanden.  Antwoord BAntwoord CAntwoord CAntwoord B. Voor dierlijke producten is naast ruimte voor de dieren ook ruimte nodig om voedsel voor de dieren te verbouwen. Dit kost in totaal meer ruimte en water. Antwoord BDe zijderups behoort tot de consument van de eerste orde omdat zij de blaadjes van de witte moerbeiboom eten, de producenten. De gouden zijdespin eet insecten en is daarom een consument van de tweede orde of hoger en staan daarmee hoger in de piramide. De moerbeiboom wordt producent genoemd om de moerbeiboom met behulp van zonlicht energiearme stoffen, zoals water en koolstofdioxide, omzet in energierijke stoffen zoals glucose. Daardoor produceert het dus voedsel voor andere organismen. Toelichting:Vergelijking van de fotosynthese: water + koolstofdioxide → glucose + zuurstof Dieren3Planten2Wortelknolbacteriën1Rottingsbacteriën4De reducenten. Mutualisme. Bij deze vorm van symbiose hebben beide soorten voordeel.Symbiose zorgt ervoor dat verschillende soorten elkaar helpen om te over leven.Symbiose helpt bij voedselvoorziening, bescherming en voortplanting.Deze vorm van symbiose heet parasitisme.  Als gevolg van meer gebruik van fossiele brandstoffen wordt er meer Koolstofdioxide geproduceerd dan gebruikt. Het gevolg is een opwarming van de aarde waardoor de grond droger wordt en moeilijker geschikt voor landbouw.Voorbeelden van menselijke activiteiten die kunnen leiden tot verwoestijning zijn:Ontbossing door het kappen van bomen.Overbegrazing door veeteelt.Slechte irrigatiemethoden (kan leiden tot verzilting, de bodem wordt onvruchtbaar).Intensieve landbouw (kan bodem uitputten). Antwoord C. Aardgas is een fossiele brandstof en niet duurzaamAntwoord C. Zonnepanelen leveren minder energie op bij bewolkt weerAntwoord B. Een warmtepomp haalt warmte uit de lucht, bodem of water en gebruikt minder energie dan een CV-ketelAntwoord C. Wind is onuitputtelijk en schoon, windmolens zijn wel afhankelijk van voldoende wind. Ruimtebesparing: omdat gewassen in lagen boven elkaar groeien is er minder grondoppervlak nodig, dit is vooral nuttig in stedelijke gebieden.Minder waterverbruik: verticale landbouw maakt veel gebruik van gesloten watersystemen waarin water hergebruikt wordt.   Gebruik van duurzame energiebronnen zoals zonne- of windenergie om de LED-verlichting en klimaatregeling te voeden.