Praktische Economie MAX 2019
- Hoofdstuk 7 - Ruilen over de tijd
oefentoetsen & antwoorden
MAX
Klas 3|Havo
Deze oefentoets behandelt o.m indexcijfers, nominale rente, reële rente, basisinnovatie, procesinnovatie, productinnovatie, rendement, investeren, AOW, omslagstelsel, kapitaaldekkingsstelsel, begrotingstekort, staatsschuld en structuur van de economie.
Toets Economie
Praktische Economie MAX 2019
Online maken
Toets afdrukken
Ruilen over de tijd is het verplaatsen van geld in de tijd. Door nu te sparen, kun je nu minder uitgeven, maar in de toekomst kun je juist meer besteden.Een indexcijfer is een verhoudingscijfer waarmee je een reeks getallen duidelijker kunt aangeven en de getallen eenvoudiger kunt vergelijken.Het rendement van een investering is de extra winst als gevolg van een investering.Een basisinnovatie is een belangrijke innovatie die andere innovaties mogelijk maakt.De structuur van de economie is de hoeveelheid productiefactoren en de kwaliteit van de productiefactoren. De nominale rente is de rente uitgedrukt in procenten van het spaarbedrag: Rente / spaarbedrag x 100% is € 120 / € 2.000 x 100% = 6%.De koopkracht van haar spaargeld is gedaald. De prijzen stijgen sneller (8%) dan haar nominale rente (6%). Dit betekent dat de reële rente negatief is en de koopkracht van haar spaargeld is gedaald. Bij de eerste keuze koopt Alex het bankstel op afbetaling en betaalt ieder jaar, drie jaar lang, € 1.200. De totale kosten zijn 3 x € 1.200 = € 3.600.Bij de tweede keuze spaart Alex € 950 per jaar en heeft na drie jaar voldoende geld inclusief rente om het bankstel van € 3.000 te kopen. Totale kosten 3 x € 950 = € 2.850.De prijs van tijd is de rente. Als Alex het bankstel op afbetaling koopt zijn de totale kosten € 3.600. Als Alex drie jaar lang spaart en daarna het bankstel koopt, zijn de totale kosten € 2.850. Door op afbetaling te kopen is hij € 3.600 - € 2.850 = € 750 duurder uit. In procenten is dit 750 / 2.850 x 100% = 26,3%. De prijs van tijd is 26,3% in drie jaar. Bij een productinnovatie wordt er een nieuw product ontwikkeld. Meestal is een nieuw product een andere versie van een bestaand product (productdifferentiatie). Bij een procesinnovatie wordt een nieuwe productietechniek ontwikkeld. Met de nieuwe productietechniek kan met de inzet van minder productiefactoren dezelfde productie worden voortgebracht.Als een investering met geleend geld wordt betaald, moet het bedrijf rente betalen. Het bedrijf wil met de investering een rendement behalen dat boven de te betalen rente ligt. Zo houdt het bedrijf, na het betalen van de rentekosten, nog rendement over dat aan de winst kan worden toegevoegd.Ook bij een investering met eigen goed moet het rendement boven de ontvangen rente over het eigen geld liggen. Als de rente over het eigen geld hoger is dan het rendement van de investering, kan het bedrijf het eigen geld beter op de bank laten staan. Het omslagstelsel is een financieringsstelsel waarbij werknemers elk jaar een vooraf bepaald percentage van hun inkomen aan premie afdragen, vervolgens wordt het totale bedrag hetzelfde jaar gebruikt voor uitkeringen.Voorbeelden van juiste antwoorden:Er komen steeds meer ouderen en in verhouding minder werkenden. Daardoor moet elke werkende meer premie AOW gaan betalen.De levensverwachting wordt steeds hoger, waardoor ouderen langer een uitkering krijgen.Er is steeds minder instroom van mensen onder de 20 jaar, waardoor er in de toekomst minder werkenden zijn om premie te betalen.Bij het verhogen van de AOW-leeftijd neemt het aantal premieplichtigen toe (1) en het aantal uitkeringsgerechtigden af (2), waardoor de premie kan dalen en het netto-inkomen van de premieplichtigen kan stijgen.Het pensioenstelsel in de vorm van een kapitaaldekkingsstelsel heeft veel minder last van de vergrijzing dan de AOW als omslagstelsel, omdat werknemers voor zichzelf een bedrag opbouwen bij een pensioenfonds. Als er meer 65-plussers komen, hebben ook meer mensen gespaard voor hun pensioen. De formule van de grijze druk is: aantal 65-plussers / aantal 20 - 64-jarigen x 100%. Dus 2 miljoen / 8 miljoen x 100% = 25%.Het bedrag aan uitkeringen die moeten worden betaald is 2 miljoen x € 10.000 = € 20 miljard.Het inkomen van de 20 – 64-jarigen is 8 miljoen x € 40.000 = € 320 miljard. Het AOW-premiepercentage is 20 miljard / 320 miljard x 100% = 6,25%.Het bedrag aan uitkeringen die moeten worden betaald is 2,2 miljoen x € 10.000 = € 22 miljard. Het inkomen van de 20 – 64-jarigen is 8,1 miljoen x € 40.000 = € 324 miljard. Het AOW-premiepercentage is € 22 miljard / € 324 miljard x 100% = 6,8%. De ontvangsten van de overheid – de uitgaven van de overheid is het begrotingstekort of begrotingsoverschot.De overheid heeft een tekort van € 4 miljard. Dit betekent dat de ontvangsten van de overheid lager zijn dan de uitgaven. De overheid geeft € 180 miljard uit. De ontvangsten van de overheid zijn € 4 miljard lager. De ontvangsten van de overheid zijn dus € 180 miljard - € 4 miljard is € 176 miljard.Als de overheid een begrotingstekort heeft, moet dit tekort worden geleend.Door de lening stijgt de staatsschuld met € 4 miljard. De aflossing op de staatsschuld is € 1,5 miljard. Door de staatsschuld af te lossen daalt de staatsschuld. De staatsschuld aan het eind van het jaar is de staatsschuld aan het begin van het jaar (€ 200 miljard) + de nieuwe lening (€ 4 miljard) – de aflossing ( € 1,5 miljard) = € 202,5 miljard.Twee oplossingen om te voorkomen dat het begrotingstekort stijgt zijn:De belastingen verhogen, waardoor de inkomsten van de overheid toenemen.Bezuinigen op andere uitgaven, waardoor de totale uitgaven van de overheid niet toenemen / gelijk blijven /afnemen.Let op: meer geld lenen is fout! Door meer geld te lenen stijgt de staatsschuld en nemen de rente-uitgaven nog meer toe, waardoor het begrotingstekort verder toeneemt.De overheid van een land kan langdurig meer uitgeven dan er binnenkomt. De overheid “ruilt over de tijd”, er wordt nu meer uitgegeven dan ontvangen waardoor er ieder jaar een begrotingstekort ontstaat en de staatsschuld groeit. Toekomstige generaties betalen (extra) belasting om de rente en aflossing te betalen. Daarom is het in het belang van toekomstige generaties dat de overheid nú het begrotingstekort binnen de perken houdt. De hypotheekvorm die Bert heeft afgesloten is A. Het kenmerk van deze hypotheekvorm is dat je ieder jaar hetzelfde bedrag aflost.Met geleend geld een huis kopen is een voorbeeld van ruilen over de tijd. Je koopt nu en je betaalt later. Door de lening af te lossen, wordt in de loop van de tijd een bedrag bij elkaar gespaard. Dit bedrag is de waarde van het huis als de schuld afbetaald is.De rente in het eerste jaar is 4% van € 250.000 = € 10.000.Bert heeft een belastbaar inkomen van € 60.000 waardoor hij in de eerste twee belastingschijven valt. In schijf 1 helemaal en in schijf 2 voor een deel. Schijf 1 heeft een tarief van 37,48%. Hij betaalt dus 37,48% minder belasting over € 10.000. Dat is € 3.748 minder belasting. A = Het indexcijfer van een pak hagelslag in 2016 is de prijs van een pak hagelslag in 2016 / de prijs van in het basisjaar x 100: € 1,53 / € 1,47 x 100 = 104,1.B = De prijs van een pak hagelslag in 2017 isDe prijs van een pak hagelslag in het basisjaar x het prijsindexcijfer in 2017 / 100:€ 1,47 x 104,8 / 100 = € 1,54.C = De prijs van een pak hagelslag in 2018 isDe prijs van een pak hagelslag in het basisjaar x het prijsindexcijfer in 2018 / 100:€ 1,47 x 107,5 / 100 = € 1,58.D = De prijs van een kilo kaas in 2016 isDe prijs van een kilo kaas in het basisjaar x het prijsindexcijfer in 2016 / 100:€ 7,19 x 96,5 / 100 = € 6,94.E = Het indexcijfer van een kilo kaas in 2017 is de prijs van een kilo kaas in 2017 / de prijs van in het basisjaar x 100: € 10,22 / € 7,19 x 100 = 142,1.F = De prijs van een kilo kaas in 2018 isDe prijs van een kilo kaas in het basisjaar x het prijsindexcijfer in 2018 / 100:€ 7,19 x 152,7 / 100 = € 10,98.Let op: het basisjaar is 2015 (het indexcijfer = 100).Het indexcijfer van een pak hagelslag is 104,1 in 2016. Ten opzichte van 2015 (het basisjaar is dat een prijsstijging van 104,1 – 100 = 4,1%.Het indexcijfer van een kilo kaas is 152,7 in 2018. Het indexcijfer van het jaar 2017 is 142,1. Om de prijsstijging van een kilo kaas van 2017 naar 2018 op basis van de berekende indexcijfers uit te rekenen, gebruiken we:(indexcijfer 2018 - indexcijfer 2017) / indexcijfer 2017 x 100.Dus: (152,7 – 142,1) / 142,1 x 100 = 7,5%
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.