Toets Maatschappijleer

Thema's Maatschappijleer - Hoofdstuk 4 - Pluriforme samenleving oefentoetsen & antwoorden

6.0

Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: begrippen rondom cultuur en socialisatie, dimensies binnen cultuurverschillen, cultuurrelativisme en -universalisme, wij-zij-denken, het verschil tussen een vluchteling en asielzoeker, de Europese discussie over het vluchtelingenvraagstuk, samenlevingsvormen, maatschappelijke ontwikkelingen sinds de jaren zestig en visies op de minimale eisen aan een goede burger.

Thema's Maatschappijleer
Toets Maatschappijleer
Thema's Maatschappijleer
Online maken
Toets afdrukken
1. Een samenleving waarin iedereen ongeacht afkomst, geloof, geslacht, geaardheid of handicap mee mag en kan doen.Een vaststaand beeld van een groep mensen die je allemaal hetzelfde kenmerk of dezelfde kenmerken toeschrijft.Een samenleving waarin veel verschillen tussen mensen bestaan in levensstijl, godsdienst en andere cultuurkenmerken.Algemene verwachtingen en opvattingen over hoe iemand zich hoort te gedragen. Het gaat om de volgende soorten culturen:SubcultuurTegencultuurDominante cultuurEtnische subcultuur Individualisering: niet duidelijk terug te zien.Uitleg: in de tekst is te lezen dat mensen in Nederland vergeleken met andere landen veel vertrouwen hebben in elkaar en veel vrijwilligerswerk doen. Er staat ook dat veel mensen zich verbonden voelen. Bij individualisering hoort eigen verantwoordelijkheid en lossere bindingen, in de tekst is juist te lezen dat er wél sociale cohesie (samenhang tussen mensen) is.Globalisering: wel duidelijk terug te zien.Uitleg: er is te lezen dat er landgenoten zijn met een Poolse, Turkse, Marokkaanse en Somalische achtergrond. Ook wordt er in het onderzoek onderscheid gemaakt tussen mensen met en zonder etnisch achtergrond. Dit wijst erop dat mensen makkelijk uit allerlei delen van de wereld naar Nederland komen en dit hoort bij globalisering.Emancipatie: wel duidelijk terug te zien.Uitleg: in de tekst is te lezen dat etnische minderheden steeds meer hun plek in de Nederlandse samenleving opeisen. Ze zijn steeds hoger opgeleid, werken steeds vaker en wonen steeds groter (in een koophuis). Hieruit blijkt ook dat zij actief streven naar gelijke rechten en behandeling. RepublicanismeUitleg: een goede burger levert een actieve bijdrage aan de politieke gemeenschap, dat is wat je in de mening van Guido ook terugziet. Hij vindt namelijk dat mensen actief een bijdrage moeten leveren en dat ze daarbij ook een actieve houding moeten hebben.LiberalismeUitleg: liberalen vinden dat iemand een goede burger is als deze geen wetten overtreedt, anders gezegd: als deze geen crimineel gedrag vertoont.CommunitarismeUitleg: hier staat het belang van de sociale gemeenschap waarmee de burger zich identificeert voorop. Een goede burger zet zich actief in voor die gemeenschap, daar maken de voetbalclub, de bibliotheek en het dorpsfeest onderdeel van uit. Masculiene cultuur en cultuuruniversalisme. Uitleg: de rollen van mannen en vrouwen zijn duidelijk gescheiden, alleen vrouwen zijn uitgesloten van onderwijs, mannen niet. Er is cultuuruniversalisme te herkennen, hierbij wordt uitgegaan van universele waarden en universele rechten van de mens. Hulporganisaties willen de situatie veranderen, dus ze zijn het er dus niet mee eens dat vrouwen geen onderwijs mogen volgen. De Afghaanse cultuur wordt dus veroordeeld, waarschijnlijk omdat het universele recht op onderwijs van vrouwen wordt afgepakt.  Kleine machtsafstand en cultuurrelativisme.Uitleg: uit het feit dat er veel wordt gedemonstreerd door mensen, blijkt een kleine machtsafstand. Er wordt immers veel assertiviteit en mondigheid getoond. Bij een grote machtsafstand zouden mensen volgzaam en gehoorzaam zijn en dus niet in opstand komen. Ook is cultuurrelativisme te herkennen, omdat Gerard vindt dat de Nederlandse cultuur goed is zoals deze is, hij gaat dus uit van de gelijkwaardigheid van culturen.  Werkwijze:Geef een omschrijving van socialisatie, socialiserende institutie en socialisatie via imitatie.Haal bij elk van de drie begrippen passende informatie uit de tekst.Koppel de omschrijving van de begrippen en de tekst aan elkaar en laat daarbij telkens duidelijk zien hoe je het begrip terugziet in de tekst. Antwoord:  Socialisatie is het proces waarbij iemand bewust en onbewust de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van de groep of groepen waar hij bij hoort, aanleert. Socialiserende instituties zijn groepen en organisaties die specifieke waarden, normen en gewoonten overdragen. Socialisatie via imitatie houdt in dat mensen – en dan vooral jonge kinderen – gedrag nadoen van mensen waar ze een sterke binding mee hebben. In het artikel is te lezen dat het volgens Emanuels nodig is dat ouders antiracistisch opvoeden, wat wil zeggen dat ze actief aan de slag moeten met bewustwording. Er worden daarom ook tips gegeven van zaken waarmee ouders bewust en actief aan de slag kunnen. De eerste tip gaat erover dat je uiterlijke verschillen tussen mensen op een respectvolle manier moet benoemen.Er is dus sprake van een oproep tot socialisatie, waarbij ouders bewust aan hun kinderen aanleren dat racisme niet goed is. Dit is een waarde. Een voorbeeld van een norm die ouders op hun kinderen kunnen overdragen om ze duidelijk te maken dat racisme niet goed is, is dat ze met respect over uiterlijk spreken en dat ze dus niet spleetogen mogen zeggen, maar wel amandelvormige ogen. Hier zie je meteen terug dat er wordt uitgegaan van socialisatie via imitatie, omdat er van wordt uitgegaan dat de kinderen het gedrag van hun ouders nadoen. De ouders zijn dus de socialiserende institutie, zij dragen immers de waarden en normen over. Werkwijze:Geef een omschrijving van het begrip institutioneel racisme. Haal informatie uit de tekst waaruit naar voren komt dat er sprake is van institutioneel racisme. Koppel de omschrijvingen van de begrippen vervolgens aan de informatie uit de tekst.    Antwoord:  Institutioneel racisme wil zeggen dat er sprake is van ongelijke behandeling op grond van huidskleur en afkomst en dat deze is vastgelegd in regels en procedures van organisaties en in ongeschreven regels, tradities en gewoonten.In het artikel is te lezen dat het algoritme zo was ingesteld dat studenten met een migratieachtergrond vaker gecontroleerd werden dan andere studenten. Zelfs wanneer er sprake was van een laag risico werden studenten met een migratieachtergrond twee keer zo vaak gecontroleerd als studenten zonder migratieachtergrond.  Er is hier sprake van institutioneel racisme, omdat de studenten met een migratieachtergrond ongelijk behandeld werden, ze werden namelijk vaker gecontroleerd, op basis van hun afkomst. Het algoritme was zo ingesteld dat zij vaker gecontroleerd werden, dus het lag dus vast in de regels en procedures van DUO dat studenten met een migratieachtergrond vaker gecontroleerd werden.  Werkwijze:Geef een omschrijving van de begrippen asielzoeker en vluchteling en ga daarbij duidelijk in op het verschil tussen deze twee.Beredeneer dan op basis van dit verschil waarom VluchtelingenWerk het een probleem vindt als asielzoekers niet of minder goed begeleid worden bij hun asielaanvraag bij de IND. Antwoord: Een asielzoeker is iemand die op zoek is naar een toevluchtsoord. Een asielzoeker moet geldige identiteitspapieren hebben en kunnen bewijzen dat hij of zij gevaar loopt in het land van herkomst. Wie hier niet aan voldoet, moet het land weer verlaten. Een vluchteling is iemand die vervolgd wordt vanwege geloof, politieke overtuiging of seksuele geaardheid of als hij of zij op de vlucht moet vanwege oorlogsgeweld. Alleen mensen die erkend zijn als vluchteling hebben recht op een verblijfsvergunning. VluchtelingenWerk vindt het een probleem dat zij asielzoekers niet of minder goed kunnen begeleiden bij hun asielaanvraag bij de IND, omdat ze bang zijn dat mensen zonder deze begeleiding onvoldoende kunnen aantonen dat zij een vluchteling zijn. Als de IND beoordeelt dat iemand geen vluchteling is en slechts een asielzoeker, dan krijgt deze persoon immers geen verblijfvergunning. Werkwijze:Bekijk nogmaals de tekst en leid daaruit af hoe zowel minister Faber als Vluchtelingenwerk kijkt naar de Europese discussie over vluchtelingen.Schrijf het stuk uit de tekst op dat hier relevant is.  Koppel de informatie uit de tekst over zowel minister Faber als Vluchtelingenwerk aan één van de argumenten binnen de Europese discussie over vluchtelingen en leg ook uit binnen welke van de vier categorieën dit argument valt.Antwoord: Minister Faber wil flink bezuinigen op Vluchtelingenwerk en zij vindt het dus geen enkel probleem als er minder vluchtelingen worden opgevangen. Het argument dat hierbij past, is in ieder geval dat ze geen geld aan vluchtelingen wil uitgeven. Dit past bij de categorie eigenbelang, omdat ze hierbij denkt aan het belang van Nederland en niet aan het belang van de asielzoekers. Vluchtelingenwerk maakt zich zorgen over dat asielzoekers minder kans hebben om een vluchtelingenstatus te krijgen, zo staat er dat de organisatie vreest dat vluchtelingen niet goed voorbereid zijn voor hun aanvraag bij de IND. Dit past bij het argument dat mensen in nood geholpen moeten worden. Dit argument valt binnen de categorie moraal, omdat de organisatie graag ‘het goede’ wil doen.   Werkwijze:Geef de naam en omschrijving van de samenlevingsvorm die past bij de Apartheid en omschrijf de functie van deze samenlevingsvorm die je hier herkent.Bepaal welke informatie uit de tekst wijst op deze samenlevingsvorm.Koppel de omschrijving van de samenlevingsvorm én de omschrijving van de functie die je herkent aan de informatie uit de tekst. Antwoord:  De samenlevingsvorm die hierbij past is segregatie. Bij segregatie leven groepen gescheiden van elkaar. De functie die hier past is dat het voor de leden van een gemeenschap bij segregatie makkelijker is om hun eigen groepsidentiteit of levensstijl te behouden. In de tekst is het volgende te lezen: ‘dat het goed zou zijn als de verschillende volken apart zouden leven en in hun eigen gebied hun leefwijze en cultuur verder zouden ontwikkelen’. Er is hier dus sprake van segregatie, omdat er staat dat de groepen gescheiden leven. De functie van het behouden van de eigen levensstijl is ook te herkennen, omdat er staat dat de groepen ieder apart hun eigen leefwijze en cultuur verder kunnen ontwikkelen.

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in