Talent MAX 3.1 deel A+B - Hoofdstuk Onderdeel Lezen deel A - 1.3 t/m 3.3 oefentoetsen & antwoorden

• Je gebruikt nauwkeurig lezen, omdat je de informatie goed moet begrijpen en details nodig hebt om het later goed te kunnen uitleggen. 

  • Bij nauwkeurig lezen lees je de hele tekst zorgvuldig van begin tot eind, zodat je niets mist.

• Alleen Noor (c) past de juiste strategie toe. 
  

  
  

  Toelichting:

  a. Emma past in het voorbeeld verkennend lezen toe, maar dat is bedoeld om snel een indruk van de tekst te krijgen, niet om precies te begrijpen hoe hij in elkaar zit. Emma zou nauwkeurig lezen moeten toepassen.

  b. Amir wil iets opzoeken, dus hij zou zoekend lezen moeten gebruiken, geen nauwkeurig lezen.

  d. Tobias leest nauwkeurig, maar zijn doel past beter bij verkennend lezen, niet bij elk detail.

c. De tekst bevat feitelijke informatie en is bedoeld om je feiten te geven.

c. Het doel is overtuigen; argumenten ondersteunen de mening van de schrijver.

Let op: de voorbeeldzinnen hieronder zijn slechts mogelijke antwoorden. Twijfel je over jouw antwoord, vraag dan je docent om advies. 

• De inleiding kan de aandacht trekken, het onderwerp aankondigen of een vraag stellen die in de tekst beantwoord wordt.

  • Voorbeeld: Een tekst over sociale media begint met een opvallende stelling: “Wist je dat tieners gemiddeld 4 uur per dag scrollen?

• Het slot kan een samenvatting geven, een conclusie trekken of een advies geven.

  • Voorbeeld: In een betoog eindigt de schrijver met de oproep: “Daarom zouden scholen meer voorlichting moeten geven over gezond schermgebruik.”

c. De schrijver wil je informeren, de auteur geeft immers feitelijke informatie over molens in Nederland.

• b. Volgens een rapport van het RIVM zorgt vleesproductie voor veel CO₂-uitstoot.

• e. Onderzoek toont aan dat mensen die vegetarisch eten vaak een lager cholesterolgehalte hebben.

  
  

  Toelichting:

  • b en e zijn feitelijke argumenten: ze bevatten informatie die controleerbaar is en gebaseerd is op onderzoek.

  • a is een mening met persoonlijke bewoording.

  • c klinkt objectief, maar “zeggen veel deskundigen” is vaag – geen controleerbaar feit.

  • d. is een mening over smaak.

  • e. is een veralgemeniseerde mening (“iedereen weet…”), geen feit.
    

• Een strip lees je nauwkeurig. Je wil de strip lezen omdat je het leuk vindt dus lees je alles goed en nauwkeurig. 

• Een tekst uit je geschiedenisboek lees je studerend. Je leest dan met het doel om zoveel mogelijk te onthouden. 

c → d → b → a

Let op: de herschreven zinnen hieronder zijn slechts mogelijke antwoorden. Twijfel je over jouw antwoord, vraag dan je docent om advies. Op de vragen of de voorbeeldzinnen feiten of meningen zijn is wel een eenduidig antwoord te geven. Deze staan hieronder. 

Zin 1

• Mening

• Feitelijk argument: Uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam blijkt dat intensief gebruik van sociale media samenhangt met minder face-to-facecontact onder jongeren.

• Mening: Ik vind dat sociale media alleen maar afstand creëren tussen mensen.

Zin 2

• Mening

• Feitelijk argument: Volgens de Europese Commissie is er sprake van toenemende risico’s bij onbeheerd gebruik van AI-systemen, wat wetgeving noodzakelijk maakt.

• Mening: Ik denk dat de overheid eindelijk eens moet ingrijpen, want AI is gevaarlijk.

Zin 3

• Feit

• Feitelijk argument: Reclamepsychologen tonen aan dat consumenten vaak onbewuste keuzes maken na blootstelling aan subtiele reclameboodschappen.

• Mening: Ik vind dat reclame stiekem ons brein manipuleert.
  

1. 2. Plastic afval zorgt voor grote problemen, ondanks pogingen tot recycling.

2. Doordat, dit is een typisch signaalwoord dat past bij een samenvattend verband.