Geschiedenis Werkplaats 3e ed - Hoofdstuk 1 - De Eerste Wereldoorlog oefentoetsen & antwoorden

a) Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en hun bondgenoten in de Eerste Wereldoorlog.  b) Idee dat het leven steeds beter wordt.  c) Uitgegraven gang waarin soldaten zich beschermen tegen de vijand. d) Onpartijdig (het streven van een land om in een conflict of oorlog geen partij te kiezen).  e) Vredesverdrag tussen geallieerden en Duitsland (na afloop van de Eerste Wereldoorlog, gesloten in 1919).f) Groep mensen die iets bestuurt. (raad)  De juiste volgorde is: 1 - 3 - 4 - 2 Toelichting: 1. De kroonprins van Oostenrijk-Hongarije wordt vermoord in Sarajevo. (1914)3. Begin van revoluties in Rusland. (1917)4. In de Franse stad Versailles ondertekenen de deelnemers aan de Eerste Wereldoorlog het vredesverdrag. (1919)2. Ontstaan van de Sovjet-Unie. (1922)  In la belle époque spelen uitvindingen een belangrijke rol. De enorme toename van het aantal patenten wijst op de groei van het aantal (industriële) uitvindingen. Het is dus kenmerkend voor la belle époque (1890-1914). Tip!Gebruik voor bronvragen het volgende stappenplan:1. Wat heb ik geleerd? Schrijf op wat je al weet / geleerd hebt. 2. Wat zie ik? Verwijs duidelijk naar de informatie of bron.3. En dus? Schrijf de conclusie. Je laat daarbij een stukje van de vraag in je antwoord terugkomen. het gevolg was dat de leden van de twee bondgenootschappen elkaar de oorlog gingen verklaren en er een wereldoorlog uitbrak.noem twee van de volgende: nationalismemilitarisme wapenwedloop Toelichting: Een directe oorzaak (aanleiding) is meestal een gebeurtenis die dieper liggende oorzaken (indirecte oorzaken) activeert, of wakker schudt. In dit geval: de moord op Franz Ferdinand activeerde de bondgenootschappen en de politieke spanningen als gevolg van nationalisme en militarisme (en de daaruit ontstane wapenwedloop). a. Lenin was een radicale socialist die door Duitsland na de Februarirevolutie naar Rusland werd gebracht om de chaos in Rusland nog groter te maken. Hij wilde een dictatuur (alleenheerschappij) vestigen in Rusland. Hij was tegen de rijken en kwam op voor de arbeidersklasse. b. Aanhangers van Lenin. Letterlijk: ‘zij die de meerderheid hebben’.c. Een tweede opstand eind 1917, een staatsgreep, waartoe Lenin zijn aanhangers aanspoorde. De gewapende communisten bezetten de gebouwen en namen de regering gevangen.d. Rusland werd een eenpartijstaat / een communistische staat met Lenin aan de macht.  a. Nationalisme of zelfbeschikkingsrecht.b. Gebieden in Afrika en het Midden-Oosten die werden bestuurd vanuit Europese landen als Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië en Spanje in opdracht van de Volkenbond.   Nederland was cruciaal met de doorvoer van goederen richting Duitsland. Wapenwedloop is een race tussen landen om de sterkste bewapening. Op de prentbriefkaart gaat het over de Duitse vloot. Marineschepen zijn nodig voor een sterk leger, ook op zee. Deze kaart laat zien dat Duitsland meedoet in de race om de sterkste bewapening. Tip!Gebruik voor bronvragen het volgende stappenplan:1. Wat heb ik geleerd? Schrijf op wat je al weet / geleerd hebt. 2. Wat zie ik? Verwijs duidelijk naar de informatie of bron.3. En dus? Schrijf de conclusie. Je laat daarbij een stukje van de vraag in je antwoord terugkomen. In 1920 stonden de communisten en aanhangers van de tsaar tegenover elkaar in de burgeroorlog. Victor Deni is aanhanger van de communisten. Daarop wijzen de volgende beeldelementen: het opschrift is een oproep aan de arbeiders / communisten om vol te blijven houdenDe arbeider op de tekening is groot en sterk en vuurt kogels af op de generaal van de tsaar, die klein en bang is.Op deze afbeelding komt als tegenstander alleen de generaal uit het leger van de tsaar terug. Daarom kun je niet goed zeggen op welke manier de communisten hun vijanden afschilderden: dan heb je meer voorbeelden nodig.Tip 1: Deze vraag bestaat duidelijk uit twee onderdelen, namelijk de beide onderzoeksvragen. Behandel die dan ook afzonderlijk, zeker als je niet zo goed weet waarom die eerste vraag beter past dan de tweede. Geef dus eerst antwoord op de die eerste onderzoeksvraag. Tip 2: Bij die tweede onderzoeksvraag gaat het om representativiteit: één plaatje van één Russische generaal toont nog niet aan hoe de communisten tegen hun tegenstanders aankeken. Vaak kun je dit argument (“het is maar één voorbeeld, je moet er meer onderzoeken”) gebruiken. Dit zijn de Franse premier (Clemenceau), de Amerikaanse president (WIlson) en de Britse premier (Lloyd George). Zij waren de overwinnaars van de Eerste Wereldoorlog (de geallieerden) en ze zijn hier samen voor de Vredes Conferentie in Parijs. a) Nederland was neutraal. b) De boodschap van de tekenaar is dat de minister de kracht / macht van het Nederlandse leger veel groter maakt dan het in werkelijkheid is. Dat zie je aan (twee van de volgende onderdelen): De Nederlandse leeuw die wordt opgeblazen De minister van oorlog die de fietspomp gebruikt De generaal die de minister om kalmte maant (zegt dat hij niet moet overdrijven). Toelichting:Een tekenaar maakt een spotprent altijd uit verontwaardiging, boosheid, verbazing. Hij of zij is het dus per definitie ergens niet mee eens of vindt iets belachelijk. De boodschap of mening draait om de vraag wát de tekenaar precies belachelijk vindt, waarover hij boos is.Als je de boodschap van een spotprent moet weergeven, neem dan altijd de volgende stappen:  1. Geef aan waar de tekenaar het niet mee eens is (wat bespot de tekenaar) → hier: de minister maakt de kracht van het Nederlandse leger veel groter dan die in werkelijkheid is. 2. Geef aan op welke manier de tekenaar zijn ongenoegen uitbeeldt (wat tekent hij om te laten zien dat hij het er niet mee eens is) → hier: de opgezwollen leeuw, de fietspomp, de sussende generaal.