Biologie voor Jou MAX (release 8.0) Deel B - Thema 6 - Ecologie oefentoetsen & antwoorden

Koolstofdioxide + water + lichtenergie → glucose + zuurstofDit is een producent. Ze zetten namelijk energiearme stoffen (koolstofdioxide en water) om in energierijke stoffen (onder andere glucose).Dit zijn consumenten. Ze leven namelijk van energierijke stoffen die door producenten gemaakt zijn.Reducenten leven op dode planten en dieren.  Het juiste antwoord is D - Het gewicht van de energierijke stoffen van het organisme.Het juiste antwoord is B - Uitspraak 1 is juist, uitspraak 2 is onjuist.Toelichting: de biomassa is een reflectie van de energie in een voedselketen, want het bestaat uit het gewicht van de energierijke stoffen. Dit neemt dus af in de latere schakels van de voedselketen.  Door fotosynthese.Voor het maken van eiwitten. Een populatie is de groep individuen van een bepaalde soort die zich samen voortplanten in een bepaald gebied.Dit noem je een levensgemeenschap.Biotische factoren komen door andere organismen, voorbeelden zijn voedsel en roofdieren. Abiotische factoren komen door de levenloze natuur, voorbeelden zijn water en temperatuur. Dolfijnen zijn gestroomlijnd zodat ze sneller kunnen zwemmen. Daarnaast zijn ze donker van boven en lichter van onder, waardoor ze niet erg opvallen voor prooidieren. Roofvogels hebben poten met klauwen waardoor ze prooien kunnen vangen en vasthouden. Ze hebben een haaksnavel waarmee de prooi in stukken kan worden gescheurd. In een droge omgeving hebben planten vaak weinig huidmondjes.Planten die in een vochtig milieu leven hebben vaak dunne bladeren.Schaduwplanten groeien het snelst in het voorjaar. Vier schakels. Elk organisme is een schakel, en in deze voedselketen zitten vier organismen. De sla. Organismen die aan fotosynthese (planten en sommige bacteriën) doen zetten energiearme stoffen (zoals koolstofdioxide en water) om in energierijke stoffen (zoals glucose). Sla is een plant en doet aan fotosynthese.De naaktslak, kikker, en kat. Ze eten alle drie andere organismen om energierijke stoffen binnen te krijgen.De kikker en de kat. Deze eten namelijk andere dieren.Bijvoorbeeld:Bron: gemaakt door auteurToelichting: zorg dat elke hogere laag smaller is dan de laag eronder. Bij de hoogste en smalste laag staan de katten, en de onderste en breedste laag de sla. Zorg dat je de verschillende lagen goed uit elkaar kan halen (je mag ook bijvoorbeeld een andere manier van inkleuren doen als je maar een kleur hebt, bijvoorbeeld: niet ingekleurd, stippen, lijntjes, ingekleurd) Dit is de koolstofkringloop.Dat zie je onder andere omdat er fotosynthese plaatsvindt om de stof van de lucht naar planten te laten verplaatsen. Dit is een teken dat het om koolstof gaat, want planten nemen dit op uit de lucht en zetten het om in glucose als energierijke stof. Daarnaast lopen de koolstofstromen net zoals hoort in de koolstofkringloop. De dode resten (en uitwerpselen) van planten en dieren lopen naar de schimmels, vanwaar de koolstof via verbranding naar de lucht gaat. Koolstof gaat ook door verbranding vanuit de dieren en de planten naar de lucht.  De stekelmuis is aangepast aan warm weer. Dit kan je zien aan de grote oren.Dit is geen goed gestroomlijnde vis, maar wel een vis die is aangepast aan het voortbewegen op de zeebodem en daar niet goed gezien wordt door roofdieren.De grutto heeft zulke lange poten om zich door het gras te kunnen voortbewegen.De alocasia is aangepast aan vochtige omstandigheden. De bladeren zijn groot en dun. Carex comans gras is aangepast aan lichte omstandigheden. De bladeren (grassprieten) zijn namelijk heel licht, en hebben dus bijna geen bladgroenkorrels. Hele donkere grassen zouden aangepast zijn aan donkere omstandigheden. Je moet een van de volgende twee voedselketens hebben genoemd:Baobab (boom) → cicade → ringstaartmaki → fretkatTamarinde (boom) → cicade → ringstaartmaki → fretkatDe baobab is een producent. Het is namelijk een boom, en deze doen uit fotosynthese. Ze maken dus energierijke stoffen uit energiearme stoffen.Het juiste antwoord is A: CicadesToelichting: de cicades zijn van de drie mogelijke antwoorden die als eerste schakel in de voedselketen staan. In de piramide van biomassa staan de lagere schakels voedselketens onderaan, die hebben dus een grotere biomassa. Het is geen gesloten kringloop omdat er stoffen in en uit de kringloop gaan. Eigenschappen die dit tonen zijn: Er worden planten uit het systeem gehaald.Er worden vissen uit het systeem gehaald.Er wordt visvoer aan het systeem toegevoegd. Het juiste antwoord is B: nitraat.Dit kan je weten door de stikstofkringloop:Bron: de stikstofkringloop  Biotische factoren:Roofdieren: possums & katten.Soortgenoten: leven samen als koppelVoedsel: leven van insecten, zaden en wormenAbiotische factoren:Licht: nachtdieren, actief als het donker isTemperatuur: goed aangepast tegen kouWind: goed aangepast tegen windRegen/water: goed aangepast tegen vochtigheidHet biologisch evenwicht.Het juiste antwoord is D. Toelichting: je kan lezen dat het steeds warmer en droger wordt, waardoor het leefgebied krimpt. Dit betekent dat de temperaturen warmer zijn dan optimaal, maar nog niet zo extreem dat de kiwi daar helemaal niet meer kan leven. De juiste letter ligt dus recht van het optimum, maar nog wel op de kromme. De bijpassende letter is dus letter D.  Een eigenschap die je benoemt kan hebben is: het hebben van uitwendige kieuwen of het hebben van een staartvin.Toelichting: deze eigenschappen zijn de enige twee die specifiek nodig zijn voor het leven in water. De andere eigenschappen had het ook kunnen hebben als het een landdier was geweest. De bomen met een dikke waslaag zijn beter aangepast aan een droge omgeving.Een dikke waslaag beschermt namelijk beter tegen vochtverlies dan een dunne waslaag. Dit is belangrijk in droge omgevingen.