Na klar! MAX 5.0 deel A + B
- Hoofdstuk 2 - Hamburg
oefentoetsen & antwoorden
5e editie
Klas 1-2|Vmbo-gt/havo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen:
Woorden (over school, wonen en huisdieren)
De weekdagen en dagdelen en getallen t/m 100.
De onregelmatige werkwoorden haben en sein.
Het onbepaalde lidwoord en kein.
Het bezittelijk voornaamwoord.
Het regelmatige werkwoord met stam op -d of -t.
Een gesprek voeren over school.
Vertellen over hoe je woont en over je huisdier.
Toets Duits
Na klar! MAX 5.0 deel A + B
Online maken
Toets afdrukken
de schoolzelfshet uur, het lesuurhet boeknatuurlijkhet weekendhet huisschoonmakenlaten zienhet raamhet eilandverhuizenToelichting:Let erop dat je alle zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter schrijft.Leer ook de meervoudsvormen van zelfstandige naamwoorden.Bij het meervoud krijg je altijd ‘die’ als lidwoord. der KlassenlehrerErdkundeder Kugelschreiberdas Heftdie Noteder Bauernhofdas Hochhausder Hunddas Meerschweinchendas Zimmer Ich wohne in einem Dorf.Ich wohne zusammen mit meinen Eltern und meinen Geschwistern.Wir wohnen auf einem Bauernhof.Ich habe ein eigenes Zimmer.Ich habe zwei Goldfische als Haustiere.Unsere Maus heißt Koko.Ich möchte noch einen Hund.Toelichting: Let erop dat je in de zinnen de zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter schrijft. morgens / am Morgenam Dienstagam Mittwocham Samstagabends / am AbendhundertsechsundsechzigvierunddreißigachtundzwanzigdreiundsiebzigneunundvierzigToelichting: - Hundert schrijf je altijd met een -t in het Duits. - Bij het schrijven van de getallen in het Duits, houd je dezelfde woordvolgorde aan als in het Nederlands. - Let op de uitzondering in de schrijfwijze bij de tientallen 60 en 70. Haben: Sein:ich habe ich bindu hast du bister, sie, es hat er, sie, es istwir haben wir sindihr habt ihr seidsie, Sie haben sie, Sie sind mannelijkvrouwelijkonzijdigmeervoudein Mannkein Manneine Fraukeine Frauein Kindkein Kind-keine KinderToelichting: In het meervoud bestaat er geen vorm van ein (een). Bedenk maar eens voor jezelf, kun je in het Nederlands een meervoudsvorm bedenken waar we ‘een’ voorzetten?Tip: Als je naar de uitgang van de lidwoorden bij vrouwelijke woorden en het meervoud kijkt, zie je dat het lidwoord altijd op een -e eindigt. kein(e)ein(e)mein(e)dein(e)sein(e)ihr(e)unser(e)euer/eureihr(e)Ihr(e)Toelichting:De -e tussen haakjes krijg je er alleen achter als het zelfstandig naamwoord (mens, dier of ding) vrouwelijk of meervoud is. Bijvoorbeeld: mijn vrouw → meine Frau, jouw boeken → deine Bücher.Tip:Leer de betekenissen uit je hoofd en schrijf ze op je toetsblaadje zodat je tijdens het maken van de opdracht meteen kan zien wat de vertaling is. stam op -dstam op -tichstam + estam + edustam + eststam + ester, sie, esstam + etstam + etwirstam + enstam + enihrstam + etstam + etsie, Siestam + enstam + enTip:Leer dit rijtje uit je hoofd en schrijf ze op je toetsblaadje zodat je tijdens het maken van de opdracht meteen kan zien welke uitgang je moet gebruiken.Toelichting: stam op -d of -tStam op -d of -t:Als de laatste letter van een stam een -d of -t is, krijg je bij du, er, sie, es en ihr een extra -e voor de uitgang. kosten -> du kostet, er kostet, sie kostet, es kostet, ihr kostetreden -> du redest, er redet, sie redet, es redet, ihr redetExtra uitleg:Duitse werkwoorden krijgen net als Nederlandse werkwoorden altijd een uitgang. In het Duits zetten we die achter de stam van het werkwoord. Dus: stam = hele werkwoord - en. Bijvoorbeeld: wohnen → stam = wohnVervolgens kijk je in de zin wie het onderwerp is (wie voert de actie uit) en weet je welke uitgang je achter de stam van het werkwoord moet zetten. Bijvoorbeeld: wohnen → Ich ______ in Berlin. De stam van ‘wohnen’ is ‘wohn’, ‘ik’ is het onderwerp en volgens de regel moet er dan een -e achter de stam komen. Dus: Ich wohne in Berlin.Let op! Heb je met 2 of meer mensen te maken in een zin als onderwerp, dan gebruik je ‘sie’ van de meervoudsvormen om de uitgang te bepalen.Bijvoorbeeld: spielen → Peter und Annika __________ draußen. Peter und Annika zijn 2 mensen dus gebruik je de regel: sie → stam + en. Dus: Peter und Annika spielen draußen.Als een ding het onderwerp is dan gebruik je vaak de uitgang van ‘es’. Als het om een meervoudsvorm van een ding gaat, gebruik je ook weer de meervoudsvorm van ‘sie’. Ich habe in Berlin gewohnt.Er ist immer zu spät.Ihr habt uns nicht angerufen.Du hast immer Spaß.Der Wagen ist zu teuer.Bob und Dylan sind schon seit sieben Jahren Freunde.Toelichting: Der Wagen van zin e valt onder hij, zij, het en krijgt daarom ist als vorm van het werkwoord sein. Bob und Dylan zijn 2 mensen en daarvoor gebruik je van het werkwoord dan de sie-vorm van de meervoudsvorm voor. Ein Vater hat seinen Koffer gepackt.Ich habe eine Schwester .Kein Buch liegt hier.Dort spielen keine Kinder.Sie ist eine Mutter unseres Freundes.Das ist kein Mann.Toelichting: Onderstaande geslachtsregels kunnen helpen om te bepalen of een woord mannelijk, vrouwelijk, onzijdig of meervoud is. Hierdoor weet je welke vorm van het lidwoord je moet gebruiken.GeslachtsregelsLeer de geslachtsregels nog eens uit je hoofd om het geslacht te bepalen van het zelfstandig naamwoord. Kan je het geslacht niet met een van de onderstaande regels bepalen, dan moet je hem opzoeken of uit het boek leren.Mannelijk: mannelijke personen en dieren. (de stier → der Stier)Vrouwelijk: vrouwelijke personen en dieren, de meeste woorden die op een -e eindigen. (de poes - die Katze)Onzijdig: de meeste woorden die in het Nederlands het lidwoord ‘het’ hebben, verkleinwoorden die op -chen of -lein eindigen in het Duits. (het meisje → das Mädchen, het huis → das Haus)Meervoud: Als het meer dan 1 van iets is. (de boeken - die Bücher) Ist das dein Vater (m)? Meine Katze (v) ist so süß.Euer Kind (o) ist noch klein.Seine Frau (v) ist 86 Jahre alt. Unser Direktor (m) ist sehr witzig (grappig). Frau Kollman, ist das Ihr Buch (o)?Toelichting: Bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is:Het bezittelijk voornaamwoord staat altijd vóór een zelfstandig naamwoord (een mens, dier of ding). Dat zelfstandig naamwoord heeft altijd een geslacht. Dat kan mannelijk, vrouwelijk, onzijdig of meervoud zijn. Het geslacht van het zelfstandig naamwoord bepaalt of je nog een -e achter het bezittelijk voornaamwoord moet zetten:Mannelijke en onzijdige woorden → geen -e achter het bezittelijk voornaamwoord.Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden en het meervoud -> wel een -e achter het bezittelijk voornaamwoord.Let op! Bij jullie heb je de keuze uit euer en eure:Euer → mannelijke en onzijdige zelfstandige naamwoordenEure → vrouwelijke zelfstandige naamwoorden en meervoudsvormen.Tip: Kijk eerst naar het zelfstandig naamwoord en bepaal het geslacht. Vind je het bepalen van het geslacht van het zelfstandig naamwoord nog lastig? Lees nog eens de toelichting bij deze opdracht. Das ist meine Prüfung (v).Seine Bücher (mv) sind verschwunden.Ist das dein Bleistift (m)?Das ist unser Fleisch (o).Euer Onkel (m) hat heute Geburtstag.Ihr Hund (m) ist noch sehr jung.Mein Großvater (m) wohnt in einem Hochhaus.Eure Schwester (v) ist krank.Ich habe hier Ihr Buch (o).Ihr Haus (o) ist sehr groß.Sein Garten (m) ist grün und hat viele Bäume.Das ist dein Etui (o).Toelichting: Kijk nog eens naar opdracht 11 en de toelichting om te zien wanneer je een -e achter het bezittelijk voornaamwoord moet zetten. Er arbeitet in Berlin.Du redest immer zu viel.Ihr antwortet mir nicht.Petra chattet mit ihren Freunden.Das Buch kostet €12,-.Wir finden Deutschland ein schönes Land.Er heiratet Sabine.Reitest du schon 5 Jahre?Sie meldet sich im Büro.Der Mann mietet eine Wohnung.Anja wartet auf den Bus.Toelichting: Lees nog eens de toelichting bij opdracht 8 als je deze opdracht moeilijk vond. Freund(in): In welche Klasse gehst du?Du: Ich gehe in die 8B. Was ist dein Lieblingsfach?Freund(in): Mein Lieblingsfach ist Deutsch. Wann hast du Biologie?Du: Ich habe Biologie am Dienstag und am Donnerstag. Wie sind deine Noten?Freund(in): Meine Noten sind gut. Hast du viele Klassenarbeiten?Du: Ja, sehr viele. Wie ist dein Stundenplan?Freund(in): Am Montag habe ich fünf Stunden. Welche Fächer hast du am Mittwoch?Du: Am Mittwoch habe ich Sport und Englisch.Tip: Leer alleen de woorden die je moeilijk vindt of nog niet kent en oefen zelf ook met het maken van zinnen.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.