Engels Grammatica - Toets 10. Spelling - Spelling van meervoud , bezittelijke vorm met ‘s, onregelmatige werkwoorden en spelling, pitfalls (veel verkeerd gespelde worden) oefentoetsen & antwoorden

Antwoord B is correct.Toelichting: Child is een onregelmatig zelfstandig naamwoord met een onregelmatig meervoud: children en niet childs.Extra uitlegDe meeste woorden kun je meervoud maken door simpelweg een -s toe te voegen, zoals bij: drink → drinks, painting → paintings, table → tablesBij sommige woorden verandert de spelling.Eindigt het woord op -y? Dan wordt het -ies. Hobby → hobbiesLet op! Spreek je het niet uit als een -y maar als een -j, zoals in boy? Dan komt er wel gewoon een -s achter. Eindigt het woord op een -x, -s, -ch of -sh? Dan komt er -es achter.Coach → coachesBus → busesBox → boxesEindigt het woord met een -f? Meestal wordt het dan -ves. Wolf → wolvesEr zijn ook een paar woorden die onregelmatig zijn en die volgen hun eigen regel. Dit zijn er niet zo heel veel en de meeste heb je snel geleerd. Voorbeelden hiervan zijn:Man → menSheep → sheepGoose → geese Antwoord B is correct.Toelichting:De bezittelijke vorm van een enkelvoudig zelfstandig naamwoord maak je met ’s: brother’s house.  Zonder apostrof is het fout.Extra uitlegVoeg -’s toe aan een enkelvoudig zelfstandig naamwoord om bezit aan te geven (bijv. the girl's bike = de fiets van het meisje).Voeg alleen een apostrof ’ toe aan een meervoud dat al op -s eindigt (bijv. the teachers' room = de kamer van de leraren).Gebruik ’s bij meervoudige woorden (bijv. children’s toys = het speelgoed van de kinderen). Antwoord B is correct.Toelichting:Bought is de verleden tijd van buy en is onregelmatig. Walked en talked zijn regelmatige werkwoorden.  Antwoord B is correct.Toelichting:Definitely wordt vaak verkeerd gespeld als definately. Let op de correcte klinkers.  Antwoord B is correct.Toelichting:Mouse is onregelmatig en het meervoud is mice, niet mouses. went seentookbeengavebegandrankforgottenmetToelichting:Let op de onregelmatige verleden tijd en voltooid deelwoord vormen. Deze kun je vaak in rijtjes leren, zoals: swim - swam - swum.  The girl's bike is red.That is the dog's ball.We visited my friend's house.The children's toys are everywhere.The teacher's desk is messy.This is my brother's backpack.We fixed our neighbor's fence.The baby's bottle is empty.That is the cat's tail.Toelichting:Meervoudige bezittelijke vorm maak je met ’s achter het meervoud. Zie vraag 2 voor extra uitleg.  Beide kunnen correct zijn, afhankelijk van betekenis: de lounge van meerdere leraren de lounge van één leraar Antwoord B is correct.Toelichting: Occurred heeft een dubbele r. One fox → two foxesOne knife → two knivesOne bus → two busesOne tomato → two tomatoesOne lady → two ladiesOne wolf → two wolvesOne church → two churchesOne leaf → two leavesOne baby → two babiesOne potato → two potatoesOne shelf → two shelvesToelichting:Let op meervoudsuitgangen met -es en onregelmatige woorden als knife → knives. Zie hierboven voor extra uitleg.  The cat’s tail is very long. (bezittelijke vorm → apostrof)She went to the store last week. (onregelmatige verleden tijd go → went)They’re going to the park later. (verwarring tussen their en they’re)I have already finished my homework. (veelvoorkomende spellingsfout already)The child’s toys are on the floor. (enkelvoudig bezittelijk → child’s)  The ladies have nice scarves.Toelichting: Lady → ladies (y → ies) Scarf → scarves (f → ves) It’sitsThey’rethereYou’reyourwhichwitchthanthena lotTootootwohavehavetomorrowdefinitelyseparatelyWrongExtra uitlegIts / It’sIts = bezittelijk → van het. Bijvoorbeeld: The cat licked its paw.It’s = it is / it has. Bijvoorbeeld: It’s raining outside.They’re / ThereThey’re = they are. Bijvoorbeeld: They’re going to the party.There = plaats / onderwerp. Bijvoorbeeld: The book is over there.You’re / YourYou’re = you are. Bijvoorbeeld: You’re very kind.Your = jouw. Bijvoorbeeld: Is this your pen?Witch / WhichWitch = heks. Bijvoorbeeld: The witch flew on a broom.Which = welk(e). Bijvoorbeeld: Which color do you prefer?Than / ThenThan = vergelijking. Bijvoorbeeld: He’s taller than me.Then = tijd, daarna. Bijvoorbeeld: We ate dinner, then watched a movie.To / TooTo = richting / werkwoord. Bijvoorbeeld:She went to the store.Too = ook / te (veel). Bijvoorbeeld: I want to go too.Ezelsbruggetje: Twee o’s in “too” = “ook” it’s → its.She always wore its red cloak. (“its” = bezittelijk, geen afkorting van “it is”)new → knew. That’s why everyone knew her.mothers → mother’s. One day, her mother’s voice basked → basket. Take this basket to your grandma.you’re → your. Your grandma is sick.goed → went. Red Riding Hood went into the forest.wolfs → wolves. She saw two wolves.more faster → faster. She walked faster. (geen dubbele vergrotende trap)freind’s → friend’s. To my friend’s house.childrens → children’s. She knocked on the children’s door.teaths → teeth. What big teeth you have!jump → jumped. The wolf jumped out of bed.herd → heard.He heard the screams.closset → closet. Out of the closet.strangerss → strangers. Never talk to strangers again.their → they're. Their story ended well. (kan ook: “The story ended well” – afhankelijk van wat je bedoelt)then → than. Better than expected. Let op: Dit is een voorbeelduitwerking. Jouw geschreven stukje kan er dus heel anders uitzien dan onderstaand voorbeeld. Je kunt dit op verschillende manieren schrijven.A New Little Red Riding Hood StoryOnce upon a time, there was a girl named Lily who wore a bright red cloak. One day, her mother asked her to take a basket of food to her grandma’s house in the forest. “Remember, don’t stop or talk to strangers,” her mother said.Lily walked happily through the trees. She saw a big fox and wanted to say hello, but she remembered her mother’s warning. Suddenly, she heard a noise. It was a wolf! The wolf asked, “Where are you going?” Lily felt scared but told the truth. The wolf ran ahead to grandma’s house.When Lily arrived, she found the door open and her grandma inside, looking strange. But then, the friendly dog barked loudly and scared the wolf away! Lily and her grandma laughed and shared the food together. Lily learned that it’s important to be careful but also brave.Tips bij schrijfopdrachten:Het is lastig om je eigen tekst na te kijken. Vraag daarom aan je (bijles-)docent of die je tekst voor je wil nakijken.Let in ieder geval goed op het volgende in de tekst:●      Het omvat alle punten van de opdracht,●      Er zitten geen spelfouten in,●      De stijl van de tekst is informeel en lijkt op spreektaal,●      De toon is licht en vriendelijk,●      Er is veel afwisseling: bijna alle zinnen beginnen anders.●      Let op: Je mag uitroeptekens gebruiken, maar gebruik ze niet te veel.