De Geo 9e ed
- Hoofdstuk 7 - Natuurrampen in Japan
oefentoetsen & antwoorden
9e editie
Klas 1|Havo/vwo
Toets Aardrijkskunde
De Geo 9e ed
Online maken
Toets afdrukken
a) De hoofdstad van Japan is Tokio.
b) De vier grote eilanden zijn: Hokkaido, Honshu, Shikoku en Kyushu.
c) De meeste mensen wonen langs de kust omdat langs de kust liggen de vlakke laaggelegen gebieden, landinwaarts is veel meer reliëf. De dichtbeboste eilanden zijn erg bergachtig.
a) Een natuurramp is een ramp dat veroorzaakt wordt door de natuur met het gevolg veel slachtoffers en grote schade.
b) De endogene krachten veroorzaken aardbevingen of vulkanen. Dit komt door de hitte die veroorzaakt wordt door de krachten van binnenuit.
c) Japan maakt deel uit van “ de Ring van Vuur ” wordt bedoeld dat Japan ligt in een gebied, in een vorm van een boog rond de Grote Oceaan met veel vulkanen en aardbevingen.
a) Een andere naam voor een plaat is schol.
b) We spreken van breuken als er barsten of scheuren zijn tussen die platen.
c) De vier platen zijn: (meerdere antwoorden mogelijk)
1. Noord-Amerikaanse plaat,
2. Zuid-Amerikaanse plaat,
3. Euraziatische plaat,
4. Pacifische plaat,
5. Indisch-Australische plaat,
6. Antarctische plaat
7. Afrikaanse plaat
d) De platen kunnen drie bewegingsrichting maken:
1. De platen kunnen uit elkaar bewegen, Dit heet divergentie.
2. De platen kunnen naar elkaar toe bewegen. Dit heet convergentie.
3. De platen kunnen langs elkaar bewegen.
a) Dat diepste punt heet de hypocentrum.
b) Epicentrum is het punt waar de aardbeving aan het oppervlakte komt. Daar voel je de zwaarste schokken.
c) Een seismoloog is een wetenschapper die de aardbevingen bestudeert.
d) De aardbeving wordt gemeten met de schaal van Richter en dit geeft de kracht van een aardbeving aan. De kracht loopt tussen 0 en 8,5 op de schaal van Richter (Amerikaanse seismoloog).
Eerst vindt er een onderzeese aardbeving plaats (zeebeving).
De beving veroorzaakt een golf met een lengte van 200 km.
Golven, In diep water kunnen de golven snelheden behalen van 800 km/uur.
Bij ondiepe kust, in ondiep water worden de golven afgeremd waardoor ze in hoogte toenemen (dus afnemende snelheid en hogere golf).
Hoge vloedgolf, het water komt met grote kracht op het strand aan.
a) Een orkaan is een zware tropische storm met windsnelheden van meer dan 118 km per uur. In Azië wordt een orkaan een taifoen (tyfoon) genoemd.
b) Enkele synoniemen voor een orkaan zijn: zijn tyfoon, cycloon en hurricane.
c) Een orkaan ontstaat als volgt:
Het zeewater is meer dan 26,5 °C warm (lage luchtdruk gebied).
Warme, vochtige lucht stijgt op en koelt af.
Er vormen zich grote (onweers) wolken.
De toegestroomde lucht gaat draaien. (het gaat steeds harder waaien)
Nieuwe lucht wordt van alle kanten aangezogen .
Door de combinatie van wind en de extreme neerslag krijg je een tropische storm: de orkaan.
a) De meeste natuurrampen zijn moeilijk te voorspellen, omdat men nooit weet met bijvoorbeeld welke kracht een aardbeving zal plaatsvinden, of met welke kracht een vulkaan zal uitbarsten of welke precieze baan en kracht een orkaan zal hebben.
b) Natuurrampen kunnen wij bestrijden middels een rampenbestrijding (hazard management). Hierdoor kan men proberen de schade te voorkomen of te beperken.
a) Een vulkanoloog bestudeert de vulkaan, de lava, de magma en de uitbarstingen.
b) Drie signalen van een vulkaan voordat het gaat uitbarsten zijn:
(meerdere mogelijkheden)
Lichte aardbevingen
Uitstoot van zwavel
Uitzetten van de vulkaan
Geluid van opstijgend magma
Verwarming van de vulkaanhelling
a) Aardkorst: dunne laag gesteente om de aarde, met een dikte van 1 tot 7 km onder oceanen en 20 tot 70 km onder continenten.
b) Endogene krachten: kracht die van binnenuit de aardkorst verandert.
c) Exogene krachten: kracht die van buitenaf de aardkorst verandert
d) Convectiestromen: stroming van het gesmolten gesteente onder de aardkorst binnen in de aarde.
a) Mid-oceanische rug: langgerekte bergrug onder in de zee, dit ontstaan doordat magma bij het uit elkaar drijven van oceanische platen naar boven komt.
b) Subductie: het wegduiken van een oceanische plaat onder een continentale plaat
c) Trog: diepe kloof onder in de zee, ontstaan door subductie van een oceanische plaat.
Schaal van Beaufort: schaal om de kracht van de wind aan te duiden. De windkracht loopt op van 0 tot 12.
Lage luchtdrukgebied is een gebied met een tekort aan lucht. Lucht stroomt naar het lage luchtdrukgebied toe. In een lage luchtdrukgebied is een stijgende luchtbeweging met als gevolg bewolking en neerslag.
Oog van de orkaan: wolkeloos en windvrij gebied in het midden van een orkaan
Saffir Simpson Schaal: schaal waarmee de kracht van een orkaan wordt aangegeven. De orkanen worden in vijf orkaan klassen ingedeeld.
a) Een plaat opnoemen van elk bewegingsrichting (er zijn meerdere mogelijkheden)
Plaat die naar elkaar toe beweegt: de Indisch-Australische plaat en de Euraziatische plaat; de Zuid-Amerikaanse plaat en de Nazca plaat.
Plaat die uit elkaar beweegt: de Noord-Amerikaanse plaat en de Euraziatische plaat; de Zuid-Amerikaanse plaat en de Afrikaanse plaat.
Plaat die langs elkaar beweegt: de Amerikaanse plaat en de Pacifische plaat.
b) De kan van aardbevingen en vulkaanuitbarsting in Japan is extra groot omdat het land in het grensgebied van drie platen ligt: de Euraziatische plaat, de Pacifische plaat en de Filipijnse plaat.
a) Deze golf noem je een tsunami.
b) Deze hoge vloedgolf op zee overspoelt de kust en wordt veroorzaakt door een zeebeving.
a) De drie rampen die in 2011 plaatsvonden in Japan zijn:
1. Zeebeving (aardbeving waarvan het hypocentrum in de zee ligt)
2. Tsunami (hoge vloedgolf op zee die de kust overspoelt)
3. Beschadigde kernreactor
b) De mensen moesten worden geëvacueerd omdat er bij de ontploffing van een kerncentrale kwam radioactieve straling vrij. De mensen die in een straal van dertig kilometer rond de stad Fukushima woonde moest het gebied verlaten. Dat gebied is niet meer veilig voor de gezondheid.
a) De aardverschuiving ontstond door de storm Talas en het kwam door de zware regenval. Hierdoor raakte de grond doorweekt en ging schuiven.
b) De drie kenmerken die bij een orkaan veel slachtoffers en schade veroorzaken zijn:
1. De windsnelheid van een orkaan is enorm hoog.
2. De hevige regenval, die veroorzaakt overstromingen en aardverschuivingen.
3. Door de harde wind ontstaan hoge golven.
c) De schaal die orkanen in klassen deelt heet de Saffir Simpson Schaal.
a) Drie (3) mogelijkheden om de schade en het aantal slachtoffers te beperken bij een aardbeving zijn:
1. Evacuatieplannen maken
2. Aardbevingsbestendige huizen bouwen
3. De leidingen onder de grond beveiligen
b) Drie manieren om aardbevingsbestendig te kunnen bouwen zijn:
1. Door staal in de fundering aan te brengen.
2. Schokbrekers aan te brengen tussen het gebouw en de fundering.
3. Schuivende gewichten op het dak aan te brengen om schokgolven op te vangen.
4. Schermen aanbrengen en die automatisch sluiten als er puin valt.
c) Mensen blijven in aardbevingsgebieden toch wonen ondanks het grote risico komt door het volgende: (meerdere antwoorden mogelijk)
1. Doordat zij daar geboren en getogen zijn.
2. Ze hebben hun werk in dat gebied.
3. Ze wonen in een goed huis.
4. Ze hebben hun familie daar wonen.
a) De functie van het waarschuwingssysteem is ervoor te zorgen dat de mensen in de bedreigde gebieden op tijd worden geëvacueerd.
b) Het waarschuwingssysteem werkt als volgt in de onder genoemde volgorde:
1. Detector registreert verschillen in waterdruk en stroming.
2. Akoestische verzending van gegevens.
3. Gegevens worden omgezet naar radiosignalen en verstuurd naar de satelliet.
4. De satelliet zendt de gegevens door naar het waarschuwings station.
5. Grondstation waarschuwt de bevolking voor een mogelijke vloedgolf.
Dus het antwoord is in cijfers: 2,5,1,4,3
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.