De Geo 9e ed
- Hoofdstuk 2 - Landschapszones op aarde
oefentoetsen & antwoorden
9e editie
Klas 1|Vwo
Toets Aardrijkskunde
De Geo 9e ed
Online maken
Toets afdrukken
a) Het grootste tropische regenwoud van Zuid-Amerika is het Amazonegebied. Deze is genoemd naar de rivier de Amazone.
b) De 9 landen van Zuid-Amerika waar het Amazonegebied voorkomt zijn: Brazilië, Colombia, Venezuela, Bolivia, Guyana, Suriname, Ecuador, Peru en Frans-Guyana. Het grootste gedeelte van het Amazonegebied ligt in Brazilië.
a) Tropische regenwouden zijn dichte, ondoordringbare bossen in de warme en vochtige tropen.
b) Twee kenmerken van de tropische regenwoud zijn:
1. De dichte en weelderige begroeiing in verschillende etages.
2. De ligging in een warm en nat gebied.
c) Twee redenen waarom het in de tropen zo warm is zijn:
1. De bijna loodrechte zonnestralen geven veel warmte aan de aardoppervlakte.
2. Weinig warmte wordt geblokkeerd door wolken of stofdeeltjes.
a) De regen soort die bij de Evenaar voorkomt is de stijgingsregen.
b) Het proces van de stijgingsregen verloopt als volgt:
1. Door de zon warmt de lucht op.
2. De lucht gaat stijgen.
3. De lucht koelt af.
4. Koude lucht kan minder waterdamp bevatten.
5. Er ontstaan wolken.
5. Het gaat regenen.
a) Mali ligt tussen 23½° B. en 10° N.B.
b) Het Noordelijke deel van Mali is droger.
c) Er wonen meer mensen in het Zuiden, omdat het klimaat daar gunstiger is en er is meer begroeiing. Het regent meer.
d) Drie landschap soorten die voorkomen in Mali zijn:
1. Steppe
2. Woestijn
3. Savanne
a) Een oase is een plek in de woestijn waar water is.
b) Twee soorten oasen zijn:
1. Bron oase: water uit een ondergrondse waterbron.
2. Rivieroase: water van een rivier die water vanuit nattere streken aanvoert.
c) Nomaden zijn mensen zonder een vaste woonplaats. Ze leven van extensieve veeteelt (veeteelt met weinig vee per hectare), dat zijn dus kamelen, schapen en geiten.
d) Het gebied dat onder Sahel valt is het gebied tussen de savanne in het zuiden en de Sahara in het noorden, een paar honderd kilometer brede strook door Afrika.
a) De temperatuur van Groenland is het gehele jaar heel laag komt omdat Groenland ligt tussen de breedte van 6o° N.B. en 83 ° N.B. Een groot deel van het land ligt boven de Noordpoolcirkel.
b) De hoofdstad van Groenland is Nuuk.
c) De mensen of het volk van Groenland heet Inuit (vroeger werden zij Eskimo’s genoemd).
d) De meeste mensen wonen in het kustgebied, omdat daar ligt geen sneeuw en ijs zoals in het binnenland van Groenland.
e) De Inuits leven van de jacht op bijvoorbeeld walvissen en ijsberen.
a) Toendra’s zijn boomloze vlakten in koude gebieden. De toendra’s komen voor op hoge breedte, dus ver weg van de evenaar.
b) Enkele kenmerken van toendra’s zijn;
1. De begroeiing bestaat uit grassen, mossen en lage struikjes. Er zijn geen bomen.
2. De winters zijn lang en koud.
3. De bodem is 9 maanden bevroren. (permafrost)
c) De toendra is in de zomer heel drassig, omdat de gesmolten sneeuw in de zomer nauwelijks kan wegzakken in de grond door de permanent bevroren ondergrond en er is weinig verdamping van dooiwater.
a) Het verschil tussen het weer en klimaat is dat het weer iedere dag anders is en het klimaat is het gemiddelde weer over een langere periode.
b) De vier (4) klimaten op Aarde zijn:
1. Poolklimaat; weinig neerslag, meestal als sneeuw.
2. Tropisch klimaat; valt er veel neerslag, soms deel van het jaar droog.
3. Gematigd klimaat; het hele jaar of deel van het jaar neerslag.
4. Droog klimaat; weinig of geen neerslag.
Poolklimaat komt voor op hoge breedte en tropisch klimaat komt voor op lage breedte.
c) De landschapszones komen voor in de volgende klimaten:
1. Woestijn komt voor in een droog klimaat.
2. Tropisch regenwoud komt voor in een tropisch klimaat.
3. Savanne komt in een tropisch klimaat.
4. Steppe komt in een droog klimaat.
5. Loofbos komt voor in een gematigd klimaat.
6. Land- en zee-ijs komt voor in een poolklimaat.
7. Toendra komt voor in een poolklimaat.
a) Tropen: warme luchtstreek rond de evenaar tussen 23½° N.B. en 23½° Z.B.
b) Etages: boomkruinen op verschillende hoogtes in een bos.
c) Biodiversiteit: variatie aan levensvormen in de natuur.
d) Natuurlijke hulpbronnen: producten uit de natuur die mensen goed kunnen gebruiken.
e) Duurzaam: ervoor zorgen dat iets altijd blijft bestaan.
a) Steppe: droog gebied waar net genoeg regen valt voor de groei van grassen en lage struikjes.
b) Woestijn: een erg droog gebied waar bijna niets groeit.
c) Savanne: landschap in de tropen met lange grassen, afgewisseld met groepjes bomen en struiken.
d) Overbeweiding: de begroeiing gaat achteruit doordat er te veel vee graast op te weinig grond.
a) Weer: de temperatuur, de neerslag en de wind op een bepaalde plaats, op een bepaald moment.
b) Klimaat: het gemiddelde weer in een bepaald gebied over dertig of veertig jaar.
c) Klimaatdiagram: diagram met een overzicht van de gemiddelde temperatuur en neerslag van een plaats of een gebied.
d) Gematigde klimaat: het gebied tussen de breedtecirkels van 23½ en 66½° N.B. en 23½ en 66½° Z.B. Gematigd wil zeggen: niet te warm en niet te koud.
a) Het Amazone gebied moet zoveel mogelijk worden behouden omdat
1. Het leefgebied is van de oorspronkelijke bewoners: de Indianen.
2. De bossen produceren zuurstof
3. De biodiversiteit is van grote waarde.
b) Twee bedreigingen die voorkomen in het Amazonegebied zijn:
1. De ontbossing (door landbouw en winning van natuurlijke hulpbronnen).
2. Het uitsterven van dieren.
c) Om de bedreigingen tegen te gaan zou de overheid het volgende kunnen doen:
1. Herbebossing (direct nieuwe bomen aanplanten).
2. Het gebruik van duurzaam hout (duurzame bosbouw).
a) Omdat het Amazonegebied in de Tropen ligt is de temperatuur altijd warm, rond de 30 graden, De neerslag is meer dan 2.000 mm per jaar. Dus erg nat en vochtig.
b) Twee werelddelen waar het meeste bos is verdwenen zijn: Azië en Afrika.
Een belangrijk verschil is dat het tropisch regenwoud een dicht doordringbaar bos is. In een steppelandschap groeien er grassen en lage struikjes.
b) In een tropisch regenwoud valt het hele jaar door neerslag, terwijl in het steppegebied er ongeveer maar 500 mm neerslag per jaar valt.
a) We spreken van droge gebieden als er per jaar minder dan 500 mm neerslag valt. Dit soort gebieden komen voor in steppen en woestijnen.
b) De droge gebieden liggen ten noorden en ten zuiden van de tropen (ongeveer tussen 20° en 40° N.B. en Z.B.).
c) De gebieden ( woestijnen) en steppen liggen op deze breedte omdat de opgestegen lucht bij de tropen daalt daar, het wordt warmer en kan meer waterdamp bevatten. De bewolking lost het op, de zon gaat schijnen en het is dan droog (geen neerslag). Het regent het dus bijna nooit, zelfs zo weinig dat er woestijnen ontstaan.
a) Landijs ontstaat doordat de sneeuw die niet wegsmelt, altijd blijft liggen (eeuwige sneeuw) en deze wordt steeds dikker samengeperst tot ijs.
b) Zee-ijs, dat is dus bevroren zeewater (pakijs en drijfijs) komt voor in het Noorden van het Noordpoolgebied.
Drie redenen waarom het in Groenland zo koud is zijn:
1) Groenland ligt op hoge breedte.
2) Groenland ligt in de poolstreken.
3) In Groenland vallen de zonnestralen schuin op het aardoppervlak (en moeten dus een groter oppervlak verwarmen). Ook is er geen warme golfstroom aanwezig, daardoor is de temperatuur van het zeewater rondom Groenland ook veel lager.
a) De rode lijn geeft aan de temperatuur.
b) De blauwe staafjes geeft de hoeveelheid neerslag weer.
c) Dit is een middellands-zeeklimaat. Als je kijkt naar de temperatuur kent dit klimaat warme zomers en zachte winters. Aan de hoeveelheid neerslag kan je zien dat het in de zomer droog is en in de winter nat.
d) Bij dit klimaat hoort het landschap loofbomen.
a) De gebieden met opeenhoping van mensen noem je bevolkingsconcentraties.
b) De meeste mensen wonen in een gematigd klimaat omdat de temperatuur daar aangenaam is. Het is niet erg koud en niet te warm.
c) Het Westen van China is dunbevolkt omdat de natuurlijke omstandigheden erg ongunstig zijn. Bijvoorbeeld: er komen heel veel hooggebergten voor en droge gebieden. Ook is het gebied onvruchtbaar en te te koud.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.