De Geo 9e ed
- Hoofdstuk 6 - Nederland in de wereld
oefentoetsen & antwoorden
9e editie
Klas 1|Vwo
Toets Aardrijkskunde
De Geo 9e ed
Online maken
Toets afdrukken
a) Globalisering is een doorgaande proces van internationale uitwisseling van mensen, goederen, geld en informatie (kennis, cultuur).
b) Twee synoniemen voor globalisering zijn: mondialisering en internationalisering.
c) De drijvende kracht achter globalisering is de economie, omdat bedrijven zoeken naar plekken op aarde waar ze goedkoop kunnen produceren.
a) Vier (4) redenen waarom een vakantiebestemming populair kan zijn is afhankelijk van het volgende:
1. Klimaat
2. Natuur
3. Cultuur
4. Voorzieningen
b) Drie aangename voorzieningen om vakantie te vieren zijn:
1. De aanwezigheid van goede hotels, appartementen of huizen.
2. Kan je leuke dingen doen (uitgaan, attractieparken, zwemmen of winkelen).
3. Kan je lekker eten (aanwezigheid van goede restaurants, discotheek of bar).
c) Drie landen waar de meeste Nederlanders op vakantie gaan zijn:
1. Duitsland
2. Frankrijk
3. België
d) De meeste buitenlanders die naar Nederland komen zijn uit Duitsland, Groot-brittannië en Verenigde Staten / Canada.
a) Veel goederen worden in het buitenland gemaakt, omdat In het buitenland de goederen dankzij de lage lonen goedkoper kunnen worden gemaakt dan in Nederland.
b) Nederland exporteert het meest naar de volgende landen: Duitsland, Frankrijk, België, Engeland.
c) Nederland importeert veel meer goederen uit China, omdat dit komt door de lage lonen in China. Hier worden de goederen goedkoper gemaakt dan in Nederland.
a) Bij tuinbouw gaat het net als bij de akkerbouw om het verbouwen van voedselgewassen.
b) Drie kenmerken van tuinbouw zijn:
1. Specialisatie in de teelt (groente, bloemen, fruit)
2. Arbeidsintensief
3. Kapitaalintensief
4. Tuinbouw wordt in het klein beoefend
c) Drie kenmerken van industrie zijn:
1. Er wordt gebruik gemaakt van machines
2. Er werken per bedrijf weinig mensen
3. De werknemers krijgen goede opleiding
4. Er wordt heel veel geproduceerd, massaproductie
5. Er worden voorraden aangelegd
6. De producten worden verkocht aan handelaren/handelsbedrijven
a) Met mainport Schiphol (luchthaven) wordt bedoeld dat Schiphol een knooppunt is in de uitwisseling van mensen en goederen tussen Europa en de rest van de wereld.
b) Dat Schiphol een verdeelcentrum van vracht is, is te zien doordat er bloemen worden aangevoerd uit Afrika en Zuid-Amerika en deze worden daarna naar veel bestemmingen doorgevoerd (bijvoorbeeld rozen uit Ecuador voor Rusland).
c) In de luchtvaart wordt de mainport ook wel genoemd een hub.
d) Onder hub en spokes verstaan wij de verbindingen van een luchthaven, in dit geval Schiphol (hub) met een groot aantal kleinere luchthavens (de spokes). Er wordt via de hub reizigers en vracht verder vervoerd.
a) De vijf grootste luchthavens waar de meeste passagiers en vracht naar toe gaan zijn:
1. Frankfurt
2. Parijs
3. Amsterdam
4. Londen Heathrow
5. Istanbul
b) Veel vliegvelden liggen dichtbij elkaar in Europa zodat de vracht snel naar de plaats van bestemming kan (vanwege bijvoorbeeld korte houdbaarheid of spoedorder).
c) De multinationals vestigen bij Schiphol heeft te maken met het feit dat er veel voorzieningen dicht bij elkaar liggen en heel Europa is ook daardoor goed bereikbaar.
d) Schiphol is een goed voorbeeld van globalisering, omdat vanaf Schiphol is de hele wereld snel te bereiken. Steeds meer mensen maken daar gebruik van.
a) Twee belangrijke kenmerken van de haven van Rotterdam zijn:(meerdere antwoorden mogelijk)
1. Het is de knooppunt van internationale handel
2. De belangrijke Europese haven vanuit alle continenten
3. De grootste schepen kunnen de haven binnenvaren
4. Er zijn geen sluizen
5. Goede verbindingen via rivieren, kanalen, spoor- en autowegen
b) Het belangrijkste verschil tussen massa- en stukgoederen is dat massagoederen zijn niet los verpakt terwijl stukgoederen zijn dat wel.
c) Drie voorbeelden van massagoederen zijn:
1. Aardolie
2. Steenkool
3. IJzererts
De massa goederen of bulk worden los in het ruim, in de tank of de laadbak gestort en vervoerd.
a) Vakantie: op reis voor je plezier (minstens 24 uur, niet langer dan een jaar.
b) Voorziening: Iets waar iedereen gebruik van kan maken, zoals een winkel, school, bibliotheek, dokterspraktijk, park of speelveldje. Voor vakanties kijkt men of er goede hotels aanwezig zijn, kun je er lekker eten en kun je er leuke dingen doen, zoals zwemmen, uitgaan of winkelen.
c) Vakantieparticipatie: percentage van de bevolking dat op vakantie gaat.
d) Massatoerisme: toerisme waarbij heel veel toeristen op dezelfde plek verblijven.
a) Import: als producten een land binnenkomen. Het heet ook invoer.
b) Export: levering van producten en diensten aan een ander land. Het heet ook uitvoer.
c) Europese Unie: europese organisatie waarin 27 landen samenwerken voor vrede en welvaart.
d) Europese Integratie: ontwikkeling om in Europa tot meer eenheid te komen.
e) Eurozone: aantal lidstaten van de Europese Unie die als gezamenlijke munt de euro hebben.
f) Hightech producten: producten die gemaakt zijn met toepassing van hoogstaande technische kennis.
a) Infrastructuur wil zeggen alle voorzieningen (fiets,auto, trein, vliegtuig, schepen) die nodig zijn om personen, goederen of informatie te vervoeren.
b) Multinational betekent dat een bedrijf heeft vestigingen in verschillende landen.
c) Randstad is het grootste stedelijke gebied van Nederland, dat bestaat uit Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, met de dorpen en steden die ertussen liggen.
a) Goederenoverslag wil zeggen de totale aan- en afvoer van goederen
b) Containers: grote laadkist voor het vervoer van stukgoederen. Alle containers zijn even groot, waardoor ze gemakkelijk te vervoeren zijn.
c) Achterland: het gebied waarop bijvoorbeeld een haven gericht is voor de aan- en afvoer van goederen.
d) Intermodaal transport: gebruikmaken van verschillende, op elkaar afgestemde vormen van transport (schip, trein, vrachtauto).
a) De meeste buitenlandse toeristen gaan vooral naar Amsterdam en de Noordzeekust.
Zij gaan vooral naar Amsterdam voor de cultuur van ons land bijvoorbeeld het bezichtigen van het Van Gogh Museum, het Anne Frankhuis en het Rijksmuseum (met de Nachtwacht) en naar de Noordzeekust voor de natuur te weten de kust van de Noordzee.
b) Toerisme is belangrijk voor elk land omdat toeristen geld uitgeven, goed voor de economie van elk land en zorgen voor werkgelegenheid bijvoorbeeld in hotels, restaurants, musea etc.
a) Het belangrijkste doel van de Europese Unie (groep van 27 landen) is om het leven van mensen beter, makkelijker en veiliger te maken. Ze hebben afgesproken om samen te werken en elkaar te helpen. Ook in crisissituatie zoals de corona pandemie.
b) Vanaf 31 januari 2021 is het Verenigd Koninkrijk niet meer lid van de Europese Unie, de Britten willen zelf bepalen wie het land in mag en hun eigen wetten ontwerpen waarover eigen rechters oordelen. Ze willen niet dat de Europese Unie hun wetten voorschrijft.
c) de Europese Unie is niet hetzelfde als de Eurozone, omdat niet alle landen in de Europese Unie de euro gebruiken. De eurozone bestaat uit 18 landen van de EU, dus van de 27 lidlanden.
a) Drie belangrijke exportproducten van Nederland zijn:
1. Tomaten
2. Kennis op het gebied van overstromingen
3. Hightech machines waarmee chips kunnen worden gemaakt, bijvoorbeeld door het bedrijf ASML.
b) De bloemenkwekers werken in de primaire sector.
c) Drie landbouwproducten die heel belangrijk zijn voor de export zijn:
1. kaas, melkpoeder
2. groenten
3. bloemen
a) Vier producten die met het vliegtuig moeten worden vervoerd zijn:
1. Groente en fruit (producten die snel bederven)
2. Geneesmiddelen (spullen die snel nodig kunnen zijn)
3. Organen (spoed om een leven te redden)
4. Computeronderdelen (spullen die snel nodig kunnen zijn)
5. Modecollecties (deze kunnen kort worden gebruikt)
b) De goederen die niet met het vliegtuig worden vervoerd zijn de producten, die lang meegaan, zoals mobiele telefoons en computers.
c) Azië is het belangrijkste continent voor het vrachtvervoer omdat in Azië worden veel producten gemaakt die in een ander werelddeel worden verkocht.
a) Dat de meeste goederen en toeristen niet per vliegtuig worden uitgewisseld tussen Nederland en Duitsland komt doordat zij gemakkelijker over de weg en per spoor zijn te bereiken.
b) De meeste mensen vliegen naast Europa naar Noord-Amerika.
a) Het belangrijkste achterland van de haven van Rotterdam is Duitsland.
b) De twee belangrijke mainports van Nederland zijn: de haven van Rotterdam en luchthaven Schiphol.
c) De schepen vervoeren meestal in containers stukgoederen (los verpakt). Drie voorbeelden zijn: auto’s, sieraden, mobiele telefoons, computerchips.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.