De Geo 9e ed
- Hoofdstuk 8 - Spanje: land en bevolking
oefentoetsen & antwoorden
9e editie
Klas 1|Vwo
Toets Aardrijkskunde
De Geo 9e ed
Online maken
Toets afdrukken
a) Over het klimaat van Spanje kan men het volgende zeggen: het is in de zomer droog en in de winters is het nat. Over de hoogteligging kan gezegd worden dat Spanje een land is met veel reliëfs en hoogvlaktes.
b) Drie kenmerken die onder bevolkingskenmerken vallen zijn:
1. Demografische kenmerken bijvoorbeeld: aantal en samenstelling bevolking: . Er is sprake van sterfteoverschot en veel jongeren emigreren.
2. Economische kenmerken: als men kijkt naar werk, dan zie je dat de meeste mensen werken in de dienstensector (de tertiaire (3e) sector.
3. Politieke kenmerken: bij bestuur zie dat Spanje bestaat uit 17 autonome gebieden. Dat betekent dat elk gebied veel zaken zelf mag regelen.
a) Het centrale deel van Spanje bestaat uit hoogvlakte. Dat gebied ligt meer dan 500 m hoog.
b) Een meseta, spaanse hoogvlakte, is een overblijfsel van een oud gebergte dat door endogene krachten is gevormd. De endogene krachten, de krachten die de aardkorst van binnenuit verandert.
a) Spanje is een aantrekkelijk vakantieland omdat Spanje heeft veel stranden, warme droge zomers en prachtige oude steden.
b) Twee oorzaken waarom er meer mensen op vakantie gingen naar Spanje na 1960 zijn;
1. De Spaanse overheid zorgde voor goede toeristische voorzieningen, zoals hotels en vliegvelden.
2. De relatieve ligging van Spanje verbeterde door de opkomst van het vliegverkeer en de aanleg van snelwegen in Frankrijk. Door de aanleg van de snelwegen werd de reistijd vanuit West-Europa korter.
c) Massatoerisme wil zeggen dat er veel toeristen op dezelfde plek verblijven.
a) Dat Spanje een actieve handelsbalans heeft wilt zeggen dat er veel meer geld binnenkomt dan uitgaat. Dit komt doordat de buitenlandse vakantiegangers veel geld uitgeven; veel meer dan Spanjaarden die in het buitenland op vakantie gaan.
b) Directe werkgelegenheid is werkgelegenheid die voortkomt uit een bepaalde activiteit dus in dit geval bij toerisme. Hierdoor krijg je bijvoorbeeld de volgende banen: hotelpersoneel, kelners, verkopers van souvenirs en buschauffeurs.
Terwijl bij indirecte werkgelegenheid krijgen bedrijven dankzij een bepaalde activiteit zoals bij toerisme extra werk bijvoorbeeld de bouw van een hotel, wegen, bakker, architect of posters maken.
a) De tweedeling die er is met betrekking tot het uitoefenen van landbouw zijn:
1. Gebieden met genoeg (voldoende) neerslag
2. Gebieden met weinig neerslag
b) In het Noorden en Noordwesten valt er veel neerslag en in de rest van Spanje valt weinig neerslag.
c) In het Noorden en Noordwesten worden de volgende landbouwsoorten beoefend: intensieve akkerbouw en intensieve veeteelt en in de rest van Spanje extensieve landbouw en extensieve veeteelt.
a) Twee natuurlijke oorzaken voor het ontstaan van de bodemerosie zijn:
1. het droge klimaat
2. een regentijd met stortbuien
3. het reliëf.
b) Twee menselijke oorzaken voor het ontstaan van bodemerosie zijn:
Ontbossing.
Overbeweiding (minder begroeiing, kale bodems)
Akkerbouw op te steile hellingen
c) Vier manieren om bodemerosie tegen te gaan zijn:
1. Strip cropping dat wil zeggen dat de verschillende gewassen strooksgewijs worden verbouwd zodat de akkers niet gelijktijdig kaal liggen.
2. Kleine akkers met hagen erlangs, hierdoor is er minder kans op wind erosie en afspoeling door regenwater.
3.Terrassen, door de aanleg van terrassen is er minder afspoeling (vlakke stukken akkergrond wordt minder).
4. Geen monocultuur, meerdere gewassen door elkaar te verbouwen, waardoor niet alle grond tegelijk kaal ligt.
5. Kleine kuddes, waardoor er minder kans is op overbeweiding, bescherming vegetatie.
6. Bebossing, herbebossing, hierdoor heb je betere waterhuishouding, want
de bladeren vangen de regen op, de wortels houden de bodem vast en er is meer verdamping.
a) De stad Barcelona bestaat uit de volgende drie delen:
1. De oude stad (Ciutat Vella)
2. De nieuwe stad (het Eixample)
3. Buitenwijken en voorsteden
b) De stad Barcelona kan moeilijk uitbreiden. Dit komt doordat de stad ingeklemd ligt tussen de zee en de bergen.
c) Een stad met vastgegroeide dorpen en steden noemen wij agglomeratie.
d) Als er steeds meer mensen van het platteland naar de stad gaan vestigen noemen wij dat urbanisatie.
a) Gaudi heeft in het gebied Eixample grote huizen ontworpen, omdat er daar veel ruimte voor was.
b) De nieuwkomers bouwden zelf hun huizen omdat er niet genoeg huizen waren om de groeiende bevolking van Barcelona te huisvesten.
a) Handelsbalans: de waardeverhouding tussen de totale invoer van een land en de totale uitvoer.
b) Reisverkeersbalans: de waardeverhouding tussen de inkomsten van buitenlandse toeristen in een land en de uitgaven van toeristen van dat land in het buitenland.
c) Betalingsbalans: de betalingsbalans is de waardeverhouding tussen al het geld dat een land uitgaat en al het geld dat een land binnenkomt.
d) Verstening: toename van het bebouwde oppervlak en de infrastructuur.
a) Effectieve neerslag: de hoeveelheid neerslag die na verdamping overblijft.
b) Intensieve akkerbouw: akkerbouw waarbij veel kapitaal en kennis per hectare wordt gebruik.
c) Extensieve veeteelt: veeteelt met weinig vee per hectare.
d) Bodemerosie: Het verdwijnen van de bovenste vruchtbare bodemlaag. Dat gebeurt door wegspoelen door water of wegwaaien door wind van de bodem.
e) Verzilting: Het zout worden van de bodem en/of het water.
a) Autonome gebied: gebied met zelfbestuur (Spanje)
b) Bevolkingsdichtheid: het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer (inw/km2).
c) Infrastructuur: alle voorzieningen die nodig zijn om personen, goederen of informatie te vervoeren
d) Stedelijke vernieuwing: het vernieuwen van woonwijken in een stad, zodat de leefbaarheid verbetert
a) Het grootste deel van Spanje ligt hoger, tussen de 500 m-1000 m.
b) Dit soort gebergte wordt ook wel middelgebergte genoemd.
c) Het verband tussen de hoogteligging en de bevolkingsdichtheid is dat in de hooggelegen gebieden er weinig mensen wonen.Dus de bevolkingsdichtheid is laag.
a) Spanje heeft voor de droge tijden stuwmeren aangelegd zodat zij genoeg water hebben.
b) De problemen die de droogte veroorzaken zijn:
1. Er is weinig water voor irrigatie.
2. De kans van bosbranden neemt toe.
De drie klimaten die Spanje kent zijn:
1. Zeeklimaat
2. Landklimaat
3. Middellandse zeeklimaat
a) Twee voordelen van toerisme voor Spanje zijn:
1. Toerisme levert geld op.
2. Het creëert werkgelegenheid.
b) Drie nadelen van toerisme (massa) zijn:
1. Veel natuur- en cultuurlandschappen zijn volgebouwd: verstening. Er is afname van groen en toename van bebouwing.
2. Toeristen verbruiken veel water
3. Toeristen produceren veel afval en vervuilen het water van de Middellandse Zee.
c) Het aantal toeristen nam na 1990 af komt door concurrentie van enkele landen zoals Turkije en Griekenland. Dit komt doordat de genoemde landen waren goedkoper en de toeristische voorzieningen waren verouderd.
d) Om toerisme wederom aantrekkelijker te maken heeft Spanje het volgende gedaan:
1. Kustplaatsen hebben ze vernieuwd. Er Kwamen betere hotels, meer pretparken, waterparadijzen en themaparken
2. Via reclamecampagnes worden de mogelijkheden aangeprezen.
3. Buitenlandse toeristen gaan nu ook naar het binnenland van Spanje.
Figuur 2: landschap in Andalusie, Bron: https://www.Fpixabay.com
a) De belangrijkste oorzaak voor het ontstaan van dit landschap is ontbossing.
b) De Spaanse overheid probeert de bodemerosie in dit soort gebieden tegen te gaan door herbebossing.
Toetreding van Spanje tot de Europese Unie in 1986
Olympische Spelen werd gehouden in 1992. Hiervoor moest de infrastructuur worden verbeterd. Woningen werden opgeknapt en nieuwe woonwijken ingericht.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.